§1 Stofeigenschappen
Onder stoffen verstaan we alle materie, bijvoorbeeld zout, ijzer, zeep, zuurstof en benzine noemen we een stof.
Om te stoffen te onderzoeken heb je je zintuigen nodig (ezelsbruggetje: HOTON, Huid, Oren, Tong, Ogen, Neus).
Elke stof heeft een unieke samenstelling van stofeigenschappen, je kan bijvoorbeeld een stof herkennen aan zijn kleur (let op: stoffen als water noemen we kleurloos. Water is dus een kleurloze vloeistof), geur en brandbaarheid.
Vorm, massa, volume en fase zijn voorbeelden van stofeigenschappen die niet bestaan, behalve als er in plaats van fase staat: fase bij kamertemperatuur, dat is dan wel een stofeigenschap. Stofeigenschappen helpen je om een stof te onderzoeken.
§2 Zuivere stof en mengsel
In de scheikunde hebben we ook te maken met zuivere stoffen. Een zuivere stof is een stof die bestaat uit één soort atomen, en moleculen. Onder zuivere stoffen verstaan we bijvoorbeeld gedestilleerd en diamant.
We hebben in de scheikunde ook te maken met mengsels. Een mengsel is over 2 of meer stoffen door elkaar heen verdeeld. Een mengsel ontstaat niet bij zuivere stoffen.
Een oplossing is een vorm van een mengsel, bijvoorbeeld zout in water of alcohol in water.
Een suspensie is een troebele vloeistof van een vaste stof die fijn verdeeld in de vloeistof aanwezig is, zoals boter en roomijs.
Een emulsie is een troebele vloeistof bestaande uit 2 of meer vloeistoffen die niet willen mengen maar toch (tijdelijk) gemengd zijn, bijvoorbeeld melk, en mayonaise.
Scheidingsmethodes:
Methode |
Geschikt voor |
Principe |
Voorbeeld |
|
Oplossingen |
Verschil in kookpunt |
Zoutoplossing |
|
Mengsels van kleurstoffen |
Verschil in oplosbaarheid |
Inkt van een viltstift |
|
Verschil in oplosbaarheid |
||
|
Suspensie |
Grootte van de deeltjes |
Residu en filtratie |
|
Oplossing |
Verschil in |
Zout uit het zand halen |
1) Scheidingsmethode die berustop het verschil in kookpunt.
(Verdere uitwerking zie volgende pagina)
2) – Aanhechtingsvermogen aan de stationaire fase (papier)
- Oplosbaarheid in de mobiele fase (water)
3) Bij het extraheren maak je gebruik van het verschil in oplosbaarheid in een vloeistof. In deze vloeistof lost de ene stof wél op en de andere stof niet. De vloeistof wordt wel het extractiemiddel genoemd.
4) De methode filteren ken je van het koffiezetapparaat. Als je een mengsel door een filter haalt blijven de grote deeltjes achter, terwijl de kleine deeltjes wel doorgelaten worden. Filtratie maakt dus gebruik van het verschil in volume van stoffen. Deze manier kun je alleen voor suspensies gebruiken. Voor een oplossing werkt dit niet. Dit komt doordat alle deeltjes in een oplossing even groot zijn. De stof die achterblijft in het filter noem je residu. De stof die door het filter is gelopen heet het filtraat
5) Ook de methode indampen maakt gebruik van verschillen in kookpunten. Door een mengsel op te warmen, zal de stof met het laagste kookpunt op een bepaald moment verdampen, waardoor de vaste stof die in de andere stof was opgelost overblijft. Denk maar aan zeezout. Als zeewater wordt ingedampt, blijft het zout over. Deze manier van scheiden werkt het beste bij oplossingen.
Verdere uitwerking op 1: Destilleren.
Destillatie maakt gebruik van het verschil in kookpunten van de twee stoffen. Als je weet dat een stof een ander kookpunt heeft dan het andere, kun je gaan destilleren. De stof die het eerst kookt, zal ook het eerst verdampen. Door deze damp op te vangen en weer vloeibaar te maken, scheidt je de stof met het laagste kookpunt van de stof met het hoogste kookpunt. Deze manier wordt veel gebruikt om alcoholische dranken te maken. Ook benzine wordt op deze manier gemaakt. De ruwe olie wordt gedestilleerd totdat benzine en kerosine kunnen worden onderscheiden.
§3 Smeltpunt en smelttraject
Het smeltpunt en het stolpunt van een stof zijn dezelfde temperatuur, ook het kookpunt en het condensatiepunt aan elkaar gelijk. Een zuivere stof smelt en stolt bij dezelfde temperatuur. Tijdens het smelten stijgt de temperatuur en als iets gaat stollen zal de temperatuur dalen.
Een mengsel heeft een smelttraject! Zo heet een zuivere stof ook een kookpunt en een mengsel heeft een kooktraject.
Vast = s = Solid
Vloeibaar = l = Liquid
Gas = g = Gas
§4 Chromatografie
– Aanhechtingsvermogen aan de stationaire fase (papier)
- Oplosbaarheid in de mobiele fase (water)
Definitie:
Chromatografie houdt zich bezig met de verdeling van stoffen. Het heeft raakvlakken met destillatie en extractie maar is niet hetzelfde. Elke stof heeft verschillende eigenschappen en al die eigenschappen bij elkaar onderscheidt stof A van stof B. Sommige stoffen lossen bijvoorbeeld goed op in alcohol en slecht in water of omgekeerd. Of stof A heeft een kookpunt van 80 graden en stof B van 90 graden. Dat soort eigenschappen kunnen gebruikt worden om te bepalen om welke stof het gaat. Een goede manier om dit uit te leggen is aan de hand van het bekende proefje van stift en papier en vloeistof wat ook wel dunne laag chromatografie word genoemd.
Lost deze stof op in water?
- Suiker
- Lucht
- Alcohol
- Benzine
- Zeep
Antwoorden:
a Suiker lost op in water. Denk aan de koffie en thee.
b Lucht lost een klein beetje op in water. De lucht boven water in een afgesloten fles blijft bestaan. Maar de vissen in het water leven van het kleine beetje dat in het water is opgelost.
c Alcohol lost goed op in water. Denk maar aan de alcoholische dranken. Een mengsel van water en alcohol ziet er net uit als water.
d Benzine lost niet op in water. Als je benzine mengt met water, blijft de benzine op het water drijven.
e Zeep lost op in water. Denk maar aan afwasmiddel, dat je toevoegt aan water.
REACTIES
1 seconde geleden