Scheikunde Hoofdstuk 2 samenvatting.
Paragraaf 1.
Een ontledingsreactie kan op 3 manieren plaatsvinden.
- Thermolyse
- Elektrolyse
- Fotolyse
Thermolyse
Thermolyse is met behulp van warmte. De stoffen smelten allemaal met een verschillende ontledingstemperatuur (de temperatuur waarbij een stof ontleedt)
Bij de verwarming van de stoffen:
Hout, papier, katoen en suiker
Treedt er Verkoling op en als stoffen verkolen zonder zuurstof noem je die stoffen: Organische stoffen
Hout -warmteà Koolstof + water + gassen + rook
Elektrolyse
Een stof kan ook ontleden worden met behulp van gelijkstroom (elektrische energie). Een stof ontleden met behulp van gelijkstroom wordt ook wel een ELEKTROLYSE genoemd.
Eerst moeten de stoffen worden gesmolten of opgelost worden met water. Dan kan een stroomgeleiding plaatsvinden.
Aluminiumoxide -Elektrische energieà aluminium + zuurstof
Fotolyse
Bij een fotolyse maak je gebruik van (zon)licht om een ontleding te veroorzaken.
Waterstofperoxide -lichtà water + zuurstof
Elektrolyse van water
Water kookt bij 100 graden met het toestel van Hofman kan je een elektrolyse uitvoeren.
Water -elektrische energieà waterstof + zuurstof
Ontleedbare stoffen
Er zijn heel veel stoffen en die behoren bijna allemaal tot de ontleedbare stoffen oftewel verbindingen
Maar er zijn ook niet-ontleedbare stoffen door stoffen zo ver mogelijk te ontleden krijg je uiteindelijk stoffen die niet meer ontleedbaar zijn: Niet-ontleedbare stoffen (elementen)
Metalen
Het grootste deel van metalen hoort bij de niet-ontleedbare. Metalen geleiden warmte en elektrische stroom goed. Ze verschillen in dichtheid smeltpunt hardheid sterkte en in de mate van geleidend voor elektrische stroom en warmte
Niet metalen
De rest van de niet-ontleedbare stoffen hoort bij de niet metalen. Ze showen geen of weinig gemeenschappelijke kenmerken
mengsels
Stoffen = scheiding ontleedbare stoffen (verbindingen)
Zuivere stoffen = ontledingsreactie
Niet ontleedbare stoffen (elementen)
Vanderwaalskrachten: de aantrekkende krachten die onderling heersen tussen moleculen.
Als de vanderwaalskrachten sterker zijn dan de bewegingsenergie van de moleculen = blijven ze op een vaste plaats trillen.
Als de temperatuur stijgt wordt de bewegingsenergie groter = verliezen ze hun plek en bewegen ze op korte afstand langs elkaar.
Als de temperatuur nog meer stijgt wordt de bewegingsenergie te groot voor de vanderwaalskrachten = de moleculen gaan op grote afstand van elkaar bewegen.
Groep 1 Alkalimetalen = reageren heftig met water
Groep 2 Aardalkalimetalen
Groep 17 Halogenen = niet-ontleedbare stoffen die makkelijk reageren met metalen
Groep 18 Edelgassen = reageren niet of nauwelijks met andere stoffen
Deeltjes model
- Elke stof is opgebouwd uit moleculen
- Elke stof heeft andere moleculen
- Moleculen bewegen voortdurend (hoe hoger de temperatuur hoe sneller ze bewegen)
- De aantrekkende kracht die onderling heerst tussen moleculen
Koolwaterstoffen = koolstof en waterstofatomen
Biobrandstoffen = biomassa = gemaakt uit de natuur (bomen, planten etc)
Voor elke verbrandingsreactie is zuurstof nodig
Ook heb je een brandstof en de ontbrandingstemperatuur die ervoor zorgt dat de stof gaat branden
Een stof met een ontbrandingstemperatuur net boven kamertemperatuur noem je licht ontvlambare stoffen
Een verbranding heeft altijd deze 3 voorwaarden nodig om te verbranden.
- De brandstof
- Zuurstof
- Ontbrandingstemperatuur
Om de verbranding te stoppen moet je 1 van deze 3 dingen weghalen.
- De brandstof weghalen
- De aanvoer van zuurstof blokkeren
- Het brandende materiaal afkoelen tot onder de ontbrandingstemperatuur
Zand zorgt ervoor dat er geen zuurstof bij komt.
Oxides = verbrandingsproduct
Verbrandingsreactie:
Brandstof + zuurstof ------à stof + oxide
Volledige en onvolledige verbranding
een onvolledige verbranding vindt plaats wanneer er te weinig van een stof is om de reactie volledig te verbranden
1 : 10
Bijvoorbeeld 20 dan heb je 10 overmaat.
Het gevaarlijke daaraan is dat er Koolstof mono-oxide ontstaat dat geurleus, kleurloos brandbaar en het gevaarlijkst giftig is.
Om dat te voorkomen moet je de ruimte waar het gastoestel in staat goed ventileren.
Aantoningsreactie
In de meeste gevallen kan je verbrandingsproducten niet zien en ruiken. Je kan met een reagens aantonen dat er verbrandingsproduct is. Wat een reagens inhoudt is dat je met behulp van een stof een andere stof kan zien (via een zichtbare reactie) oftewel een herkenningsreactie.
Wit kopersulfaat is zo’n reagens die stof kleurt blauw als het in aanraking komt met water(damp). Omdat het alleen met water verkleurt is het een goede reagens voor water(damp).
REACTIES
1 seconde geleden