§8.1: Atoombouw
- Kunnen benoemen uit welke drie soorten deeltjes atomen zijn opgebouwd;
- Kunnen aangeven waar de drie soorten deeltjes zich bevinden in een atoom;
- Kunnen aangeven wat de lading is van de drie soorten deeltjes in een atoom;
- Kunnen verklaren waarom een atoom elektrisch neutraal is;
- Het atoommodel kunnen weergeven in een tekening;
- Kunnen uitleggen wat het atoomnummer voorstelt;
- Kunnen verklaren wat het massagetal van een atoom is;
- Kunnen rekenen met massagetal, aantal protonen en neutronen;
- Kunnen uitleggen wat een isotoop is;
- Kunnen uitleggen hoe met naamgeving verschil wordt gemaakt tussen isotopen;
- Kunnen uitleggen waardoor de chemische eigenschappen van een atoom worden bepaald.
Nuttige opgaven:
4, 5, 6, 7 en 9.
§8.3
- Kunnen uitleggen wat relatieve atoommassa betekent;
- Kunnen uitleggen waarom relatieve atoommassa’s worden gebruikt;
- Relatieve atoommassa’s van moleculen kunnen berekenen.
Nuttige opgaven:
25, 27 en 28.
Extra stof
- Kunnen uitleggen wat een mol is;
- De molmassa van een stof kunnen berekenen;
- Als de massa van een stof bekend is, het aantal mol berekenen;
- Als het aantal mol van een stof bekend is, de massa kunnen berekenen.
§8.4
- Het periodiek systeem;
- Zie §2.5.
Nuttige opgaven:
35, 36, 38, 39 en 40.
REACTIES
1 seconde geleden