Hoofdstuk 7
Redoxreacties: lading van een deeltje is veranderd.
Verbrandingsreacties zijn wel Redoxreacties
Zouten zijn geen redoxreacties.
Oxidator: een deeltje dat elektronen opneemt
Reductor: een deeltje dat elektronen afstaat.
x> x + e- = reductor
x +e- > x = oxidator
Sterkste oxidator: sterk bovenaan, zwak onderaan. Linkerkolom
Sterkste reductor: sterk onderaan, zwak bovenaan. Rechterkolom
Halfreactie van chloor:
O2 + 2e- > 2Cl-2 halfreacties
Halfreactie van sulfide:
S2- > S + 2e-
O2 + S2- > 2Cl- + STotaalreactie
!!!Oxidator moet altijd boven de reductor staan wil er een reactie plaatsvinden!!!
Stappen om een reactie op te zetten
- schrijf de formules van de beginstoffen op
- schrijf alle deeltjes op die je bij elkaar in één vat doet.
- Ga na welke deeltjes OX of welke RED zijn. ( kan ook combinatie)
- Kies de sterkte OX en sterkste RED.
- Kijk of de reactie kan verlopen ( oxidator boven de reductor)
- Schrijf de halfvergelijkingen op en dan de totaalvergelijking.
Als er een stof staat dat zuur is of basisch gebruik je deze stoffen erbij:
Zuur milieu: H+
Neutraal milieu: H2O
Basisch milieu: OH-
SO42-: doet alleen mee, als OX, als er warm geconcentreerd zwavelzuur bij staat.
NO3- : doet alleen mee als er verdund salpeterzuur of geconcentreerd salpeterzuur staat.
Verdund salpeterzuur: ( 0,96 V ) NO3- + 4H+
Geconcentreerd salpeterzuur: (0.81 v) NO3-+ 2H+
Elektrochemisch:
- Sterkste OX > + pool
- Sterkste RED > - pool
Elektrolyse:
- Sterkste OX > - pool
- Sterkste RED > + pool
Elektrolyse: gedwongen reactie
Reactie kan altijd verlopen
Kenmerken metalen:
- Hoog smeltpunt
- Leiden eletrische stroom
- Lossen niet op in allerlei oplosmiddelen
- Makkelijk te vervormen
- Mengen in gesmolten toestand
Stoffen dubbel:
H2O = -0,83 OX +1,23 RED
Fe2+= -0,44 OX +0,77 RED
H2O2 = +0,94 OX + 0,68 RED
Sn2+ = -0,14 OX + 0,15 RED
CU2+ =
4OH- = +0,40 RED natronloog
Zouthydraat > dat water wordt gebonden met zout
CaCl2 + 2H2O > CaCl2 x 2H2O
Calciumchloridehydraat
Hoeveel gram wordt het lichter?
- Aantal naar gram rekenen
- Delen door de massa
- Je hebt nu het aantal mol
- Maakt een verhouding 1:2:1
- Rekent om tot goede verhouding
- Rekent om naar gram, keer massa van nieuwe stof
Hoofdstuk 8
Alkanen: CnH2n+2
Rechte, onvertakte ketens
Geen dubbele bindingen
Alkenen: CnH2n
Recht, onvertakt
Één dubbele binding
Isomeer: heeft zelfde molecuulformule, alleen andere structuurformule.
C3H8 = molecuulformule
-c-c-c-c- = Structuurformule
Vertakt:
c-c
c-c-c-c-c
onvertakt:
-c-c-c-c-c-c-
Verzadigd:
Enkele atoombindingen
Onverzadigd:
Dubbele atoombindingen
C=c : etheen
c-c=c : propeen
c=c-c-c : 1-buteen
c-c=c-c : 2-buteen
c=c-c=c-c : 1,3-pentadieen
- Zoek langste keten
- Kijk naar vertakkingen of dubbele bindingen.
- Geef aan waar die zitten en hoe die heten.
Halogeenalkanen: Alkanen waar een of meer H-atomen zijn vervangen door een halogeenatoom.
Alkanolen: een subgroep van de alcoholen. Een alkaan waarin een H-atoom is vervangen door een –O-H groep
Alkaanzuren: een alkaan waarin een Ch3- groep is vervangen door een COOH- groep
De homologe reeks van de Alkanolen behoort tot de groep van de alcoholen
De homologe reeks van de Alkaanzuren behoort tot de groep van de carbonzuren.
( tabel va karakteristieke groep)
Additiereactie: twee halogeenatomen worden toegevoegd ( geadditeerd) aan een alkeenmolecuul. De dubbele binding verdwijnt en daar komen twee halogeenatomen.
Bij de additie van waterstof aan een alkeen ontstaat een alkaan.
Bij de additie van water aan een alkeen ontstaat een alkanol.
De aanwezigheid van een onverzadigde verbinding kun je aantonen met behulp van een broomoplossing: de bruine kleur van het broom verdwijnt dan.
Onverzadigde verbinding:
Kenmerk van een additiereactie:
Ethanol = alcohol
Twee belangrijke productieprocessen:
- Productie van ethanol uit etheen: additie van water aan etheen, hiervoor i s een katalysator vereist.
- Productie van ethanol uit glucose: glucose wordt opgezet in ethanol en CO2 (vergisting)
C6H12O6 > 2C2H5OH + 2CO2
Reactie stopt zodra het ethanolpercentage circa twaalf procent bedraagt. Als het hoger is sterven de gistcellen af.
Toepassingen van ethanol:
Bereiding van alcohol, bestemd voor consumptie:
Bereiding van zuivere alcohol, niet bestemd voor consumptie:
Estervorming: zuur + alcohol > ester + water
Bijv. ethaanzuur + methanol > methylehtanoaat + water
Een ester wordt gemaakt uit een zuur en een alcohol
De reactie verloopt altijd met H+-ionen als katalysator
Ester heeft al uitgang: - oaat
Karakteristieke groep van de esters:
Hydrolyse: ester + water > zuur + alcohol
Bijv. ester van propaanzuur + water > propaanzuur + 2-propanol en 1-propanol
Als je een ester laat reageren met water, wordt de ester ontleed door water. Dit noem je hydrolyse. ( ontleding door water)
De reactieproducten zijn een zuur en een alcohol. Wordt ook gekatalyseerd door H+-ionen.
Vergelijking van hydrolyse van de ester van ethaanzuur en ethanol:
Hydrolyse is het omgekeerde van estervorming
REACTIES
1 seconde geleden