Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 6, Rekenen aan reacties

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 635 woorden
  • 11 juli 2007
  • 165 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
165 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 6 Rekenen aan reacties
6.1 Rekenen met massa’s
Massaverhoudingen gelden altijd, het maakt niet uit hoeveel je van een stof neemt. Het overmaat is het overschot van een stof, dus wat te veel is. Het ondermaat is een tekort van een stof, wat nog nodig is om de overmaat te laten reageren. Je gaat uit van de ondermaat om te weten hoeveel stof er ontstaat. De overmaat kun je dan ook uitrekenen, datgene dat niet reageert met de ondermaat. Berekening met ionen (snap ik niet echt) De theoretische opbrengst is de werkelijke opbrengst. Die is vaak lager dan de berekende opbrengst. Rendement = werkelijke opbrengst / theoretische opbrengst * 100% 6.2 Rekenen met mol De mol Eén mol van een stof is de hoeveelheid waarvan de massa in gram gelijk is aan de massa van een deeltje van de stof in u. Een bepaald, heel groot, aantal moleculen noem je de chemische hoeveelheid stof. De eenheid ervoor heet de mol.
De molaire massa De massa van 1,000 mol suiker C12H22O11 is; 12*12,01 u + 22*1,008 + 11*16,00 = 342,3 u
de massa van 1,000 mol van suiker is 342,3 g. (de index maal de atoommassa, periodiek systeem, is de molaire massa) Een mol stof is de hoeveelheid stof die een bepaald aantal deeltjes bevat. De massa van één stof noem je de molaire massa. Het symbool hiervan is M. De eenheid is gram per mol. Molaire massa’s kun je berekenen uit atoommassa’s. De grootheid is chemische hoeveelheid stof, het symbool is n en de eenheid mol. Aantal mol = massa / molaire massa
In symbolen ; n = m / M
Massa = aantal mol * molaire massa 6.2 Concentratie De concentratie heeft als eenheid mol per liter. Het aantal mol per liter noem je de molariteit. Molaire massa = M
Molariteit = M
Molariteit = aantal mol / aantal liter
De concentratie geef je aan met concentratiehaken om de formule [C12H22O11]. Zoutoplossingen - Bereken eerst het aantal mol zout dat wordt opgelost - Bereken het aantal mol zout per liter - Bereken met behulp van de vergelijking voor het oplossen de concentratie van de ionen
NaCl (s) -> Na+ (aq) + Cl- (aq) Vb. 1 je hebt 1,50 L keukenzoutoplossing die 100,0 g NaCl bevat. Bereken de concentratie van de aanwezige ionen. 100,0 mol NaCl = 58,44 g
100,0 g NaCl = 100,0 g / 58,44 g mol = 1,711 mol NaCl

Dit zit in 1,50 L. Per liter is 1,711 mol / 1,50 L = 1,14 mol NaCl opgelost. 1,14 mol NaCl levert bij het oplossen 1 mol Na+ (aq) en 1,14 mol Cl- (aq) Dus: [Na+] = 1,14 M en [Cl-] = 1,14 M Vb. 2 AlNO3 => Al(aq) + 3 NO3 (aq) 1 mol Aluminiumnitraat geeft 3 mol Nitraationen. Wanneer je 0,4 L oplossing hebt van 0,12 mol aluminiumnitraat, dan zijn de concentraties van de ionen; [Al] = 0,12 mol / 0,4 L = 0,30 M [NO3] = 3 x 0,12 mol / 0,4 L = 0,90 M Verdunnen Oplossingen worden vaak verdund. Het volume wordt dan vergroot, terwijl de hoeveelheid stof gelijk blijft en de concentratie neemt af. Bereken het aantal mol stof in de te verdunnen oplossing. Bereken het nieuwe volume en vul dat met het aantal mol opnieuw in in de formule. Aantal mol = molariteit * volume in liter Verdunningsfactor Je kunt de nieuwe concentratie ook berekenen uit de oude concentratie door deze te delen door de verdunningsfactor. Dit is de verhouding tussen het nieuwe volume en het oorspronkelijke volume. 250 + 150 mL / 250 mL = 1,6
De nieuwe molariteit van de keukenzoutoplossing is dan: 0,200 M / 1,6 = 0,125 M 6.4 Rekenen aan gassen Er zijn drie factoren die het volume van een gas bepalen: - het aantal moleculen of het aantal mol - de temperatuur - de druk - het soort gas speelt géén rol
Gelijke volumes van gassen bevatten onder dezelfde omstandigheden evenveel moleculen en dus evenveel mol. Het volume van één mol is bij elk gas hetzelfde, je noemt dit volume het molair volume Vm. Het molair volume is alleen afhankelijk van temperatuur en druk. Vm = 22,4 dm3 / mol
Molair volume = aantal dm3 / aantal mol

De molaire massa verschilt voor iedere stof, terwijl het molair volume Vm voor alle gassen gelijk is.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.