Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Hoofdstuk 4: Chemie in het klein

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 240 woorden
  • 17 juni 2015
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 7
10 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

§1 Wat zijn de bouwstenen van stoffen?

  • Een zuivere stof bestaat uit één molecuulsoort.
  • Een mengsel bestaat uit meerdere moleculen.
  • In een vaste stof bevinden de moleculen zich op een vaste plaats, dicht bij elkaar.
  • In een vloeistof kunnen moleculen zich vrij langs elkaar bewegen.
  • In een gas is de afstand tussen de moleculen groot.
  • Een molecuul bestaat uit kleinere deeltjes: atomen.
  • Atomen zijn niet te vernietigen.
  • Er zijn ongeveer 100 atoomsoorten, elementen genaamd.
  • Ieder element heeft zijn eigen symbool.

§2 Hoe geef je atomen en moleculen weer?

  • De molecuulformule geeft aan welke soort atomen en hoeveel daarvan aanwezig zijn in een molecuul van een moleculaire stof.
  • In een molecuultekening geef je de atomen van een molecuul met bollen weer.
  • Het aantal atomen in een molecuul geef je weer met een index.
  • Het aantal moleculen geef je aan met een coëfficiënt.
  • – 1= mono

– 2= di

– 3= tri

– 4= tetra

– 5= penta

– 6= hexa

§3 Een beter atoommodel

  • Zouten zijn stoffen die uit positieve en negatieve ionen (deeltjes met een lading) zijn opgebouwd.
  • Een oplossing van zout en water geleidt de elektrische stroom goed.
  • Een oplossing van een moleculaire stof geleidt de stroom goed.
  • Het aantal protonen, het atoomnummer, bepaalt de atoomsoort.
  • In een neutraal atoom is het aantal protonen gelijk aan het aantal elektronen.
  • Het aantal protonen en neutronen samen is het massagetal.

§4 Hoe kun je de elementen ordenen?

  • Zie periodiek systeem der elementen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.