Tekstboek 4.1.A t/m 4.3.B:
3 soorten cosmetica:
*Reinigende cosmetica: om jezelf schoon te maken.
*Versierende cosmetica: om jezelf mooi te maken.
*Verzorgende cosmetica: om jezelf te verzorgen.
Bij schoonmaken heeft water twee functies:
*Oplossen
*Spoelen
schuurmiddel -> vuil wegschuren
bleekmiddel -> ontkleuren
Een schoonmaakmiddel verwijdert vuil door:
*oplossen
*schuren
*bleken
*omzetten
Milieu-onvriendelijke schoonmaakmiddelen:
*groene zeep
*schuurmiddel
*afwasmiddel
*schoonmaakmiddel
*soda
*spiritus
Schoonmaken vroeger:
*lichaam schuren met steen en as
*inwrijven met olie
*de rest afkrabben met een mes
Natuurzeep wordt gemaakt uit natuurlijke vetten en oliën.
Synthetische zeep (detergent) wordt gemaakt uit aardolie.
Huid en haar wordt vier doordat aan vet (talg) en zweet vuil blijft plakken.
Een emulgator zorgt ervoor dat een mengsel van water en olie niet ontmengt.
Oppervlaktespanning is de stevigheid van een vloeistofoppervlak.
Zeep verkleint de oppervlaktespanning van water.
Zeep zorgt ook voor natmaken.
Zeep zorgt ook voor het oplossen van vuil.
Hydrofoob -> stoffen die niet met water mengen.
Hydrofiel -> stoffen die wel met water mengen.
Bij wassen in de wasmachine moet je:
*een geschikt wasmiddel kiezen.
*het juiste wasprogramma instellen.
Er zijn verschillende soorten wasmiddelen. Sommige gebruik je voor een speciaal soort was:
*voorwasmiddel -> om het ergste vuil te verwijderen.
*witwasmiddel -> voor de witte was.
*bontwasmiddel -> voor de gekleurde was.
*fijnwasmiddel -> voor het wassen van ‘tere’weefsel, bijvoorbeeld wol en zijde.
Een hoofdwasmiddel is een combinatie van deze wasmiddelen.
Detergent -> verwijdert vervlekken
Ontharder -> maakt de kalk in leidingwater onschadelijk
Bleekmiddel -> bleekt gekleurde vlekken zodat ze niet meer zichtbaar zijn
Enzymen -> breken eiwitten af
Optisch witmiddel -> maakt de witte was witter en helderder
Geurstof -> zorgt dat de was lekker ruikt
Polycarboxylaten -> houden vast vuil zwevend
Volgens de wet moet minimaal 90 % van een detergent biologisch afbreekbaar zijn.
Elke wasmachine heeft een aantal wasprogramma’s.
Een draaiende trommel zorgt voor het sneller loskomen van vuil.
Het wasprogramma regelt:
*het draaien van de trommel.
*de temperatuur van het waswater.
*de wastijd.
Een vlekkenmiddel is meestal een vloeistof waarin de vlek oplost.
In een stomerij wordt niet met water gewassen (dry cleaning).
Daar gebruiken ze perchlooretheen en chloorfluorwaterstoffen (cfk’s).
Water met veel kalk heet hard water.
Hard water geven we aan met de Duitse hardheidsgraad (°D).
Water met een grotere hardhei dan 18 °D noemen we hard water.
Ketelsteen: een kalkachtige aanslag die ontstaat als je hard water verwarmt.
Door ketelsteen:
*wordt de warmtegeleiding slechter
*duurt het doorstromen van water door de leidingen langer.
Kalkzeep is een neerslag die ontstaat door hard water met zeep.
Door kalkzeep:
*is meer zeep nodig.
*krijgt wasgoed een grauwe kleur.
Ontharden kan op verschillende manieren:
*Koken
*Een geschikte stof toevoegen
*Ionenwisselaar toevoegen (kunsthars)
Supplement Blz. 12 en 13:
Viltstift op je hand -> vlekkenmiddel -> wasbenzine
Nagellak op je trui -> vlekkenmiddel -> aceton
Kettingsmeer in je T-shirt -> vlekkenmiddel -> alcohol
Was- en oppervlakteactieve stoffen -> vuil oplossen
Hydrofobe stoffen:
*olie
*vet
*mayonaise
Emulgator verliest z`n werking bij verwarmen.
Om water te ontharden gebruik men: gedestilleerd (‘zacht’) water of soda.
Om 1 liter water 1 Duitse hardheidsgraad (°D) minder hard te maken is 18,8 mg soda nodig.
REACTIES
1 seconde geleden