Scheikunde hoofdstuk 3
Rekenen in de chemie.
3.2
Iets wat je kunt meten noem je een grootheid zoals massa of volume.
De getalwaarde van een grootheid noem je een eenheid zoals gram of liter.
Internationaal stelsel van eenheden = SI – Binas
3.3
Significante cijfers zijn cijfers die een betekenis hebben. Hoe nauwkeuriger gemeten waarde des te groter het aantal significante cijfers. Let op! Nullen waar een getal mee begint worden niet gezien als significante cijfers. Bijvoorbeeld: 0,0108 maar wel 43,10
2 vuistregels om het juiste aantal significante cijfers te geven.
1, je kunt gemeten waarden met elkaar vermenigvuldigen of op elkaar delen. De uitkomst van zo’n berekening heeft evenveel significante cijfers als de gemeten waarde met het kleinste aantal significante cijfers.
2, je kunt gemeten waarden bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken. Dan kijk je naar het aantal decimalen in de gemeten waarden. In de uitkomst van de berekening staan net zo veel decimalen als in de gemeten waarde met het kleinst aantal decimalen.
Maar let op!
Bij berekeningen in de tussen stappen niet afronden alleen bij het eind antwoord anders maak je fouten.
Om het te verduidelijken je antwoord kun je de macht van 10 gebruiken.
Je hoeft bij het afronden van je antwoord niet rekening te houden met natuurlijke getallen.
3.4
Index en coëfficiënt.
Index = een getal dat het aantal atomen van elke soort in een molecuul. Deze getallen noem je indexen. Index 1 wordt meestal weggelaten.
Het getal voor de formule geeft het aantal moleculen weer. Die heet het coëfficiënt. Hierbij wordt ook meestal de 1 weggelaten.
Reactievergelijking = 2H2O2(l) -> 2H2O(l) + 1O2(g)
3.5
Molaire masse = mol massa van een stof.
Je kunt uitreken hoeveel gram 1 mol is. Daarvoor moet je de atoom of molecuul massa van een stof weten dat staat in je binas.
De massa van een mol stof noemen we de molaire massa of de molmassa.
De molmassa of molaire massa van stof is in getalwaarde even groot als de molecuul massa of atoom massa van een stof. De molmassa is in ‘g’, e molecuul of atoom massa is in ‘u’.
3.6
Rekenen met molverhoudingen.
Je kunt van elke andere stof uit de vergelijking berekenen hoeveel ervan verdwijnt of ontstaat.
Voor deze berekening heb je nodig.
- de reactievergelijking.
- Een gegeven stof (de stof waarvan de eenheid bekent is). Altijd in de eenheid: MOL
- Een gevraagde stof/de stof waar van je de hoeveelheid moet uitrekenen. Altijd in de eenheid MOL.
- De molberhouding.
3.7
De concentratie van een opgeloste stof in een oplossing (Mol L-1) noemen we de molariteit.
De molariteit van een deeltjessoort is het aantal mol van die deeltjessoort in 1 liter oplossing. De molariteit wordt weergegeven in de eenheid L-1 of M(olaire).
Rekenen met molariteit.
Voor een berekening met molariteit heb je nodig:
- het aantal mol van een opgeloste deeltjes soort.
- Het volume van een oplossing in Liter.
- Een rekenschema waarin je het aantal mol en volume zet
VERDERE FORMULES
De mol = het gewicht X de atoommassa
Atoommassa staat in periodieke stelsel rechts boven in.
Molaire massa= massa: mol
Massa= molaire massa X mol
Molmassa is in ‘gram’
Mol=6,022X10tdm23
Molecuul massa of atoommassa is in ‘u’
u= atomaire massa eenheid
M=m:n
n= m:M
m= Mxn
n=mol
M = molariteit, mol p. liter
m =massa gram
REACTIES
1 seconde geleden
D.
D.
dit staat gewoon zo niet in het boek !!
hoe kan je dit doen ben je een debiel ofzo. dit staat er toch niet in zomaar mensen hun tijd verspillen met dit soort onzin
13 jaar geleden
Antwoorden