Hoofdstuk 3, Atoombouw

3.1

Atoom: kern: protonen en neutronen
-  positief geladen: 1+
Elektronenwolk: elektronen
-  negatief geladen: 1-
Massagetal = Protonen + neutronen
Atoomnummer = aantal protonen in de kern
Protonen = aantal elektronen in ongeladen atoom
Neutronen = massagetal – atoomnummer

3.2

Een positief ion is een atoom dat elektronen heeft afgestaan
Een negatief ion is een atoom dat elektronen heeft opgenomen

Bij positief ion zijn er minder elektronen dan protonen
Bij negatief ion zijn er meer elektronen dan protonen

Metaal ionen zijn altijd positief
Niet-metaal ionen zijn altijd negatief

Positieve en negatieve ionen trekken elkaar aan

3.3

Isotoop: is een element met hetzelfde aantal protonen maar een verschillend aantal neutronen.

Volle schillen: 1ste schil: 2 elektronen
2de schil: 8 elektronen
3de schil: 8 elektronen

Atoommassa: massa proton en neutron is: 1,0µ
Massa elektron: o,ooo55 µ
Molecuulmassa: atoommassa’s bij elkaar opgeteld in 1 molecuul.
Ionmassa: is gelijk aan de massa van het atoom

3.4

Alkalimetalen: 1 elektron in de buitenste schil, willen 1 elektron afstaan, word dan positief, reageren snel met water en zuurstof.
- lithium, natrium, kalium
Aardalkaliemetalen: 2 elektronen in de buitenste schil.
- Be, Mg, Co.
Halogenen: 7 elektronen in de buitenste schil, nemen 1 elektron op, word dan negatief. Bacteriedodende werking. Komen niet als element in de natuur voor.
- fluor, chloor, broom, jood
Edelgassen: volle buitenste schil, reageren niet. Gasvormig, onbrandbaar.
- neon, argon, helium

3.5

Alle elementen zijn geplaatst op volgorde van stijgend atoomnummer en gerangschikt in groepen(verticaal) en perioden(horizontaal)

3.6

eigenschappen van metalen
- geleiden elektrische stroom goed
- zijn goed vervormbaar door walsen en smeden
- hebben een typische metaal glans
- hebben een glanzend uiterlijk vooral na polijsten
- hebben over het algemeen een hoog smeltpunt
- voelen koud aan (goede warmtegeleiding)
- zijn in gesmolten toestand goed mengbaar met elkaar

mengsels
- brons (koper en tin)
- soldeer (tin en lood)
- messing/geel koper (koper en zink)
- roestvrij staal (nikkel, chroom, ijzer)
- amalgaam (legering met kwik)

Indeling metalen:
- edele metalen: worden niet of nauwelijks aangetast door zuurstof en water.
o goud, zilver, platina->  sieraden, kronen, medailles en munten
-halfedele metalen:
o koper, kwik->  elektriciteitsdraad, thermometers en barometers.
- Onedele metalen: reageren met zuurstof, water
o ijzer, look, tin, zink, aluminium->  bouw/constructiemateriaal, dakbedekkingen, bouw/constructiemateriaal, geleider voor Elek. Stroom

Metaalbinding is de binding tussen positieve metaalionen door de daartussen bewegende elektronen.

kristalrooster: regelmatige rangschikking van de deeltjes in een vaste stof. De inwendige regelmaat veroorzaakt een uitwendige regelmaat: kristallen.