Hoofdstuk 3

Beoordeling 4.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 438 woorden
  • 2 juli 2014
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 4.6
8 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

§1 : stoffen verhitten.

Beginstoffen à reactieproducten

Chemische reactie = een stof verdwijnt tijdens het verhitten, er ontstaan nieuwe stoffen.

Verbranden: chemische reactie,

Reactieschema:  Brandbare stof + zuurstof à verbrandingsproduct (en)

Ontleden: uit 1 stof ontstaan 1 of meerdere stoffen.

Ontledingsreactie:  beginstof à ontledingsproducten

Scheiden: ook als je een mengsel scheidt, houd je 2 of meer stoffen over. Maar die stoffen waren er eerst ook. Dus er ontstaan geen nieuwe stoffen als je een mengsel scheidt. Dus bij scheiden van een mengsel is er geen sprake van een chemische reactie en dus ook niet van ontleding.

§2: ontleden

Thermolyse: als een stof ontleedt door verhitten.: ontleding door warmte.

Reactieschema: organische stof à koolstof + water + rook + (brandbaar) gas

 Organische stoffen: stoffen die bij verhitting zonder zuurstof verkolen

Elektrolyse: chemische reactie waarbij onder invloed van een elektrische stroom samengestelde stoffen worden ontleed tot andere stoffen, ontleding door elektriciteit.

Reactieschema: waterà waterstof + zuurstof

ontleding van water: waterstof + zuurstof à water

Fotolyse: wanneer een stof ontleedt als er licht op valt.

Reactieschema zilverbromide: zilverbromide à zilver + broom

Reactieschema waterstofperoxide: waterstofperoxide à water + zuurstof

Ontleding van suiker: suiker à koolstof + waterstof + zuurstof

Niet-ontleedbare stoffen: elementen: ongeveer 100 stoffen die je niet kan ontleden (bv. Water, waterstof, zuurstof)

Ontleedbare stoffen: verbindingen

ALS ELEMENTEN EINDIGEN OP: IDE, DAN IS HET ONTLEEDBARE STOF!

§3 moleculen en atomen

Moleculen en reacties:

  • Bij deeltjesmodel kun je fase en faseovergangen beschrijven. Bij faseovergang verandert de manier waarop moleculen bewegen.
  • Bij chemische reactie verdwijnen stoffen + ontstaan nieuwe stoffen.
  • Bij nieuwe stoffen bij reactie, horen nieuwe moleculen.
  • Begrijpen door een voorstelling van moleculen.

Atomen:

  • Molecuul bestaat uit kleine deeltjes(atomen), ze zitten aan elkaar vast.
  • Molecuul kapot gaat, vormen atomen nieuwe moleculen(vormen nieuwe moleculen)
  • Bij reactie geen atomen verloren + ontstaan geen nieuwe moleculen
  • Moleculen van ontleedbare stoffen, à verschillende soorten atomen
  • In niet-ontleedbare stof à één atoomsoort aanwezig
  • Niet elk niet-ontleedbare stof heeft een bepaald atoomsoort, dus bepaald atoomsoort heeft de naam van de niet-ontleedbare stof.
  • Naam zuurstof à zuurstofatoom + stof zuurstof.
  • Elk atoomsoort heeft zijn eigen symbool. Het symbool bestaat uit: een hoofdletter + soms tweede kleine letter. Symbolen zijn afgeleid van de Latijnse namen.

Molecuulformules:

  • Moleculen kun je weergeven in molecuulformules. Geven aan welk atoomsoort + hoeveel atomen van elk soort in een molecuul zijn(voorkomen).
  • Elk stof zijn eigen molecuulformule. BV. Watermoleculen bevatten per molecuul: twee waterstofatomen en één zuurstofatoom.
  • Formule H²0. cijfer ² geeft aan dat er twee waterstofatomen in één molecuul water zijn.
  • Het cijfer noem je een index! Staat altijd in een molecuul formule rechts onder het atoomsymbool. De 1 wordt niet geschreven! Formule van water à H²0 niet h²0¹

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.