Doe mee met Markteffect's studiekeuze-onderzoek
Maakt niet uit of je je studie al gekozen hebt. Win één van de 200 (!) cadeaubonnen van €25

Meedoen

Hoofdstuk 2: Voeding

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 496 woorden
  • 12 december 2015
  • 33 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
33 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Soorten Scheidingsmethodes (§2.1 t/m §2.3)

  1. Bezinken en afgieten – Hoe groter de dichtheid, hoe sneller het bezinkt, je kan het daarna afgieten
     
  2. Je kan ook als de vaste stof al op de bodem ligt, het mengsel meteen afschenken
     
  3. Centrifugeren – Vaste stoffen zakken dan sneller naar de bodem, het werkt het best als je de vloeistof wilt behouden.
     
  4. Zeven – Stof past wel of niet door de maaswijdte, grote stoffen blijven zitten
     
  5. Filtreren – Er zitten heel kleine gaatjes in een filter, waar sommige stoffen in blijven haken. (het residu) Het filtraat gaat er wel door heen.
     
  6. Je kan bepaalde stoffen (schadelijke stoffen, kleurstoffen) uit mengsels halen met behulp van actieve kool. De actieve kool houdt bepaalde stoffen vast, door de vele oppervlakte dat het heeft. De actieve kool is dan een adsorptiemiddel. Dit proces heet adsorberen.
     
  7. Een andere manier is indampen, je verwarmt de stof en de vloeistof verdwijnt. Je hebt de vaste stof over.
     
  8. Bij destilleren doe je er nog een stapje erbij. Je vangt de damp op, en die condenseer je gelijk. Zo gaat er geen enkele stof verloren. De gecondenseerde vloeistof is het destillaat, wat overblijft is het residu. Een voorwaarde voor destilleren is dat de kookpunten ver genoeg van elkaar af moeten zitten.
     
  9. Je kunt een mengsel van vaste stoffen scheiden door te extraheren, je lost dan iets op in een vloeistof. (het extractiemiddel) Wat je overhoudt is het residu (niet opgeloste vaste stof) en het extract. (oplossing) Na het verdampen van de vloeistof heb je een vaste stof over.
     
  10. Met chromatografie is er een vaste stof (stationaire fase) die trekt aan de loopvloeistof, zo verplaatst het vloeistoffront zich. Een andere stof lost op in de loopvloeistof en die beweegt dus. (mobiele fase)

Je kan dan onderzoeken of er bepaalde kleurstoffen zitten in stoffen. Je vergelijkt dan een monster(klein beetje van te onderzoeken stof) met de referentie. (kleur waarvan je denkt die in de stof zit) Dat doe je met behulp van de Rf-waarde. Formule voor daarvoor is:

Elke stof heeft een eigen Rf-waarde, het is dus een stofeigenschap.

Scheidingsprocessen (§2.4)

Uitvoer van stoffen
(stofstroom)

Invoer van stoffen
(stofstroom)

Actie (werkwoord) bewerkingen aan stoffen

Je kan een productie van iets weergeven met een blokschema:

Scheidingsprocessen zijn er op verschillende schalen, laboratoriumschaal is op kleine schaal. Je kan daarna de schaal vergroten, (opschalen) richting de grootschalige productie. Een tussenstap is een proeffabriek.

Na een scheidingsproces gaat er altijd wel een stof verloren. Het rendement is: 

Hier zie je een overzichtje van alle scheidingsmethodes.

Scheidingsmethode

Berust op verschil in ….

Werkt bij soorten mengsels:

Bezinking en afgieten

dichtheid

suspensie

Centrifuge

dichtheid

suspensie / emulsie

Afschenken / decanteren

dichtheid

suspensie / emulsie

Zeven

deeltjesgrootte

suspensie / mengsel v. vaste stoffen

Filtratie

deeltjesgrootte

suspensie

Adsorptie

aanhechtingsvermogen

gasmengsel / oplossing

Destillatie

kookpunt

mengsel v. vloeibare stoffen & oplossing

Extractie

oplosbaarheid

mengsel v. vaste stoffen

Indamping

kookpunt

oplossing

Chromatografie

oplosbaarheid in loopvloeistof &  aanhechtingsvermogen aan stationaire fase

oplossing

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.