Hoofdstuk 1.
1.1
Chemische reactie: beginstoffen verdwijnen en er ontstaan nieuwe stoffen.
Atoommodel Dalton: moleculen bestaan uit nog kleinere deeltjes atomen.
atomen hergroeperen zich als er een reactie plaatsvindt.
Volgens Thomson bestaan atomen uit nog kleinere deeltjes elektronen en protonen.
Atoommodel van Rutherford:
Elektronenwolk
atoomkern
Atoomnummer: aantal protonen in de kern en het aantal elektronen in de elektronenwolk.
Massagetal: aantal protonen+neutronen
1.2
Ionen: positieve/negatieve deeltjes
Ionbinding: sterke binding tussen ionen (vast zout geleidt niet.)
Positief ion: kleiner aantal elektronen dan overeenkomstig atoom.
Negatief ion: groter aantal elektronen dan overeenkomstig atoom.
1.3
Verhoudingsformule: de verhouding tussen positieve en negatieve ionen is zo, dat het een elektrisch neutrale stof weergeeft.
1. Ga na welke ionen in het zout aanwezig zijn.
2. Bepaal de verhouding waarin de ionen aanwezig moeten zijn om elektrisch neutraal zout te krijgen.
3. Schrijf de verhoudingsformule op.
1.4
Samengesteld ion: bestaat uit meerdere atomen, die samen 1 lading hebben
Formule opstellen van een zout met samengestelde ionen:
1. Ga na welke ionen in het zout aanwezig zijn.
2. Bepaal de verhouding waarin ze aanwezig moeten zijn om een elektrisch neutraal zout te krijgen.
3. Schrijf de verhoudingsformule op. Gebruik haakjes voor ’t samengestelde ion: Ca2+(OH-)2
1.5
Oplossing van een zout in water geleidt de stroom door vrije ionen. Meer vrije ionen grotere stroomgeleiding.
Zoutoplossing: Ca²+Cl2-(s) Ca²+(aq) + 2Cl-(aq)
Tabel 45A zouten oplossen in water.
Hoofdstuk 4.
4.1
Zouten bestaan uit ionen. Vaste stofionen vaste plaats
zout in water opgelost vrije ionen(los van elkaar)
Zoutoplossingen geleiden de stroom.
Indampen: zoutoplossing verwarmen. Het water verdampt en het zout blijft achter. De losse ionen gaan op een vaste plaats zitten het zout ‘kristalliseert uit.’
4.2
Neerslag: chemische reactie. 2 zoutoplossingen bij elkaar kan zout ontstaan dat slecht in water oplost suspensie
4.3
Tribune-ionen: ionen die niet bij de reactie zijn betrokken.
Hoe stel je een neerslagreactie op?
1. Schrijf op welke ionen in de oplossing voorkomen.
2. Welke ionen leveren een slecht oplosbaar zout? —— bij neerslag. - - - - - bij geen neerslag.
3. Schrijf de reactievergelijking op.
4.4
Slecht oplosbaar zout maken:
1. 2 zoutoplossingen.
2. Alleen neerslag van het te maken zout mag ontstaan.
3. Filtreren. (het residu is het slecht oplosbare zout.)
Goed oplosbaar zout maken:
1. 2 zoutoplossingen.
2. Alleen neerslag van het niet te maken zout mag ontstaan.
3. Filtreren.
4. Filtraat indampen.
4.5
Lichte metalen: metalen met lage dichtheid.
Zware metalen: metalen met hoge dichtheid. Niet alle zware metalen zijn giftig.
Ionen verwijderen uit oplossing:
1. Zoutoplossing toevoegen die neerslag vormt met het te verwijderen ionsoort.
2. Filtreren het te verwijderen ionsoort blijft achter.
4.6
Tabel 65B kleuren van ionsoorten.
Ionsoorten aantonen: zoutoplossing toevoegen die met de ene ionsoort wel en met het andere ionsoort geen neerslag vormt.
Verontreiniging aantonen: eerst water toevoegen. Als het niet zo is dat het zout oplost en de verontreiniging niet, dan kun je een zoutoplossing toevoegen die met de verontreiniging wel en met het zout geen neerslag vormt.
4.7
MAC-waarde: Maximaal Aanvaarde Concentratie van een gas/damp/nevel/stof die bij een gezond persoon niet schaadt. (bij herhaalde blootstelling) zie tabel 97A.
REACTIES
1 seconde geleden
T.
T.
hmmm dit is wel heel erg kort door de bocht er kan wel wat meer bij xD
14 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
ja er mag wel wat meer bij :P
14 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Dit niet leren mensen, leer je dit, dan krijg je een 1 voor het examen ;)
13 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
Vind het ook inderdaad wel erg kortjes ;)
13 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
Er had wel iets heel wat meer tekst bij gekund. En ook staat er regelmatig tekst dubbel....
12 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
Kun je de bijlage misschien toevoegen zodat ik ook de opmaak heb want nu staat er gewoon dit: ?
10 jaar geleden
Antwoorden