Hoofdstuk 1 + 2

Beoordeling 6.5
Foto van Kimberly
  • Samenvatting door Kimberly
  • 3e klas vwo | 1179 woorden
  • 22 maart 2016
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
12 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
"Hij was echt die meester die iedereen voor de klas wil hebben"

Pabo-student Melle wil graag leraar worden. Wij spreken hem over zijn rolmodel en hoe het is om stage te lopen. Wil je meer weten over hoe het is om voor de klas te staan en hoe je zelf leraar kunt worden? Check onze pagina over ‘leraar worden’! 

Naar de pagina

Impact 3 vwo

Scheikunde hoofdstuk 1 + 2

Paragraaf 1:
Stoffen bijv. Glas en hout, zijn allemaal kleine bouwstenen van producten.
Ook gassen zijn stoffen bijv. zuurstof en helium.

Als stoffen reageren ontstaan er andere stoffen.
Bijv. de verbranding van benzine+zuurstof > uitlaatgassen.
In je lichaam; het verteren van voedsel, groeien van haren, kleuren tijdens zonnen.

Bij water; ijs bevriest, maar na het smelten is het weer water, dit is dus geen reactie maar een faseovergang.

Paragraaf 2:
Stofeigenschappen;
-Stoffen kun je herkennen aan hun stofeigenschappen; kleur, geur, smaak, oplosbaarheid, brandbaarheid en dichtheid.
-Oplosbaarheid; hoe goed lost iets op in een oplosmiddel.

Reacties;
-bij het gisten van druivensuiker komt alcohol vrij waar wijn van wordt gemaakt.
-druivensuiker is de beginstof, de stof voor de je hebt voor de reactie.
-de reactieproducten zijn producten die je hebt na de reactie.

Stoffen en moleculen;
-moleculen; bepalen de stofeigenschappen van een stof, moleculen bestaan uit atomen.
-in een vaste stof en vloeibaar houden de vanderwaalsbinding de moleculen bij elkaar.
-vanderwaalsbinding= een aantrekking tussen de moleculen.

Oplosbaarheid;
- De oplosbaarheid van een stof is het aantal van een stof dat maximaal in 1 liter water oplost.
- Oplosbaarheid van een bepaalde stof is afhankelijk van de tempratuur. Bijv. suiker in water.
-Dit geld voor bijna alle vaste stoffen.
-Bij gassen zie je het omgekeerd, de oplosbaarheid van gassen wordt bijhogere tempraturen kleiner. Bijv. koolzuur in frisdrank

Rekenen met oplosbaarheid;
Concentratie(g/L)= Volume (L) : Massa (g)

Paragaaf 3:
Zuivere stoffen;
- De stof bestaat uit 1 soort molecuul.
-Zuivere stof heeft een kookpunt, vast smeltpunt en een vast stolpunt.

Mengsels;
-bestaat uit verschillende stoffen, dus uit meerdere moleculen.
- Mengel heeft een kooktraject, smelttraject en een stoltraject.

Massapercentage en volumepercentage;
-Massapercentage, aantal gram dat in een hoeveelheid zit.
    Bijv. 100g boter bevat 40% olie, dus 40g olie in 100g boter.
-massapercentage= massa mengel : mengel stof x 100%
-Volumepercentage, aantal procent dat in een hoeveelheid zit.
    Bijv. 1000mL wijn met 12vol% alcohol, dus 12mL alcohol in 1000mL wijn
-Volumepercentage= volume mengsel : volume stof x 100%

MAC- waarden;
-massa-ppm= massa mengsel : massa stof x 1.000.000
-volume-ppm= volume mengsel : volume stof x 1.000.000

Paragraaf 4:
Soorten oplossingen:
-oplossing; een heldere vloeibaar mengsel, vaste stof die is opgelost in oplosmiddel.
-suspensie; een troebel mengsel van een vaste stof in een vloeistof , als je een suspensie even laat staan zakt de vaste stof naar de bodem dat noem je een bezinksel.
-emulsie; een troebel mengsel van 2 vloeistoffen en emulgator zorgt ervoor dat een emulsie gemengd blijft.
-schuim; een mengsel van gasbelletjes in een vloeistof of vaste stof.
-rook; een mengsel van vaste deeltjes in een gas.
-nevel; een mengsel van vloeibare deeltje in een gas.

Suspensie scheiden;
-een suspensie kan je scheiden door te filtreren.
-wat achter blijft in een filter noem je het residu.
- wat door filter gaat noem je het filtraat.

Dit wil je ook lezen:

Hydrofoob en hydrofiel;
-hydrofielen zijn stoffen, die goed oplossen in water.
-hydrofoben zijn stoffen, die niet oplossen in water.
-emulgator heeft een hydrofiele en hydrofobe kant.
-emulgator wordt gebruikt om hydrofoben te mengen met water.

Hoofdstuk 2:

Paragraaf §1
Reactieschema:
- je geeft een reactie altijd weer in een reactieschema, hierin staan de namen van de stoffen die bij de reactie zijn betrokken. (hout→ koolstof+water+brandbare gassen)
- hout valt door het verbranden uit elkaar in andere stoffen, dit noem je ontleden.

Ontleedbare stoffen:
- verbindingen zijn ontleedbare stoffen
- bij ontleden valt 1 zuivere stof in 2 of meerdere stoffen.

Niet-ontleedbare stoffen:
- niet-ontleedbare stoffen worden ook wel enkelvoudige stoffen genoemd.
- die staan in het periodiek systeem.

Atomen:
-je hebt ongeveer 110 verschillende atomen.
-andere naam voor atomen is ook wel elementen,

Moleculen:
- moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
-zijn  verbindingen van 2 of meer atoomsoorten.
- een verbinding is een zuivere stof en geen mengsel.
Weergave scheikundige formule:
- elke zuivere stof heeft een scheikundige formule die uit 1 of meerdere elementen bestaat.
-die symbolen geven aan uit welke atomen en moleculen zijn opgebouwd.
-de index geeft het aantal van elke atoomsoort aan.

Atoommodelen:
de kern bestaat uit;
-protonen, positieve geladen deeltjes. (in de kern)
-neutronen, ongeladen deeltjes. (in de kern)
-elektronen, negatief geladen deeltjes. (rondom de kern)
- aan de protonen kun je zien met welke atoom je te maken hebt.

Isotopen:
- het atoomnummer geeft aan hoeveel protonen erin de kern zitten.  Dit getal veranderd nooit.
terwijl het aantal neutronen kan verschillen, dit noem je isotoop.
 

paragraaf § 2
Metalen:
-kenmerken;
    - geleiden elektrische stroom + warmte goed.
    -typische metaalglans.
    - hebben een hoog smelt- en kookpunt.
    - zijn goed vervormbaar.
-zijn niet-ontleedbare stoffen.
-metalen verschillen in edelheid en dichtheid.
-mengsel van 2 metalen, noem je een alliage of een legering. (koper+tin→ brons)

Andere niet-ontleedbare stoffen:
-halogenen, niet-ontleedbare stoffen die makkelijk reageren.
-edelgas, gassen die niet reageren met andere stoffen.
Claire Fiets Naar Haar Oma In Breda
Cl2       F2         N2     H2     O2      I Br2
Chloor, Fluor,Stikstof,Waterstof,Zuurstof,Jood,Broom.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Andere niet-ontleedbare stoffen:
-halogenen, niet-ontleedbare stoffen die makkelijk reageren.
-edelgas, gassen die niet reageren met andere stoffen.
Claire Fiets Naar Haar Oma In Breda
Cl2       F2         N2     H2     O2      I Br2
Chloor, Fluor,Stikstof,Waterstof,Zuurstof,Jood,Broom.

Paragraaf § 3
Stoffen zijn ingedeeld in 3 groepen:
-moleculaire stoffen
-zouten
-metalen (zie §2)

moleculaire stoffen:
-geleiden geen stroom.
-hebben een relatief laag kook- en smeltpunt.
- zijn niet metaal.

Organische stoffen:
- zijn koolstof verbindingen zoals alcohol, vet, eiwit, suiker.
- organische stoffen worden door organismen geproduceerd, die te maken hebben met de
   levende natuur.

Zouten:
- verbinding van een metaal en een niet metaal.
- in opgeloste en gesmolten toestand opgelost.
- hebben een hoog kook- en smeltpunt.
- zouten zijn ontleedbaar.

Formules en namen:
-moleculaire stoffen bestaan uit niet-metaalatomen.
-moleculaire stoffen die koolstof en waterstof bevatten zijn organische stoffen.
-de systematische naam van een moleculaire stof bestaat uit de stof+achtervoegsel.
     F –fluoride      I –jodide
     Cl –chloride   O –oxide
     Br –bromide   S –sulfide
-bij een systematische naam gebruik je griekse telwoorden.
     1= mono   4= tetra
     2= di         5= penta
     3= tri         6= hexa

Zoutformules:
- je moet ze de protonen en elektronen aan elkaar gelijkstellen
- de systematische naam staat nooit in telwoorden.
- als onduidelijke is over welke stof het gaat, bijv FeCl2 gebruik je ijzer(II)chloride.
 

Ionen:
- positieve of negatieve geladen deeltjes.

Paragraaf § 4

Je kunt stoffen indelen in zuren,basen en neutrale stoffen.
Zuren hebben een pH lager dan 7
Neutrale stof heeft een pH tussen de 6,5-7,5.
Basen hebben een pH hoger dan 7.

pH is een maat voor de concentratie zuur of base in water.
Bij een verdunning van 10 keer gaat de concentratie 1 pH-eenheid naar de 7.
Bijv. bij verschuiving van 2 eenheden is het 102= 100 keer verdunt.

De indicator van een pH-gehalte is lakmoes. Die kleurt rood bij een zuur en blauw bij een base.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Kimberly