[H12] Systematische naamgeving, verzeping en waswerking

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 771 woorden
  • 23 februari 2014
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
30 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Organische chemie

Deze samenvatting gaat over de systematische naamgeving van organische verbindingen, verzeping en de waswerking.

Basisregels voor de systematische naamgeving: (66 D)

1. Bepaal wat de stamnaam is. De stam is de langste koolstofketen. Let hierbij op of hier enkele, dubbele of drievoudige bindingen in voorkomen. Mocht bijv. een dubbele binding meerdere keren voorkomen, dan geef je dat aan met een voorvoegsel (bijv. di-)en de plaatsnummers waar dat voorkomt. 

2. Inventariseer de zij- en karakteristieke groepen. Denk hierbij aan of iets vaker voorkomt, en gebruik zo nodig voorvoegsels.

3. Zoek de belangrijkste karakteristieke groep. Deze bepaalt het achtervoegsel van de naam. Kijk hiervoor in tabel 66D. De rest van de groepen worden aangegeven met een voorvoegsel en op alfabetische volgorde opgeschreven. Denk wederom aan voorvoegsel als di-.  

4. Nummer zo laag mogelijk.  De belangrijkste karakteristieke zijgroep krijgt echter het laagste nummer. (bijv. zuurgroep)

Isomeer

Betekent dat twee stoffen dezelfde molecuulformule hebben, echter verschillen de structuurformules.

Alkanen

Algemene formule: CnH2n+2

Heeft geen dubbele bindingen, is dus verzadigd. Stamnaam eindigt op –een.

Alkenen

Algemene formule:  CnH2n

Heeft een dubbele binding, is dus onverzadigd. Stamnaam eindigt op –een. Kan meerdere dubbele bindingen hebben, geef je dan aan met voorvoegsels als di-, tri- voor het –een gedeelte.  Mits er verwarring over kan ontstaan geef je ook aan waar de dubbele binding(en) zich bevinden.

Alkynen

Algemene formule: CnH2n – 2

Heeft een drievoudige binding, is dus onverzadigd. Stamnaam eindigt op –yn.

Cycloalkanen

Zijn koolwaterstoffen die ringvormig zijn. Geef je aan met het voorvoegsel cyclo- oor de stam.

Bijzonder geval: Benzeen. Formule benzeen: C6H6  Structuurformule:

Cycloalkanen en alkenen zijn isomeer.

Aminen

Zijn stoffen die een –NH3 als karakteristieke zijgroep hebben.

Alcoholen

Zijn stoffen die een –OH groep als karakteristieke zijgroep hebben. Hiervan zijn de Alkanolen afgeleid.

Alkanolen

Koolwaterstoffen met een –OH groep. Je kunt onderscheid maken in primaire, secundaire en tertiaire alkanolen.  Dit is afhankelijk van aan welke soort koolstof de alcoholgroep gebonden is.

Algemene formule: CnH2n + 1OH

Alkanonen en alkoxyalkanen zijn isomeer.

Primair C-atoom

Zit gebonden aan één ander C-atoom

Secundair C-atoom

Zit gebonden aan twee C-atomen

Tertiair C-atoom

Zit gebonden aan drie C-atomen

Quarternair C-atoom

Zit gebonden aan vier C-atomen

Alkoxyalkanen

Algemene formule: R – O – R  (R = restgroep, hoeven niet beide hetzelfde te zijn!)

Alkoxyalkanen zijn een deelverzameling van de ethers.

Alkanalen       

Bezitten een dubbel gebonden zuurstofatoom aan een primair C-atoom. Stamnaam eindigt op –al.

Alkanalen zijn een deelverzameling an de aldehyden.

Alkanalen en alkanonen zijn isomeer.

Alkanonen

Bezitten een dubbel gebonden zuurstofatoom aan een secundair C-atoom. Stamnaam eindigt op –on.

Alkanonen zijn een deelverzameling van de ketonen.

Alkaanzuren

Bezitten een carboxylgroep. –COOH Behoren tot de carbonzuren. Als de carboxylgroep niet tot de hoofdketen behoort, gebruik je het achtervoegsel –carbonzuur. Behoort de carboxylgroep wel tot de hoofdketen, gebruik je alleen het achtervoegsel –zuur.

Esters

Ontstaan als je een alcohol laat reageren met een zuur. Is een evenwichtsreactie.

Je geeft een ester een naam door na te gaan wat de alkylgroep is en welk gedeelte afkomstig is van het zuur. Algemene naam: Alkylalkanoaat.  (naam van een zuurrest eindigt op –oaat) Een ingewikkelde ester mag je omschrijven als de ester van … en … . Esters kunnen ook ontstaan als een zuur reageert met een anorganisch zuur (bijv. salpeterzuur)

Vetten en verzeping

Vetten en oliën zijn esters van glycerol en vetzuren.

Voor verschillende soorten vetzuren: Zie tabel 67B

Een vet is vast bij kamertemperatuur.

Een olie is vloeibaar bij kamertemperatuur.

Glycerol: 1,2,3-propaantriol.

We onderscheiden verzadigde en (meervoudig) onverzadigde vetzuren.

Een vet ontstaat uit verzadigde vetzuren en een olie uit onverzadigde vetzuren.

Bij de hydrolyse van een vet of ester ontstaan weer de alcohol en het (vet)zuur waaruit dit vet of ester zijn ontstaan.

Bij de verzeping van een ester reageert de ester met loog en kan een zeep ontstaan.

Zepen

Zepen zijn zouten met een zeepdeeltje en bijv. een natrium- of kalium-ion. Een zeepdeeltje heeft een hydrofiele (waterminnende) kop en een hydrofobe (watervrezende) staart.

Deze zeepdeeltjes kunnen in water micellen vormen.

Vuildeeltjes kunnen in deze micellen oplossen. Daarom spelen de micellen een grote rol bij waswerking.

Zeepdeeltjes behoren tot de detergentia , omdat ze de oppervlakte- of grensvlakspanning van water verlagen. Dit komt omdat zeepdeeltjes aan het oppervlak waterstofbruggen verbreken omdat ze hun polaire koppen daarin steken. Door een hoge grensvlakspanning kunnen insecten zoals schrijvertjes over het water ‘lopen’.

REACTIES

L.

L.

'k Ben gestopt met lezen toen ik las dat de naam van alkanen op -een zouden eindigen.

8 jaar geleden

J.

J.

slecht

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.