Afsluitende opdracht scheikunde: Schema.
Ion-binding ¨C tussen ionen.
- Ion-binding tussen atomen/elementen, waarbij het verschil in Elekronegativiteit (¦¤en ) >
- * Ionen: bevatten + en ¨C deeltjes ¨¤ dus de binding + en ¨C trekken elkaar aan, meestal dan. Behalve bij NH4+.
* Zouten: metalen en niet-metalen.
* Eigenschappen:
- Sterkbinding ¨C hoge smelt- en kookpunten.
- Bij kamertemperatuur (20 C) ¨¤ meestal vaste stof
- Velen lossen op in water.
- Oplossing geleidt de elektrische stroom (ook als de stof gesmolten is)
* Speciaal: - Neerslagreacties
- Zouten splitsen in ionen bij het oplossen.
Metaalbinding ¨C tussen metaalatomen, willen e- kwijt.
* Binding: + metaalionen en ¨C vrije elektronen, los ¨¤ je kunt dit vergelijken met een soort ¡°vloeibare lijm¡±.
- Alleen metaal en legeringen.
* Eigenschappen:
- Redelijke sterke binding door + en ¨C (wel minder sterk dan een ion-binding).
- Redelijke hoge kookpunten en smeltpunten ¨¤ bij kamertemperatuur (20 C zijn de stoffen meestal vast, behalve bij kwik).
- Door de vrije elektronen (¡°vloeibare lijm¡±):
- Buigzaam, stevig
- Redelijke hoge dichtheid
- Geleidt stroom en warmte
- Glimmen meestal
- Mengbaar tot legeringen
* Speciaal:
- Verschillende soorten metalen:
- Edele metalen: reageren (vrijwel) niet met lucht en water ¨¤ Ag, Au, Pt (Cu, Hg)
- Onedele metalen: worden aangetast. (hoe onedeler, hoe gemakkelijker het metaal e- zal afstaan, dus een kleinere elektronegativiteit het heeft)
- Zeer onedele metalen: reageert zeer snel met water en lucht (B.v. Na kun je niet bewaren.).
Molecuulbinding: tussen de moleculen.
1- Tussen apolaire moleculen.
- Weinig binding tussen moleculen daardoor laten ze elkaar gemakkelijk los ¨¤ Deze stoffen hebben het heeft dus een laag kookpunt ¨¤ het wordt een gas (met ook een laag smeltpunt).
- Apolaire stoffen mengen zich met apolaire stoffen.
- Oplosbaar in water.
- V.b van stoffen met apolaire moleculen: O2, H2, CH4
2- Tussen polaire moleculen.
- Meer binding tussen de moleculen dus een hoger kook- en smeltpunten door extra kracht tussen de moleculen dus een wat sterkere binding.
- Lost soms in water op.
V.B
H-bruggen: tussen de moleculen met een O¨CH of N¨CH groep.
- Extra kracht tussen moleculen
- Lossen op in water
- Polaire stoffen mengen zich met polaire stoffen.
In de moleculen: tussen de atomen ¨¤ Atoombinding.
Atoombinding: gemeenschappelijk elektronenpaar.
1- Apolaire atoombinding.
- ¦¤en < 0.5 ( vaak dezelfde atomen ( of C-H))
- Moleculen met apolaire atoombindingen ¨¤ hebben apolaire moleculen.
- Gemeenschappelijk gebruik van elektronen, elektronen middenin.
2- tussen atomen met ¦¤en > 0.5, maar kleiner dan 1.5 / 1.7
- Gemeenschappelijke elektronenpaar ¨¤ atoom met hoogste Elekronegativiteit trekt de e- sterker aan.
- B.v.: f+ O ¨C H f-
De e- trekken hier naar de O
Hoe hoger de elektronegativiteit van de atoom, hoe sterker die aan de e- trekt
- Een v.b. van een stof met alleen maar atoombinding is: Diamant.
REACTIES
1 seconde geleden