Interpunctie
Punt, vraagteken en uitroepteken:
- Geen punt na vraagteken of uitroepteken
- Niet meer dan 1 vraagteken/ uitroepteken
Komma:
- Tussen delen van een opsomming, NIET voor en
- Tussen een aangesproken persoon. Bijvoorbeeld: Henk, ga hier zitten!
- Na een tussenwerpsel. Bijvoorbeeld: ach, wat loop je nou te zeuren?
- Voor en achter een bijstelling. Bijvoorbeeld: Volgens de bakker, meneer de Vries, is dit superleuk.
- Voor een voegwoord die twee zinnen verbindt, behalve en.
- Tussen twee werkwoorden uit verschillende gezegdes
- Om verkeerd lezen te voorkomen
Puntkomma:
- Tussen twee zinnen die nauw met elkaar samenhangen.
- Bij een bijzin als deel van een opsomming
Dubbele punt:
- Bij de directe rede
- Voor een opsomming uitwerking of verklaring
Aanhalingstekens:
- Directe rede
- Een quote
- Titels van boeken, films etc.
- Bij ironie
- NIET bij gedachtes en wensen
Haakjes aandachtsstreepjes:
- Haakjes bij extra informatie
- Aandachtsstreepjes bij tussengeschoven informatie
REACTIES
1 seconde geleden