Argumenteren
1.Standpunt en argument
- Standpunt: een mening over een bepaald onderwerp
- Te vinden in de titel of de inleiding
- Herkent door signaalwoorden
- 2 manieren:
- Expliciet à duidelijk
- Implicietà onduidelijk
- Feitelijke argumenten: controleerbaar, objectief
- Waarderende argumenten: mening, subjectief (soms onderbouwd door feitelijke subargumenten)
- Tegenargument: ontkracht een standpunt of argument.
- Weerligging: ontkrachting argument.
2.Argumentatiestructuren
- Enkelvoudige argumentatie: 1 argument onderbouwt het standpunt
- Onderschikkende argumentatie: een argument word door tenminste 1 ander argument ondersteunt (subargument)
- Nevenschikkend argumentatie met onafhankelijke argumenten: standpunt word door meer dan 1 argumenten ondersteund, deze zijn los van elkaar te gebruiken
- Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten: standpunt wordt door 2 argumenten ondersteund, ze hebben elkaar nodig.
- want-dus methode:
- argumentatieschema
3.Argumentatieschema’s
- Argumentatieschema: geeft het verband aan tussen een standpunt en argument. (6 soorten)
- Basis van autoriteit
- Argumentatie gebaseerd op iets, iemand of een organisatie met gezag of status.
- Ook een geciteerd onderzoek
- Basis van kenmerk of eigenschap
- Een kenmerk of eigenschap van een bepaalde groep wordt uitgelicht.
- Basis op oorzaak en gevolg
- Een feit/gebeurtenis zal leiden tot een andere feit/gebeurtenis.
- Basis van vergelijking
- Vergelijking gemaakt à overeenkomst geconstateerd.
- Als het in het ene geval zo is, zal het is het andere geval ook zo zijn.
- Basis van voor- en nadelen
- Voor- en nadelen worden vergeleken, waarna een oordeel volgt.
- Basis van voorbeelden
- De argumenten zijn voorbeelden.
4.Drogredenen
- Ontstaat wanneer je een argumentatieschema onjuist gebruikt of een discussieregel overtreedt.
- Argumentatiefout is als je dit per ongeluk doet.
- Argumentatietrucs is als je dit bewust doet.
Drogreden Toelichting
Onjuist beroep op oorzaak en gevolg |
· Doen alsof A altijd tot B leidt, kunnen ook andere oorzaken zijn. · Twee zaken gebeuren na elkaar, betekent niet dat er een verband is |
Onjuist beroep op kenmerk |
Negeert andere kenmerken en eigenschappen |
Onjuist beroep op voor- en nadelen |
è Overdrijven è Vals dilemma |
Onjuist beroep op voorbeeld |
è Overhaaste generalisatie |
Onjuist beroep op vergelijking |
è Verkeerde vergelijking |
Onjuist beroep op autoriteit |
Niet deskundig, is partijdig of andere stellen hun autoriteit tot discussie |
Discussieregel Overtreding
Persoonlijke aanval |
Je gaat in op de persoon zelf |
Ontduiken van de bewijslast |
Weigeren om argumenten bij een standpunt te geven |
Vertekenen van een standpunt |
Geeft het standpunt onjuist weer. Overdrijft of verkleint het standpunt |
Bespelen met het publiek |
Proberen publiek te winnen voor je standpunt door op gevoel te werken |
cirkelredenering |
Het argument is inhoudelijk hetzelfde dan het standpunt, alleen worden er andere woorden gebruikt. |
REACTIES
1 seconde geleden