Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 4 en 5, Literatuur uit de 19e eeuw tot 1880, literatuur uit de fin de siècle, tot 1900

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 2402 woorden
  • 18 maart 2004
  • 114 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
114 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 4: Literatuur uit de negentiende eeuw tot 1880 Ik heb 4.1 en 4.2, resp. De politieke en de sociaal-economische achtergronden weggelaten uit de samenvatting. 4.3; De culturele achtergronden Nationalisme (voorliefde voor eigen vaderland) belangrijk. Volk werd beschouwd als organische eenheid met een gemeenschappelijke afstamming, cultuur en taal. Volkssprookjes werden verzameld. Nationalisme kwam ook in literatuur en literatuuronderwijs naar voren. 1863: onderwijswet van Thorbecke. Nederlandse taal- en letterkunde officieel en verplicht vak op HBS. Er werd gebruik gemaakt van bloemlezingen. Voorbeeld: Neerland’s letterkunde in de negentiende eeuw. Poëzie; (928 pagina’s gedichten uit de negentiende eeuw, samengesteld door J.P de Keyser.) Nationale trots was gekrenkt, men streefde naar een nieuwe eigen identiteit, voorzien van een nieuw vaderlands gevoel. ? Verheerlijking glorieus verleden hielp hierbij. Wetenschap: Belangrijke vernieuwingen vonden plaats. Charles Darwin’s (1809-1882) The Origin of Species (1859) veroorzaakte een revolutie. ? survival of the fittest, struggle for life. Opvatting van Karl Marx (1818-1883) waren ook bedreigend voor de gegoede burgerij. Hij kritiseerde de vervreemding. O.a in zijn hoofdwerk Het Kapitaal uit 1867. 4.4; Romantiek en realisme Romantiek: nadruk ligt op de weergave van het gevoel en de verbeelding. Realisme: nadrukt lift op een zo waarheidsgetrouwe weergave van de werkelijkheid. 4.4.1 De romantiek (algemene karakteristiek) Romantische invloeden zijn te herkennen in de literatuur, schilderkunst en muziek van vele landen. Belangrijke internationale romantische dichters en schrijvers: Engeland: Samuel Coleridge, William Wordsworth, Lord George Gordon Byron, John Keats, Percy Bysshe Shelley, Walter Scott

Duitsland: Heinrich von Klesit, Novalis, Friedrich Heine, E.T.A. Hoffmann
Frankrijk: Victor Hugo
Schilderkunst: Caspar David Friedrich, Théodore Géricault, Eugène Delacroix, John Constable, J.M.W Turner
Muziek: Schubert, Mendelssohn, Schumann, Berlioz. Breuk met het klassicisme: Door verval klassicistische systeem was de opkomst van het sentimentalisme mogelijk. I.p.v. het rationele werd het gevoel geidealiseerd. Zo direct mogelijk, zonder allerlei regels. Willem Bilderdijk (1756-1831) – De nachtegaal en de koekoek (gaat over botsing klassicisme en romantiek) Gevoel: Natuur was een zeer geliefde bron voor gevoelens. Beeldende kunst kon dit verduidelijken. B.C. Koekkoek was een populaire romantische landschapsschilder. 1855: Landschap met eikebomen en ruïne
Natuur is tot ideaalbeeld gemaakt. Romantische dichters en schrijvers proberen de gevoelens en emoties zo spontaan en natuurlijk mogelijk weer te geven. Lord George Gordon Byron (1788-1824) in Nederland bewonderd vanwege zijn veergave van gevoelens en stemmingen. Nicolaas Beets (1814-1903) groot bewonderaar van Byron in Nederland. Gevoelens kunnen gevoelens van geluk zijn, maar ook van melancholie en smart. Ook liefde roept gevoelens op, en ruïnes, de maan, de nacht, de dood en het kerkhof. Verbeelding: Ook verbeelding stond centraal voor de romantische kunstenaar. Beeld van de wereld was niet langer objectief, maar subjectief, het hing af van de individuele visie van de kunstenaar. De droom is een aspect dat duidelijk samenhangt met de verbeelding, was dus ook een romantische voorkeur. -> John Keats (1795-1821) – La Belle Dame sans Merci (1820) (zie boek blz 239-240 voor verhaal) Romantische personages: Dolenden, zwervers vol verlangen. Dat verlangen wordt voor gesymboliseerd in de betoverend mooie, maar onbereikbare geliefde. Engagement: Romantische kunstenaar kwam vaak in conflict met de omgeving. Hij zette zich af tegen de zelfgenoegzame burger wiens conventionele gedrag gehekeld werd. Soms toonde de romanticus een voorkeur voor sociaal engagement. Engeland: Shelley, Byron. Nederland: Multatuli
Weltschmerz: Voor de romanticus was er een kloof tussen ideaal en de werkelijkheid. ? Leidde tot gevoel van onvrede met eigen tijd, een lijden aan het bestaan. De natuur, het verleden, de religie en in sommige gevallen de humor kon het lijden verlichten. Piet Paaltjens (pseudoniem van Francois HaverSchmidt: 1835-1894) gebruikte humor als wapen tegen het lijden aan het bestaan. 1867: Snikken en glimlachjes. Spot en ironie, onverwachtse combinaties, absurde situaties, woordspelingen, stijlbreuken, pathetische uitroepen. Personages: Dolenden met een groot onvervulbaar verlangen, idealisten, en wereldverbeteraars zoals Max Havelaar in de roman van Multatuli, of lijders aan Weltschmerz. Romantisch levensgevoel: Niet alleen personages in literatuur, maar ook echte mensen die leden aan het bestaan. Er was in de 19e eeuw dus ook sprake van een romantisch levensgevoel. 4.4.2 De romantiek in Nederland en Vlaanderen
In eerste decennia van de 19e eeuw in Nederland: sociale cultuur: gemeenschappelijke activiteiten waren gewoner dan individuele. -> intensief gezelschapsleven. Literatuur: eind jaren ’30: literaire genootschappen
Belangrijke onderwerpen voor genootschapsdichters: Vaderlandsliefde, huiselijkheid. Hendrik Tollens (1780 – 1856) vooraanstaand dichter. 1819: De Overwintering van de Hollanders op Nova Zembla (bekroond door de ‘Hollandsche Maatschappij van fraaije kunsten en wetenschappen’) Historische Roman: 1827: David Jacob van Lennep (1774-1853) – Verhandeling over het belang van Hollands grond en oudheden voor gevoel en verbeelding (In navolging van Sir Walter Scott (1771-1832) pleitte hij voor een Hollandse historische roman) Vaste motieven historische avonturenroman: De reis, de liefde, de ontsluiering van een geheim, gevaarlijke situaties en een geheimzinnige onbekende redder
Aarnout Drost (1818-1834) meende dat een kleurrijk decor en een spannend verhaal een middel waren en geen doel. Een historische roman diende volgens hem ook uitdrukking te geven aan een visie op mens en maatschappij. Daarom onderscheidt men ook historische ideeënromans. Bekende Nederlandse historische romans: Aarnout Drost: Hermingard van de Eikenterpen. Jacob van Lennep: De Roos van Dekema

J.F. Oltmans: Het slot Loevestein, De schaapherder
T. Bosboom- Toussaint: Het Huis Lauernesse, Mejonkvrouwe de Mauléon, de Lycester-cyclus. Vlaanderen: Hendrik Concience (1812 –1883): 1838: De leeuw van Vlaanderen. (zie boek blz 243-244 voor verhaal) 1837: tijdschrift De Gids voor het eerst verschenen in Amsterdam, met als drijvende kracht E.J. Potgieter (1808-1875) Hij hield zijn tijdgenoten de zeventiende eeuw als voorbeeld van bloei en daadkracht voor. (in o.a. Jan, Jannetje en het jongste kind en in Het Rijksmuseum te Amsterdam.) Dominee-dichters: In Leiden richtten studenten zich op buitenlandse voorbeelden als lord Byron en Victor Hugo, en vertaalden ook werk van de deze dichters. Maar die bewondering duurde niet lang omdat er ook aan een maatschappelijke loopbaan moest worden gedacht. Nicolaas Beets (1814-1903) werd de belangrijkste van de 19e-eeuwse dominee-dichters, die de poëzie van de jaren ’30 tot de jaren ’80 domineerden. Dominee-dichters waren afkomstig uit de burgerij. Na studie theologie werden ze dominee maar bleven dichten. De gedichten, die ook wel werden aangeduid met luimige poëzie werden geschreven om voorgelezen of voorgedragen te worden, dus het mocht inhoudelijk niet te moeilijk zijn, het publiek moet het meteen snappen. Het is humoristische poëzie. Met milde spot worden gebreken en eigenaardigheden van de maatschappij beschreven. Er werd weinig aandacht geschonken aan politieke en godsdienstige twistpunten. Het mist echter de Weltschmerz. Bekende dichters van deze poëzie: Jacob van Oosterwijk Bruijn (1794-1874) P.T. Helvetius van den Bergh (1799-1873) Jacob van Lennep (1802-1868) J.J.A. Goeverneur (1809-1889) W.J. van Zeggelen (1811- 1879) Multatuli: Dit vond ik te belangrijk om samen te vatten
4.4.3; Realisme
1839: Nicolaas Beets publiceert onder het pseudoniem Hildebrand een bundel verhalen en novellen over alledaagse gebeurtenissen onder de naam Camera Obscura. (..heel geblaat over fototoestellen..) Een van de eerste fotografen: Louis Jacques Mande Daguerre. Door opkomst foto’s gingen ook schilders en schrijvers zich interesseren voor het waarheidsgetrouw weergeven van de werkelijkheid. Als een kunstenaar deze werkelijkheid probeert weer te geven, noemen we het realisme. Idealistisch realisme: Charles Dickens (1812-1870) was één van de eerste realistische schrijvers. Hij beschreef deze werkelijkheid niet volkomen objectief, hij neemt niet alleen waar, hij beschrijft met humor en ironie. Meestal happy end, en het verschil tussen goed en kwaad is duidelijk te herkennen. Werken van Dickens: Pickwick Papers (1836-1937) Oliver Twist (1837-1828) David Copperfield (1849-1850) Nederland: Camera Obscura vroeg voorbeeld van realisme in de literatuur. Hildebrand maakt ook gebruik van milde spot. Bekendste verhalen in uit Camera Obscura zijn: “De familie Stastok”, “De familie Kegge” en “Een onaangenaam mens in het Haarlemmerhout”. Vorm van realisme die Dickens en Hildebrand beoefenen: idealistisch realisme: de werkelijkheid werd niet beschreven om die zo objectief mogelijk te beschrijven, maar om de zedelijke verbetering van het publiek te bewerkstelligen. Past bij de mentaliteit en het wereldbeeld van de gegoede burgerij in de 19e eeuw, en sluit aan bij mentaliteit van la belle époque. Objectief realisme: 1859: Er verscheen in Frankrijk een roman waarin gepoogd werd een volkomen objectieve weergave van de werkelijkheid te geven. ? Gustave Flaubert (1821-1880) – Madame Bovary
Flaubert probeerde zo neutraal, objectief en exact mogelijk te zijn. (Voor verhaal zie blz 250-251) Hoofdstuk 5: Literatuur uit de fin de siècle (1880-1900) 5.1 en 5.2 even zelf lezen, zelfde als bij hoofdstuk 4. 5.3; De culturele achtergronden Schrijver, kunstenaar, publiek: Madame Bovary veel opschudding veroorzaakt. Publiek reageerde ook geschokt op schilders die nieuwe wegen zochten: Eduoard Manet (1832-1883) – Le Déjeuner sur l’Herbe (1863) en Olympia (1865) (zie plaatje in boek) Publiek verontwaardigd door manier waarop model was afgebeeld, niet geïdealiseerd. Ook keek het model recht, onbeschaamd naar het publiek, dat was te realistisch voor het publiek. Kunstenaars en schrijvers gaan zich als anti-burgers opstellen. Impressionisme: Richting die in de 19e eeuw in de schilderkunst tot ontwikkeling komt. Eduoard Manet een van de gangmakers. Bekendste Franse impressionisten: Claude Monet (1840-1926) en Edgar Degas (1834-1917) Nederland: G.H. Bretner (1857-1923), bekend schilderij: De Singelbrug bij de Paleisstraat te Amsterdam (zie boek blz 254 voor plaatje) Impressionisme ook in literatuur en muziek. Componist: Claude Debussy (1863-1918) Ook ontwikkelingen in de wetenschap en de filosofie ondermijnden het wereldbeeld van de gegoede burgerij. Freud en de psychoanalyse: Ook deze twee bladzijdes vond ik te belangrijk om samen te vatten. 5.4 Literatuur in het fin de siècle 5.4.1 De Beweging van Tachtig

Tegen het eind van de 19e eeuw publiceerden de dichters en schrijvers van de Beweging van Tachtig (ook wel Tachtigers) hun laat-romantische teksten. Willem Kloos (1859-1938) Lodewijk van Deyssel (1864-1953) Frederik van Eeden (1860-1932) Herman Gorter (1864-1927) Bovenstaanden hadden vanaf 1885 een tijdschrift, De Niewe Gids
De tachtigers wilden een vernieuwing van de Nederlandse literatuur. Ze kregen veel invloed en met de Beweging van Tachtig begon de moderne Nederlandse literatuur. In de Nieuwe Gids uitten ze hun onvrede over de wereld waarin ze leefden en over de dominee-dichters en andere literaire voorgangers. Frederik van Eden bespotte de poëzie van voorgangers in Grasprietjes (1885) onder het pseudoniem Cornelis Paradijs. Tachtigers waren bewoners grote stad en waren onkerkelijk of werden ongelovig. Waren gedwongen tot individuele stijl. Ze wilden kortstondige impressies en stemmingen weergeven. Hiermee zijn ze verwant met het impressionisme. Tachtigers waren bohémiens, geen gerespecteerde burgers, ze benadrukten de schoonheid, niet de boodschap. -> Op dit punt sloten ze aan bij de internationale tendens van het estheticisme, het principe van l’art pour l’art. Duidelijk onderscheid tussen schoonheid en kunst enerzijds en nut of moraal anderzijds. De poëzie van de Tachtigers was leespoëzie, geen voordrachtspoëzie. In de visie van de Tachtigers was de dichter een bijzondere figuur. ?Poëzie werd de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie. Belangrijkste teksten van De Tachtigers: Sonetten van Kloos, poëzie van Gorter en de sprookjesachtige De kleine Johannes van Frederik van Eeden. Belangrijkste Dichter van de Beweging van Tachtig: Herman Gorter (1864-1927) 1889: publicatie Gorters lange epische gedicht Mei. Werd beschouwd als hoogtepunt poëzie van de Tachtigers. 1890: publicatie Gorters bundel Verzen, sensitieve verzen waarin subjectieve waarnemingen en momentopnames van emoties centraal staan. (Zie boek blz 261-262 voor verhaaltjes over Mei en Verzen..) Gorter gaat zich later intensief met socialisme bezighouden. Een klein heldendicht, en Pan. 5.4.2 Het naturalisme in het proza
1867: Emile Zola (1840-1902) publiceert roman Thérèse Raquin. Beschrijft hoe Thérèse en haar minnaar Laurent de slappe, ziekelijke echtgenoot van Thérèse vermoorden. 1868: 2e druk van het boek verschijnt. (zie boek blz 263 voor fragment) Zola brengt opvatting naar voren die horen bij het naturalisme. Zola presenteert zich eerst als volgeling van Flaubert en het objectief realisme, pretendeert wetenschappelijk te zijn geweest. Naturalistisch auteur is in de eerste plaats een observator die objectief beschrijft. ? moet onbevooroordeeld zijn. Moet als uitgangspunt de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid nemen. Schrijver kan geen gebruik maken van alwetende verteller, naturalisten kiezen daarom vaak voor de neutrale vertellen die zich onthoudt van commentaar. Zola typeerde zijn naturalistische romans als experimentele romans: hij meende experimenten uit te voeren met zijn verschillende karakters uit te voeren en daar een beschrijven van te geven. In fragment (again, zie boek blz 263) is de invloed van het positivisme duidelijk aanwezig. Auguste Comte (1798-1857) propageerde in 19e eeuw een positivistisch genoemde visie op de wetenschap. Hij betoogde dat alleen feiten die zintuiglijk waarneembaar zijn of experimenteel vast te leggen zijn, kenbaar zijn. ? positieve feiten. Wetenschapper zoekt naar wetmatigheden, naar causale verbanden, determinerende factoren. Deze gelden ook voor de mens. De mens wordt beschouwd als onderhevig aan wetmatigheden ? opvatting heet determinisme. Het ontkent dat mensen een vrije wil hebben. Belangrijkste determinerende factoren: erfelijke factoren, woon- en leefomstandigheden, en de tijd waarin men leefde. Een naturalistisch auteur wil de objectieve observator van de waarneembare verschijnselen zijn en daarbij de causale verbanden blootleggen. In naturalistische romans hebben de personages geen vrije wil. Middelpunt van naturalistische roman vaak een nerveus karakter, die gevoelens, wensen, dromen en illusies hebben die niet te vervullen zijn. ? Ontknoping van de roman is vaak een ontnuchtering, een desillusie. Sommige naturalistische schrijvers nemen een maatschappijkritische houding aan om de schijnmoraal van de gegoede burgerij te ontmaskeren. Voorbeel: Marcellus Emantss (1848) – Drie novellen (1879), Juffrouw Lina (1888), Een nagelaten betekenis (1894), Inwijding (1901) Andere naturalistische romans: Lodewijk van Deyssel – Een liefde(1887) Frederik van Eden – Van de koele meren des doods (1900) Ook Louis Couperus (1863-1923) schreef romans waarin het naturalisme een grote rol speelde. In zijn werk staat de thematiek van het noodlot centraal: het lot van de mens wordt bepaald door buiten hem staande omstandigheden (determinisme) 1888: Eline Vere, hierdoor kreeg hij grote bekendheid. In Van oude mensen, de dingen die voorbij gaan (1906) staat de gegoede Haagse burgerij centraal. 1980: Noodlot. 1900: De stille kracht
Couperus schreef ook nog boeiende historische romans die in de klassieke oudheid spelen. De berg van licht (1905-1906) beschrijft een episode uit het oude Rome en Iskander (1920) geeft Couperus’ versie van het levensverhaal van Alexander de Grote. 5.4.3 Naturalisme in het toneel
1889: oprichting De Toneelvereniging in Nederland. Leden zijn ontevreden over de toneelactiviteiten van het officiële Koninklijk Nederlandsch Tooneel. Toneelvereniging wil modern naturalistisch toneel zien. 1889: opvoering van Een poppenhuis, stuk van Noorse Hendrik Ibsen (1828-1906) Hij legde met dit stuk en o.a. Spoken het fundament voor het naturalistische toneel
Stelt maatschappelijke problemen aan de orde, behandelt taboe onderwerpen, ontmaskert schijnmoraal van burgerij. Eigen tijd wordt met decor en eigentijdse kostuums zo realistisch mogelijk gemaakt
Nederland: Herman Heijermans (1864-1924) treed in de voetsporen van Ibsen. Hij was zeer productief, hij schreef veel sociale drama’s en realistische stukken met een maatschappijkritische toon. Hij verwijst naar problemen en situaties uit het dagelijks leven. Bekendste stukken: Op hoop van zegen (over de sociale misstanden in de visserij, 1900), Schakels (1903) De opgaande

REACTIES

N.

N.

ej nerd
waarom heb je multatuli weg gelaten als het zo belangrijk is?
gegroet

18 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.