je hebt positieve en negatieve lenzen. positieve lenzen hebben een convergerende werking en negatieve lenzen juist een divergerende werking.
positief is in het midden dikker dan aan de buitenkant en bij negatief juistdunner in het midden.
een lens is eigenlijk opgebouwd uit meerdere soorten prisma’s. elk deeltje breekt de straal en samen dus naar een punt bij de convergerende werking. in een fototoestel is het handig dat er een bolle lens wordt gebruikt omdat dan de beelden kleiner zijn dan in het echt. de lens maakt van divergerende convergerende stralen naar 1 punt, de chip of ook wel het beeld.
------------------------------------------------------------------------------------------------
het punt waar de lichtstralen komen nadat ze zijn gebogen heet het brandpunt F. die ligt op de hoofdas van de lens. brandpunts afstand f is vanaf het midden van de lens tot aan het brandpunt.
positieve lenzen kom je tegen in bijvoorbeeld een beamer. de afbeelding heet het beeld. de lens van de beamer is te vergelijken met die van een fototoestel maar deze maakt het beeld groter. ze worden ook weer naar een punt toegebroken maar vervolgens weer gedivergeerd dus het beeld moet op precies de goede afstand staan om een scherp beeld te krijgen. afstand tussen lens en voorwer heet voorwerpsafstand v.afstand van lens tot beeld wordt beeldafstand genoemd b. v en b hebben met elkaar te maken. ook f hoort daarbij. het verband tussen v b en f kun je met een optische bank onderzoeken. lenzenformule: 1/v+1/b=1/f
-------------------------------------------------------------------------------------------
constructiestralen:
-
gaat recht door midden en verandert niet
-
loopt tot aan de lens evenwijdig met de hoofdas, daarna buigt door brandpunt heen. daar waar ze samenkomen is het beeld
N=vergroting=lengte beeld/lengte voorwerp neem dan wel dezelfde eenheid. vb beamer is. b/v is 110/11= 10 cm!!!
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden