Paragraaf 1 – Bewegingen vastleggen en beschrijven
- Bewegingen kun je vastleggen met een stroboscopische foto
- Foto wordt dan gemaakt in een donkere kamer
- Enige verlichting is stroboscooplamp
- Geeft lichtflitsen met tussenpauzes
- Elke flits is een momentopname
- Geeft lichtflitsen met tussenpauzes
- Bewegingen ook vastleggen met een afstand-tijdtabel
- Kun je maken aan de hand van stroboscopische foto
- Je moet wel weten:
- Welke tussenpozen er tussen de lichtflitsen zaten
- Hoe groot de afstanden op de foto in werkelijkheid zijn
- Invullen van de tabel gaat als volgt:
- Tabel en beweging begint met A, tijd = 0 s en afstand = 0 cm
- Vervolgens afstand tussen A en B aflezen, stel dat de bal 5 cm verder is in 0,5 seconden vul je in de tabel bij punt B: tijd = 0,5 s en afstand = 4,5 cm
- Vervolgens afstand tussen B en C aflezen, stel dat de bal nu 15 cm verder is, vul je in bij punt C in de tabel: tijd = 1,0 s en afstand = 15 cm
- Je kunt aan de hand van een tabel ook een diagram ervan maken, punten zetten en met een vloeiende lijn verbinden
Paragraaf 2 – Gemiddelde snelheid
- 184 kilometer in 4 uur = gemiddelde snelheid van 46 kilometer per uur (km/h)
- Betekent dus niet dat snelheid heel de tijd 46 km/h was
- Gemiddelde snelheid kan goede indruk geven hoe snel iemand beweegt
- Gemiddelde snelheid = afstand / tijd
- 1 km = 1000 meter
- 1 uur = 3600 seconden
- Omrekenen km/h naar m/s = kilometers x 1000 & uur x 3600
- Als je de afstand wil weten en je weet de snelheid en afstand:
- Afstand = gemiddelde snelheid x tijd
Paragraaf 3 – Versneld - eenparig - vertraagd
- Beweging die steeds toeneemt in snelheid = versnelde beweging
- Beweging die steeds afneemt in snelheid = vertraagde beweging
- Beweging met een constante beweging = eenparig
- Snelheid = gemiddelde snelheid = afstand : tijd
- Tegenkomen en inhalen
- Van beide personen/voorwerpen afstand-tijddiagram maken
- In dezelfde diagram!
- Waar het kruist komen ze elkaar tegen
- Van beide personen/voorwerpen afstand-tijddiagram maken
Paragraaf 4 – Remmen en botsen
- Tijdens het remmen legt de auto nog een bepaalde afstand af = remweg
- Remweg hangt af van:
- De beginsnelheid
- De totale massa van de auto
- De kracht die de auto laat afremmen
- Beginsnelheid = snelheid op moment dat auto begint te remmen
- Als de snelheid keer zo groot wordt, wordt de remweg 2 keer zo lang
- Hoe groter de massa van een voorwerp, des te meer kracht je nodig hebt om het af te laten remmen
- Eigenschap van deze massa’s = traagheid
- Reactietijden
- Als er een kind op de weg loopt zal de automobilist remmen, maar er zit tijd tussen het zien van het kind en op de rem trappen = reactietijd
- Reactietijd ligt normaal tussen de 0,7 en 1 seconden
- Kan langer duren door beïnvloedingen
- Niet opletten / moe
- Gebruik van alcohol, drugs of sommige medicijnen
- Kan langer duren door beïnvloedingen
- Stopafstand groter dan de remweg
- Reactieafstand = afstand die de auto aflegt tijdens de reactietijd
- Stopafstand = remweg + reactieafstand
- Botsen
- Als een auto botst staat hij bijna meteen stil
- Krachten op inzittenden moeten zo klein mogelijk blijven, daarvoor moet de remweg zo lang mogelijk blijven, verschillende manieren hiervoor zijn:
- Kreukelzone, voorkant auto wordt helemaal in elkaar gedeukt
- Veiligheidsgordels, zorgen ervoor dat inzittenden tegelijk met de auto afremmen
- Airbag, zelfde functie als veiligheidsgordel, maar geeft beter mee waardoor remweg nog langer wordt
REACTIES
Er zijn nog geen reacties op dit verslag. Wees de eerste!
Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.
:name
:name
:comment
1 seconde geleden