Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 6.1 t/m 3

Beoordeling 7.7
Foto van Bart
  • Samenvatting door Bart
  • 3e klas vwo | 475 woorden
  • 6 juni 2013
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
11 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

paragraaf 1:

 de trekkracht is de kracht dat een voorwerp of levend voorwerp op een voorwerp uitoefent om het in beweging te krijgen. De belangrijkste tegenwerkende kracht is de wrijvingskracht, dat is de kracht die er voor zorgt dat het voorwerp stil kan staan bijv.: als je met een tractor een boomstam trekt en de tractor stopt, dan beweegt de boom niet meer, wil je de stam met een constante snelheid laten bewegen, dan moet de totale trekkracht even groot zijn als alle tegenwerkende krachten samen. De resultante Fres op de boomstam is dan 0 newton. Als de trekkracht groter is dan de tegenwerkende kracht in een richting dan gaat het voorwerp bewegen:

 VERSNELLING = SNELHEIDSVERANDERING : TIJD

 snelheidsverandering = verschil tussen eindsnelheid en beginsnelheid.

Tijd = tijdsduur waarin de snelheidsverandering heeft plaats gevonden.

 Als je een voorwerp van de ene naar de andere plek trekt, verricht je arbeid:

 ARBEID = KRACHT x AFSTAND

 Als je de kracht invult in Newton en de afstand in meters, vind je de arbeid in newton-meter.

 Je kan de arbeid kleiner maken door de tegenwerkende te verminderen:

  • voorwerp stroomlijnen, de luchtweerstand wordt daardoor verminderd

  • door op harde banden over een vlakke grond te rijden, de rolweerstand wordt daardoor verminderd

  • door oppervlakken die langs elkaar wrijven gladder te maken, de wrijvingskracht wordt daardoor verminderd.

 Paragraaf 2

 je kan een voorwerp omhoog hijsen met een katrol, daardoor wordt het gemakkelijker om het voorwerp omhoog te hijsen. Er zijn twee soorten katrollen: een vaste katrol en een losse katrol.

 Zware voorwerpen worden vaak omhoog gehesen met behulp van een takel. Een takel heeft een losse en een vaste katrol. De losse katrol hang in een touw en kan op en neer bewegen, de vaste katrol komt niet van zijn plaats. Als je een takel hebt, hoef je nog maar de helft van de kracht Newton op te trekken. Maar het heeft uiteindelijk geen nut, als je het voorwerp aan een takel bevestigd, hoef je 2 keer zo weinig kracht uit te oefenen, maar je moet wel 2 keer zo veel touw binnenhalen. Gulden regel:

 DE VERKLEINING IN KRACHT IS GELIJK AAN DE VERGROTING IN AFSTAND.

 Om een voorwerp op bijv. een kist te krijgen, kan je een helling maken. Daardoor hoef je minder kracht te gebruiken maar moet je het voorwerp wel over een grotere afstand afleggen:

 HOE KLEINER DE HELLINGSHOEK IS, DES TE KLEINER IS DE KRACHT DIE JE MOET UITOEFENEN, MAAR DES TE GROTER DE AFSTAND DIE HET VOORWERP MOET AFLEGGEN.

 Paragraaf 3:

 opgenomen vermogen Pop is gelijk aan de hoeveelheid elektrische energie.

 POP = VOLT x AMPERE

 nuttig vermogen Pnut is de hoeveelheid arbeid die het voorwerp per sec. verricht.

 Pnut = W : t (Pnut in Watt, W in Newton-meter, t in seconde)

 rendement kan je berekenen met:

 n = (Pnut : Pop) x 100%

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Bart