Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1 deel 2: Evenwicht

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 258 woorden
  • 18 december 2007
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
14 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
H1 Natuurkunde deel 2 Evenwicht.

Zwaartepunt  punt waar alle aparte zwaartekrachtjes samen lijken aan te grijpen.
Hefboomregel:
Massa * armlinks = massa * armrechts.

Arm = kortste afstand van de (werklijn van de) kracht tot het draaipunt.

Werklijn door het momentenpunt? Dan arm 0 en moment 0.

Moment van de kracht (moment = draaiing)

M = F * arm (d)

Momentenstelling:

Mlinksom = Mrechtsom.

2 regels voor evenwicht:

1. De som van alle krachten is nul; ΣF = 0 (met boven de F en de 0 een pijltje naar rechts, vectorsom = 0).Elke kracht compenseert de som van de andere twee.

2. Er is geen resulterend moment. Er volgt geen versnelde rotatie (draaiing). Dit is de hefboomregel van Archimedes.

Wat je wint aan kracht, verlies je aan weg. Met een hefboom kun je met een kleine kracht een zwaar voorwerp in beweging brengen. Daar staat tegenover dat je met die kracht wel een grotere afstand moet afleggen.

Als je evenwichtsvoorwaarden toepast dan moet het voorwerp eerst losgemaakt worden van zijn omgeving; alleen de krachten tekenen die op het voorwerp werken en de rest van de figuur weglaten.

Zwaartekracht niet vergeten.

Eigenschappen tandwielen:

Door een directe tandwielkoppeling wordt de draairichting omgekeerd. Bij tandwielen met een ketting gebeurt dat niet.

Omdat tandwielen niet kunnen slippen hebben beide wielen op hun omtrek dezelfde snelheid. Het wieltje van de dynamo is 26 keer zo klein als het wiel waardoor het wordt aangedreven. Het draait daarom 26 keer zo vaak rond.

De krachten die de wielen op elkaar uitoefenen zijn gelijk.

Met vaste katrollen en tandwielen kun je krachten en snelheden van richting laten veranderen, met een losse katrol wordt de kracht gehalveerd.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.