Natuurkunde havo 2, §7.1 t/m §7.3
Kracht is een natuurkundige grootheid, het symbool van de kracht is F
Een kracht kan zorgen voor:
-Vervorming
-Verandering grootte van snelheid
-Verandering van de richting van snelheid
Een blijvende vervorming heet plastische vervorming
Een tijdelijke vervorming heet elastische vervorming, wanneer de kracht stopt verdwijnt ook de vervorming
Een vorm van elastische vervorming is een handboog die je spant om een pijl mee weg te schieten. Als je de pijl loslaat veert de boog terug naar zijn oorspronkelijke vorm.
Een vorm van verandering van de grootte van de snelheid is wanneer je wegfietst, je duwt daarvoor op je pedalen, deze kracht zorgt ervoor dat de snelheid afneemt of toeneemt, want als je remt stoppen de krachten.
Verandering van de richting van de snelheid, als je fietst en je maakt een bocht, hierbij ga je niet meer rechtdoor, deze kracht is slecht te herkennen, deze kracht heet de weerstandskracht.
Alle krachten noteer je met de letter F en daar schrijf je in het klein de kracht bij. Een kracht is geen eigenschap van een voorwerp.
Namen van de krachten:
-spierkracht= Fspier
-veerkracht=Fveer
-spankracht=Fspan
-weerstandskracht=fweerstand
-elektrische kracht=F el
-magnetische kracht=fmagn
§7.2
Het effect dat een kracht heeft hangt af van de eigenschappen van die kracht:
-De grootte
-De richting
-Het aangrijpingspunt
Je kunt een kracht meten met een krachtmeter of veerunster, krachtmeters heb je in alle soorten en maten.
De eenheid van kracht is Newton, het symbool hiervan is N. Deze eenheid is vernoemd naar Isaac Newton, hij hield zich bezig met krachten en hun gevolgen.
Een kracht tekenen:
-De staart van de krachtpijl begint op het aangrijpingspunt.
-De richting van de krachtpijl geeft aan in welke richting de kracht werkt.
-De lengte van de krachtpijl geeft de grootte van de kracht aan, bij de pijl schrijf je de letter F.
§7.3
Massa geeft aan hoe zwaar iets is, je meet massa in gram of kilogram.
De zwaartekracht is de aantrekkingskracht van de aarde op een voorwerp. Hoe groter de massa, hoe groter de zwaartekracht.
Op een voorwerp van 1,00kg werkt in Nederland een zwaartekracht van 9,81kg N
De formule is: Fz= M x g
Op andere plaatsen op aarde kan de zwaartekracht wat groter of wat kleiner zijn.
Elk voorwerp heeft een zwaartepunt, het zwaartepunt is het aangrijpingspunt van de zwaartekracht. Het zwaartepunt zit vaak in het midden van het voorwerp.
Dit was de samenvatting, ik hoop dat je de stof nu goed begrijpt en succes met het leren en maken van je toets!
Ik zou het heel erg waarderen als je een rating achterlaat en eventueel een berichtje, bij voorbaat bedankt! :)
REACTIES
1 seconde geleden