Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 6

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1081 woorden
  • 27 juli 2012
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
6 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

6 20ste eeuw klassiek

Ontwikkelingen van de twintigste eeuw:

- Impressionisme: muziek waarin nieuwe klanken en akkoorden werden toegepast. Verschillende ‘kleuren’.

- Expressionisme: muziek waarin geëxperimenteerd. Er waren veel overdreven emoties in uitgedrukt.

- Ritmisch geladen composities. Waarop o.a. ballet gedanst werden.

- Neoclassicisme: in de 20ste eeuw terug vallen op de stijl van het classicisme.

- Minimal Music: voortdurende herhaling van fragmenten.

Instrumenten:

- Klankkleur

- Orkest / symfonie orkest

Theorie:

- Motief werking

- Muzikale zin

Arpeggio: De tonen van een akkoord worden niet tegelijk gespeeld(zoals staat genoteerd), maar snel na elkaar. Zie plaatje blz. 208

Sourdine: Gedempt

Vrije vorm: Een vorm die afwijkt van de klassieke vormen zoals de hoofdvorm.

Ragtime: Pianostijl populair in de VS, gesyncopeerde melodie in de rechterhand en strakke begeleiding in de linkerhand.

Impressionisme: Muziek waarin nieuwe klankkleuren en akkoorden werden toegepast. Veel ritmisch geladen composities. Vage lijnen of vormen, al het vaste losgelaten.

Dodecafonie: Een compositietechniek die gebaseerd is op een reeks van twaalf verschillende tonen(dodeca is twaalf), waarin alle tonen gelijkwaardig zijn: de tonale functies spelen geen rol meer. De reeks moet altijd een vaste volgorde hebben, ze kunnen wel verschillen in ritme of aantal keer herhalen van een noot. Geen herhaling van een noot als de volgende noot al is geweest, eerst de hele reeks afspelen.

Tonaal: Het resultaat van tonen die op elkaar betrokken zijn als grondtoon(T), dominant(D), wisseltoon(W) of doorgangstoon(dn) noemt men tonaal. De tonaliteit is het geheel van die relaties. Dus het uitgaan van de vaste tonen die mooi met elkaar klinken.

Atonaal: Het loslaten van de traditionele tonale relaties tussen de tonen onderling noemt men tonaliteit.

Polymetriek: Het gelijktijdig voorkomen van verschillende maatsoorten in meerstemmige muziek.

Polyritmiek: Het gecombineerd voorkomen van metrische en antimetrische figuren.

Romanticus/expressionist: Expressionist de realiteit, somber, individueel. Romanticus de fantasie, dromerig, wat de menigtemooi vindt.

Expressionisme: Systeem van componeren, waarin alle toonaarden, die eeuwenlang basis waren van de westerse muziek, overboord werden gegooid.

Entartete kunst: Anti kunst, onmuziek. Gemaakt door Joden, ontaard door de Duitsers, die wilden die muziek van hun niet, dus maakten ze het antikunst.

Melodisch ostinaat: Een steeds herhaald melodisch motief of motievenreeks, als vaste begeleiding bij een uitgebreide hoofdmelodie. Een goede riff moet voldoende melodische vorm hebben en een stimulerend ritme. Steeds melodisch herhaald motief.

Ritmisch ostinaat: Zelfde als hierboven maar dan met steeds herhaalde ritmisch motief. Steeds ritmisch herhaald motief.

Consonant: De relatie tussen twee tonen roept een bepaalde spanning op. Bij een consonant is de spanning minimaal(grote terts, grote sext, reine prime, kwart, kwint, octaaf).

Dissonant: Bij een dissonant is de spanning maximaal.(secunde klein/groot, septiem klein/groot)

Neoclassisme: Stap terug in de tijd, bewondering van het verleden.

Folklorisme: 118 Volkskunst, geïnspireerd door het geboorteland. Eenvoudige muziek, muziek met oude sporen.

Bezetting klassieke symfonie: weinig instrumenten, het werden er later meer.

Arco: Gestreken

Seriële muziek: Muziek gebaseerd op reeksen die niet alleen betrekking hebben tot toonhoogte, maar ook dynamiek, klankkleur, articulatie)

Aleatoriek: Reactie op Europese seriële muziek; gebruik van grafische partituren. TOEVALSMUZIEK. Niet alleen wat iedereen mooi vond, maar wat zij juist mooi vonden.

Musique concrète: Bestaande geluiden uit het degelijks leven. Opgenomen, afgespeeld, gemixt tot een muziekstuk.

Elektronische muziek: Tonen met toongeneratoren op gewekt  verwerkt.

Microtonen: Toonafstand kleiner dan een halve toon. Dus niet speelbaar op een piano, zijn speciale instrumenten voor gemaakt.

Aspecten van verschil in twaalftoon-reeksen: Dynamiek, klankkleur, articulatie. Transponeren, Verticaal stapelen, Omkeren, Horizontaal gebruiken.

Pizzicato: Getokkeld

Sixxen instrument: Een instrument met 19 toonhoogtes, waaronder microtonen.

Cluster: Samenklank van een aantal dicht bij elkaar liggende tonen.

Notenbalk voor trommels: hoge noten kleine trommels, lage noten grote trommels

Vioolsolo, viool en orkest, saxofoon en piano en vibrafoon(ijzeren marimba), Pianotrio(piano en viool en cello), zang en orkest, strijkkwartet.

Minimal music: Oosterse principes van voortdurende herhaling. Muziek met veelvoudige herhaling en een eenvoudig muzikaal patroon.

Orgelpunt: Een begeleidingsfiguur bestaande uit een lang aangehouden of steeds herhaalde toon in de bas.

Imitatie: Een compositietechniek waarbij ritmes, motieven of melodische fragmenten van de ene stem vrij kort daarna(of zelfs overlappend) in andere stemmen terug komen. Herhalen van een motief in een andere stem of ander muziekinstrument.

Dubbelstreken: Twee snaren tegelijk met een strijkstok.

Toccata: Een virtuoos werk in vrije vorm voor een toetseninstrument.

Volgorde partituur

- Eerste lijn: Houtenblaasinstrumenten(Fluit, Hobo, Klarinet, Fagot)

- Tweede lijn: Koperblaasinstrumenten(Trompet, Trombone, Tuba, Hoorn)

- Derde lijn: Slagwerk(Pauken, Trommels, Etc.)

- (Vierde lijn: Eventueel Piano, Harp)

- Volgende lijn: Strijkinstrumenten(Viool 1, Viool 2, Altviool, Cello, Contrabas

Harmonisch mineur: in D mineur zit geen leidtoon, dus ze verhogen de 7e toon een halve toon en dat is de leidtoon. Klinkt spannend. Dit is in een toonladder beide kanten op.

Melodisch mineur: 6e+7e trap verhoogd halve toon. Heenweg verhoogd, terugweg weer normaal. Heenweg klinkt mineur, terugweg majeur.

In de orkest muziek zochten de impressionistische componisten naar nieuwe combinaties met instrumenten en klanken. Gedempte instrumenten, chromatische- en pentatonische- en hele toonstoonladders. Toonsoorten vervaagden door gebruik van nieuwe akkoorden. Kwamen 5 toonakkoorden met licht dissonante klank.

In het expressionisme veel somberheid en schrille waarheid. Geen geromantiseerd verhaal.

12 tonen reeksen liggen niet makkelijk in het gehoor.

Twee ritmes tegelijk: poly ritmiek

Twee verschillende maatsoorten in verschillende partijen: poly metriek

Spreekgezang: Vertellende manier van zang.

Schönberg, Berg en Webern 3 nieuwe Weense Klassieken. Zelfde tijd als Stawinsky en Strauss, maar heel erg andere muziek.

Groep van 6: verzetting zich tegen zwoele impressionisten(Debussy en Ravel), Oost-Europezen(Strawinsky, Prokofiev) en het expressionisme(Schönberg, Berg). Het waren Milhaud, Poulenc, Honneger, Tailleferre, Auric, Durey. Zij waren voor direct aansprekende, frisse en ongecompliceerde muziek met ideeën uit de Jazz en de lichte muziek.

Kenmerken muziek Strawinky: ostinaten, collagetechnieken, polymetriek, polyritmiek, dissonanten die niet oplossen.

Neoclassisme werd in Rusland afgedwongen, omdat Stalin en Lenin geen moeilijke muziek wilden, maar ongecompliceerde muziek. Anderen kozen het vrijwillig.

Folklore is volkskunst, melodieën van de tradities van een land, het platteland, waar alles nog de oude en echte cultuur is.

Grafische partituren. Aleatoriek: als reactie op de precieze seriële muziek, muziek die met toeval bepaald werd.

Musique concrète: bestaande geluiden uit het dagelijks leven opgenomen en gemixt en in een collage tot muziekstukken gemonteerd.

Seriële muziek is gebaseerd op reeksen. Deze worden bedacht en op allerlei verschillende manieren toegepast. Een precieze technische muziekstijl.

Elektronische muziek zijn tonen opgewekt door toongeneratoren. Worden verwerkt en bewerkt door filters en vervormers. Eerst alleen op band, daarna ook live.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.