Renaissance
2.1
Dansmuziek
- Slagwerk werd geïmproviseerd, niet genoteerd
- Voorkeur om instrumenten in familiekwartetten te gebruiken maar ook combinaties waren mogelijk: Broken consort
- Vedel à Viola da gamba
De Viola da Gamba had fretten en de vedel niet - Door het aanbrengen van fretten is een goed gestemd instrument altijd zuiver
2.2
Liederen op een cantus firmus
- In de polyfonie van de Renaissance gebruikten componisten vaak een bestaande melodie als uitgangspunt van een compositie, de cantus firmus. Daaromheen werd een polyfone compositie geweven.
- Eerst alleen in tenor later ook in andere stemmen
2.3
Madrigaal en chanson
- Madrigaal is in Italië ontstaan
- Later ook in Frankrijk en Engeland
- Men zong in huiselijke kring madrigalen
--> het volgen van een muziekopleiding hoorde in de Renaissance bij een goede opvoeding - Koning Henry VIII had op veel verschillende gebieden talenten ontwikkelt
--> Homo universalis
2.4
Mis, motet en protestants kerklied
- Overeenkomst mis en motet: dezelfde compositietechniek
- polyfoon
- Verschil mis en motet: verschillende teksten
- De kritiek van Maarten Luther op de kerk zorgde voor hervorming
--> Hij kon nu zelf veranderingen doorvoeren
--> Hij vertaalde de bijbel in het Duits, hij liet ook missen opdragen in de volkstaal en hij stimuleerde componisten om liederen voor gebruik in de kerkdienst te schrijven
--> Contrafact
= Nieuwe tekst op een bestaande melodie
Pavane: Statig geschreden dans uit de 16e eeuw met tweedelig ritme en een matig snel tempo.
Gaillarde: Levendige springdans uit de 17e eeuw met driedelig ritme en een snel tempo.
Articulatiewijzen: De manier waarop elkaar opeenvolgende tonen al dan niet verbonden worden: legato, stacato, portato
Madrigaal: Meerstemmig lied in de moedertaal waarin homofonie en polyfonie elkaar afwissen op wereldlijke tekst.
Chanson: 1) In de renaissance een meerstemmige, vaak polyfone compositie.
2) Na de Franse revolutie vaak een patriottistisch coupletlied.
3) Na 1900 vooral cabaret- of amusementenlied.
Tweedelige liedvorm: AB of AA
Polyfonie: Meerstemmigheid, waarbij alle stemmen een zelfstandige melodische betekenis hebben.
Homofonie: Meerstemmigheid, waarbij één van de stemmen de melodie voert, terwijl de andere een begeleidende, opvullende functie hebben.
Paarsgewijze stemvoering: Compositietechniek waarbij in meerstemmige muziek telkens twee partijen contrapuntisch samenklinken.
Leidtoon: Meestal de 7e toon van de toonladder die naar de tonica leidt.
Maatwisseling: Wisselend gebruik van verschillende maatsoorten in een compositie.
Mis: Belangrijkste viering in de rooms-katholieke kerk.
Motet: Vocale compositie op vooral geestelijke tekst: acapella en polyfoon
Protestants kerklied: Liederen waarin de onvrede met bestaande toestanden tot uitdrukking gebracht wordt.
Canon: Meerstemmige compositie waarin de leidende stem door de andere stemmen notengetrouw wordt geïmiteerd.
Contrafact: Nieuwe geestelijke tekst op een bestaande melodie.
Koraal: Geestelijk coupletlied vooral in de protestantse eredienst gebruikt sinds de 16e eeuw.
Contrafact: Nieuwe tekst op een bestaande melodie
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden