Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Marketing & logistiek hoofdstuk 3

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1358 woorden
  • 24 juni 2018
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

 

 

M&O Samenvatting hoofdstuk 3

 

Logistiek = integrale goederenstroombeheersing

Het beheersen van de goederenstromen van inkoop tot en met verkoop en de daarbij behorende informatiestromen. Het gaat om de aanvoer, doorvoer en afvoer van producten.

 

Soorten logistiek

1. Inkooplogistiek

Gaat om:  inkoop, transport, ontvangst en opslag van producten à hoe komt een bedrijf aan grondstoffen voor de producten/ aan de producten zelf die hij gaat verkopen

 

2. Productielogistiek

Gaat om: plannen en ondersteunen van de goederenstroom bij binnenkomst tot aan de aflevering à de verplaatsing van producten tijdens de productie en tot aan de aflevering

 

3. Distributielogistiek (fysieke distributie)

Gaat om: laden, vervoeren en afleveren van het product bij de klant à verplaatsing van producten naar de consument

 

Materials management = inkoop- en productielogistiek

Reverse logistics = retourstromen van gebruikte producten en verpakkingen

 

Productiebedrijven

Leggen de focus op: materials management

  • productieproces kan simpel of complex zijn
  • levertijd kan verschillen: dit is de tijd tussen het plaatsen van een order door de klant en de aflevering bij de klant
  • deze is kort bij levering uit voorraad
  • deze is lang bij levering op order kan dit langer duren
  • doorlooptijd : de tijd die nodig is om het product te maken
  • lange doorlooptijd kan veroorzaakt worden door complex productieproces of door een relatief korte bewerkingstijd (= de tijd dat er aan het product gewerkt wordt) in vergelijking met de doorlooptijd; het product ligt dan lange tijd in opslag

Distributiebedrijven

Leggen de focus op: inkooplogistiek en fysieke distributie.

 

Logistieke prestaties meten

Externe logistieke prestaties (customer serviceniveau/ logistieke servicegraad)

  • leverbetrouwbaarheid à afgesproken tijdstip, compleetheid van order en gevraagde kwaliteit
  • levertijd
  • logistieke flexibiliteit à kan er snel ingespeeld worden op nieuwe wensen ?

 

 

Interne logistieke prestaties

  • logistieke kosten (transportkosten, voorraadkosten)
  • benutting mens- en machinecapaciteit
  • mate van incourantheid van de voorraden (passen de producten uit de voorraden nog bij de wensen van de klant ?)
  • doorlooptijd  

 

Goede externe logistiek kan zorgen voor hoge kosten en dus slechte interne logistiek.

 

Inkooplogistiek

Belangrijke aandachtsgebieden zijn:

  • levertijd
  • leveringsbetrouwbaarheid
  • leverfrequentie
  • service
  • optimale bestelgrootte
  • kopen (uitbesteden) of zelf maken

Inkoop bij distributiebedrijven: inkoopprijs speelt belangrijke rol omdat het de verkoopprijs bepaalt. Minder intensieve relatie met leverancier. 

Inkoop bij productiebedrijven: inkoopprijs speelt minder grote rol. Relatie met leverancier is intensief en niet-prijsaspecten spelen dus grotere rol. Daarnaast ook focus op core-business: inkopen van onderdelen die je zelf niet goedkoper kunt maken.

 

De logistieke servicegraad bij inkoop

Kan gemeten worden met prestatie-indicatoren: levertijd, leverbetrouwbaarheid en ordercompleetheid.

Leveringsbetrouwbaarheidscijfer: vergelijken van afgesproken levertijd en werkelijke levertijd + gevraagde hoeveelheid en geleverde hoeveelheid

Formule : som van (wegingsfactor tijd x geleverde hoeveelheid) en

                   (wegingsfactor hoeveelheid x hoeveelheid te veel/ te weinig)

                  --------------------------------------------------------------------------------------------------  x 100 %

                                  Bestelde hoeveelheid

 

Optimale bestelgrootte

Voorraadkosten bestaan uit:

  • rentekosten op geïnvesteerde vermogen (geleende geld om je voorraad te kopen)
  • opslagkosten (afschrijving/ huur en onderhoud van magazijngebouw)
  • risicokosten (kans op schade, bederf, diefstal en economische veroudering)

Afweging tussen:

kleine voorraden à lage voorraadkosten à vaak bestellen à kans op tekorten en nee-verkopen                                         of

grote voorraden à hoge voorraadkosten à minder vaak bestellen à altijd genoeg op voorraad

Formule optimale bestelgrootte: Q = 2 x D x CbCv

 

 

Q = hoeveelheid per bestelling

D = totale vraag naar productie in betreffende periode

Cb = kosten per bestelling

Cv = voorraadkosten per stuk in betreffende periode

 

! Opdracht 38: Berekenen totale kosten van voorraad en bestellen

1. Berekenen hoeveel keer er besteld wordt (totaal aantal bestellingen delen door optimale bestelgrootte)

2. Vermenigvuldig met kosten per bestelling = bestelkosten

3. Optimale bestelgrootte x 0.5 = gemiddelde voorraad

4. Gemiddelde voorraad x voorraadkosten per stuk = voorraadkosten

Let op: er kan ook een minimale voorraad zijn

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

VB: minimale voorraad = 100 stuks

       optimale bestelgrootte = 500 stuks

1. gemiddelde voorraad berekenen: ((100 + 500) + 100)) / 2

2. gemiddelde voorraad x voorraadkosten per stuk = voorraadkosten

(bestelkosten bereken je op dezelfde manier als hiervoor)

 

Distributielogistiek

Belangrijke aandachtsgebieden:

  • welk transportmiddel
  • logistieke servicegraad
  • logistieke kosten:
  • transportkosten
  • opslagkosten
  • interestkosten
  • verwerkingskosten (goederen opslaan en nieuwe orders samenstellen en verpakken)
  • administratieve kosten van verwerking (voorraadadministratie en maken en boeken van orders)

 

Waardedichtheid en verpakkingsdichtheid

Welke distributiekosten het belangrijkst zijn hangt af van:

Waardedichtheid = geldswaarde van het product per kubieke meter

  • Dure producten hebben een hoge waardedichtheid
  • Goedkope producten hebben een lage waardedichtheid

Verpakkingsdichtheid = het aantal producten per kubieke meter

  • Kleine producten hebben een hoge verpakkingsdichtheid
  • Grote producten hebben een lage verpakkingsdichtheid.

 

 

 

 

 

 

Verpakkingsdichtheid // waardedichtheid

Hoog

Laag

Hoog

Alle kosten (zowel transport als opslag is duur)

Verwerkingskosten (want hierbij gaat het om zoveel mogelijk producten, zo snel mogelijk te verwerken)

Laag

Rentekosten over voorraden (want die zijn het duurst om op te slaan)

Kosten van opslag en transport (het duurst om te vervoeren)

 

Optimale logistieke servicegraad

Het punt waarop de voorraadkosten en kosten van nee-verkopen elkaar snijden en de totale kosten dus het laagst zijn. (zie ook afweging bij optimale bestelgrootte)

 

Productielogistiek

Belangrijkste aandachtgebieden:

  • flexibiliteit
  • voorraden
  • intern transport
  • kosten van verwerken en van eindproducten

 

Voorraden kunnen optreden bij: de inkoop of tijdens het productieproces

Serieproductie = onderneming produceert een voorraad van een serie die groot genoeg is om de tijd te overbruggen tot er weer een productie van zo’n serie plaatsvindt.

Afweging tussen:

  • hoog aantal producten per serie + grote voorraden à lage omstellingskosten
  • laag aantal producten per serie + kleine voorraden à hoge omstellingskosten (kosten van stilgelegde machines, dus slechte benutting van capaciteit)

 

Vormen van productie

1. Divergente productie (grondstoffen- en procesindustrie)

= constante stroom van goederen die zich in de laatste fase uitsplitst

vb: een glasfabriek waar glas verwerkt wordt tot flessen, ruiten en spiegels

 

2. Seriële productie

= verschillende producten worden na elkaar vervaardigd

vb: krantenpers waarop verschillende kranten gedrukt worden

 

3. Convergente productie

= productie van samengestelde producten

vb: autoproducent

 

 

 

Regelmaat van productie

1. continue productie = product is voortdurend in bewerking (weinig of geen tussenvoorraad)

2. functionele fabricage = product is slechts korte tijd in bewerking en er worden grote aantallen naast elkaar bewerkt (omstelling van machines en voorraadvorming)

3. groepsgewijze productie = groep mensen op een afdeling vervaardigt zelfstandig het gehele product

 

Voorraadgericht of capaciteitsgericht

Voorraadgerichte productie =  Laag aantal producten per serie wat zorgt voor kleine voorraden en lage voorraadkosten, maar dan moeten machines wel vaker omgesteld worden en wordt de capaciteit dus minder goed benut. à vaak wanneer de opslag/ transport duur is.

Capaciteitsgerichte productie  = Groot aantal producten per serie wat zorgt voor grote voorraden en hoge voorraadkosten, maar dan wordt de mens- en machinecapaciteit wel zo optimaal mogelijk benut (machines hoeven minder vaak omgesteld te worden)

 

Produceren op voorraad of op order

Produceren op voorraad: niet gebonden aan de vraag

Voordeel à korte levertijd

Nadeel à hoge voorraadkosten en gevaar van risico-incourant.

 

Produceren op order : producten worden gemaakt die door de afnemers worden gevraagd

Produceren op order : producten worden gemaakt die door de afnemers worden gevraagd

Voordeel à afgestemd op de wensen van de klant

Nadeel à risico van niet-evenwichtige bezetting van capaciteit en risico dat de order niet gehaald wordt binnen de afgesproken levertijd

 

Keuze is afhankelijk van

  • afnemers: is de vraag voorspelbaar, wat is de gewenste levertijd, specifieke wensen
  • product: hoe complex is het product, verwantschap met andere producten
  • productieproces: hoe lang is de doorlooptijd en bewerkingstijd, hoelang duurt het omstellen van de machines

 

JIT en TOC

Just In Time  = de juiste producten op het afgesproken tijdstip leveren.

  • weinig tot geen voorraden
  • op het moment dat er een bepaalde bewerking plaatsvindt moeten de benodigde materialen aanwezig zijn: niet eerder/later

Theory of Constraints = knelpunten (zwakste schakel) in de organisatie moeten opgelost worden zodat er meer geld gegenereerd kan worden.

  • wat moet er verbeterd worden ?
  • in welke richting moet er verbeterd worden ?
  • hoe moet het verbeterd worden ?

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.