Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Stichting en vereniging

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 3021 woorden
  • 17 oktober 2011
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
20 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Stichting & Vereniging
VWO
Samenvatting van Stan K.


H1

in dit hoofdstuk staan de keuze van de rechtsvormen centraal. Iedere organisatie, commercieel of niet, moet kiezen voor een bepaalde rechtsvorm. Vele niet-commerciële organisaties hebben de stichting als rechtsvorm gekozen. Niet-commerciële rechtsvormen waarbij deelname van leden vooral belangrijk is, is de vereniging als rechtsvorm.

“de stichting en vereniging zijn organisaties waarbij ze een niet-commercieel doel willen bereiken. Niet het maken van winst maar het realiseren van het bestaande doel is hun belangrijke bestaansgrond”

1.2 rechtsvormen
Een organisatie is een samenwerkingsverband tussen groepen mensen die een bepaald doel willen bereiken.

Een eerste onderscheid tussen organisaties die we maken zijn of ze commercieel of niet-commercieel zijn.

Commercieel en niet-commercieel
Een commerciële organisaties heeft als hoofddoel winst maken. Niet-commerciële organisaties gaan uit van het realiseren van een ideëel doel.
De laatste organisaties worden ook wel non-profitorganisaties genoemd.

Voor beide organisaties zijn rechtsvormen ontwikkeld.
Met rechtsvorm bedoelen we de juridische vorm, waarbij is vastgesteld wie de leiding heeft en wie aansprakelijk voor schulden binnen de organisatie is.
Voor commerciële organisaties zijn bestaan de rechtsvormen uit: eenmanszaak, de besloten vennootschap (bv) en de naamloze vennootschap (nv).
Voor de niet-commerciële organisaties zijn er slechts twee mogelijkheden de vereniging en stichting.
We gaan nu uit van een vereniging en stichting bij de behandeling van deze lesbrief.

Wat is vastgesteld in de organisatie? Voor welke rechtsvorm geldt dit?
wie heeft de leiding Ieder
wie is aansprakelijk voor de schulden Ieder
Wie maakt/maken de besluiten binnen de organisatie Ieder

Of er belasting betaald moet worden over de winsten Ieder
Hoe de organisatie wordt opgericht Ieder

Hoe de organisatie beëindigd wordt Ieder

Het is voor de financiële kant belangrijk om te weten met welke rechtsvorm je te maken hebt in verband met leningen van de bank.
Is het bijvoorbeeld een vereniging of stichting en deze gaat failliet, dan krijgt de bank haar geld niet meer terug. Is de rechtsvorm een eenmanszaak dan kan de bank haar geld terugkrijgen door aanspraak te maken op het privé-bezit van de eigenaar.

! Rechtspersoonlijkheid
Naast het onderscheid maken van rechtsvorm, maakt men ook onderscheid in rechtspersoonlijkheid van een organisatie. Je kunt rechtspersoonlijkheid hebben of niet. De bovenstaande rechtsvormen hebben allemaal rechtspersoonlijkheid, dit wil zeggen dat als je een natuurpersoon bent dat je gewoon als mens van vlees en bloed wordt gezien. En als je een rechtspersoon bent dat je niet in dienst bent voor jezelf maar voor de organisatie. Dan is ook de organisatie aansprakelijk voor schulden. Bijvoorbeeld bij een eenmanszaak is de natuurpersoon (de eigenaar) zelf aansprakelijk en aanspreekbaar op zijn privé bezit voor enkele schulden terwijl een organisatie wordt aangesproken als de gehele organisatie.
Hieronder zie je het schema van natuurpersoon of rechtspersoon bij welke rechtsvorm en of het commercieel of niet-commercieel is.

Rechtsvorm Commercieel of niet-commercieel Natuurpersoon of rechtspersoon
Vereniging Niet-commercieel Rechtspersoon
Stichting Niet-commercieel Rechtspersoon
Eenmanszaak Commercieel Natuurpersoon
BV Commercieel Rechtspersoon
NV Commercieel Rechtspersoon


1.3 niet-commerciële organisaties
Voor organisaties met een ideëel doel is de oprichting van een stichting of vereniging de meest voor de hand liggende keuze.
Stichtingen en verenigingen werken op verschillende schaalniveaus; landelijk, regionaal of lokaal.

Vereniging of stichting?

Voor je een stichting of vereniging op wil richten is inschrijving in de Kamer van Koophandel (KvK) noodzakelijk. Bij de KvK zijn ondermeer scholen, recreatie, sport, vrije tijd, cultuur, milieu en natuur en gezondheidszorg organisaties die zich ingeschreven hebben als niet-commerciële organisaties.

Doel
Stichtingen en verenigingen streven nogmaals naar een ideëel doel en niet naar winst. Dit wil niet zeggen dat ze geen winst mogen maken maar het is wettelijk verboden om deze winst onder de leden te verdelen.
Je kunt naast een niet-commerciële organisatie zoals de ANWB ook commerciële activiteiten verrichten. Maar dit doen ze onder een andere rechtsvorm de ANWB-BV, die mede de vereniging van de ANWB financieel steunt.
Over de winst die de ANWB-BV maakt moet zij belasting betalen.


1.4 de stichting
Algemeen
De stichting is een rechtsvorm die geen leden kent en is opgericht met behulp van een bepaald vermogen en in een statuten vermeld doel te realiseren.
Ze mogen alleen ideële doelen realiseren net als de vereniging.

Structuur
Een stichting heeft een bestuur maar geen leden. Volgens de wet moet dit zo.
In het begin benoemt het bestuur zichzelf, dit heet coöptatie.
Naast een algemeen bestuur is er ook een dagelijks bestuur die de dagelijkse gang van zaken regelt.
Deze neemt minder belangrijke beslissingen dan het algemene bestuur.

Maar het dagelijkse bestuur blijft wel verantwoording schuldig aan het wettelijke (algemene) bestuur.
De stichtingbestuurders zijn in principe niet aansprakelijk voor eventuele schulden.

! Oprichtingseisen
De oprichting vindt plaats bij een notariële akte. Zo’n akte is door een notaris volgens wettelijke eisen opgemaakt stuk.
Hier worden de statuten van de stichting opgenomen:

Stichting Notariële akte statuten
Wordt opgenomen De naam van de stichting
Wordt opgenomen Het doel van de stichting
Wordt opgenomen de wijze van benoeming en ontslag van bestuursleden
Wordt opgenomen De gemeente waar de stichting haar zetel heeft
Wordt opgenomen De bestemming van het overschot van de stichting in het geval van beëindiging (liquidatie)

Daarbij is het belangrijk en zelfs verplicht dat de stichting bij de Kamer van Koophandel (KvK) ingeschreven staat. Want zolang dit niet gebeurd is elk bestuurslid hoofdelijk aansprakelijk (privé aansprakelijk gekozen bestuurslid door de schuldeiser) voor de gemaakte schulden van de stichting.

! Taken en bevoegdheden

Volgens de wet neemt het bestuur alle besluiten.

Stichting rechtsvorm met rechtspersoonlijkheid niet-commercieel Taken Bevoegdheden
1 neemt alle besluiten door het bestuur  dagelijks bestuur: dagelijkse gang van zaken belast. Alles doen wat kan bijdragen aan het vergroten van het realiserende doel De stichting vertegenwoordigen naar buiten toe,
X Een boekhouding bijhouden en na afloop van elk boekjaar een jaarrekening op te maken; balans, overzicht van ontvangsten en uitgaven en een toelichting op beide. Mandaat: wanneer er een directie/directeur in dienst is van de stichting en die verantwoording moet afleggen tegenover het bestuur, maar de taken en bevoegdheden uitvoert.


1.4 de vereniging

De vereniging is een samenwerkingsverband tussen twee of meer leden, die een niet-commercieel doel willen nastreven.
Zij worden opgericht voor onbepaalde tijd en blijven in hun voortbestaan niet afhankelijk van één of enkele personen maar van de leden.
Als er bijvoorbeeld een bestuurslid (lid) aftreedt wordt er weer een nieuwe gekozen.

Structuur
Kenmerkend voor de vereniging is dat de leden deelnemen aan de besluitvorming.
Dit staat in groot contrast met de stichting.
En een stichting kan maar door één persoon opgericht worden terwijl de vereniging door meerdere personen moet worden opgericht.
Een vereniging heeft een bestuur dat gekozen is uit en door leden.
Het bestuur is net als bij de stichting belast met dagelijkse gang van zaken.

Ze worden alleen bijeengeroepen in de Algemene LedenVergadering (ALV), verplichtend één keer per jaar.
Het besturen van een vereniging is geen dagtaak, want de leden doen het in hun vrije tijd.

VVR en VBR
Bij verenigingen wordt nog een onderscheid gemaakt tussen formele en informele verenigingen.

Vereniging, bestaand uit leden, bestuur gekozen uit leden en door leden; nemen dus deel aan de besluitvorming met één keer per jaar een ALV Informele verenigingen
Verenigingen met beperkte rechtsbevoegdheid VBR Formele verenigingen
Verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid VVR
Beide VBR en VVR zijn rechtspersoon Reglementen (statuten oprichtingeisen etc.) niet opgenomen in de notariële akte
Bij formele verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid zijn deze wel opgenomen in de notariële akte.
Want bij informele verenigingen kan het bestaan berusten op geheel mondelinge afspraken.
Dit onderscheid tussen VBR en VVR is vooral voor de bestuurders van belang. Want als zij verenigen in een VBR zijn ze wel hoofdelijk aansprakelijk, maar bij een VVR niet.

Dus als de vereniging formeel is dan hebben zij de oprichtingseisen vastgesteld in een notariële akte.


Oprichtingseisen
Bij een VVR: de akte wordt ondertekend door de oprichters en de notaris hierbij wordt weer vastgesteld
Stichting en/of vereniging overeenkomst verschil
Stichting en vereniging De naam en doel van de stichting worden beide in de notariële akte opgenomen
Het doel is beide ideëel Bij de vereniging wordt wel de plaats van vestiging aangegeven in de statuten, maar bij de stichting niet. En bij de stichting wordt vermeld waar de plaats van de gemeente is waar de stichting haar zetel heeft.
! de stichting heeft verplicht een notariële akte van de statuten nodig en een vereniging hoeft dat niet indien het een VBR is. Bij beide wordt er in de statuten gesproken waar het batig saldo/overschot heen gaat in geval van liquidatie Groot verschil is dat een stichting geen leden heeft, maar de vereniging wel.
! Bij beide wordt er gesproken op de wijze van benoeming en ontslag van bestuursleden. (maar de bestuursleden zijn van andere aard) Voor de oprichting van de stichting is er maar één persoon nodig voor vereniging meerdere.

Wat wordt er vastgesteld bij een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
naam van de vereniging
De plaats van de vestiging
Het doel van de vereniging
De wijze van benoeming en ontslag van bestuursleden
de bestemming van het batig saldo in geval van liquidatie
Als men nu kijkt wat het verschil tussen de statuten van een stichting of vereniging is komt ik tot de volgende conclusie
Hierboven op de vorige pagina het schema

Nogmaals bij de VVR zijn de bestuursleden niet hoofdelijk aansprakelijk voor eventuele schulden van de vereniging.

De VVR is verplicht zich in te schrijven bij de kamer van koophandel.
VVR VBR
Statuten vastgelegd bij notariële akte Wel vastgelegd Niet vastgelegd
Bestuurders juridisch aansprakelijk voor de schulden van de vereniging Wel juridisch aansprakelijk (dus niet hoofdelijk) Hoofdelijk aansprakelijk dus niet juridisch
Verplicht tot inschrijving kamer van koophandel Wel verplicht Niet verplicht

! taken en bevoegdheden bestuur van de vereniging dagelijks bestuur
Volgens de wet is het bestuur belast met het besturen van de vereniging, formeel of niet.

Het bestuur is belast met de financiële beheer van de vereniging: dezelfde eisen als bij een stichting; boekhouding verplicht, na elk boekjaar een jaarverslag waarin de balans, winst- en verliesrekening en een toelichting van beiden staat.
Net als bij de stichting het vertegenwoordigen naar buiten toe: het sluiten van contracten, het in dienst nemen van anderen personen, het lenen van geld, en het verkopen en kopen van goederen is voorbehouden aan het bestuur (inventaris en materialen bijvullen)
Het voorbereiden van de besluitvorming binnen de verenigde organisatie VVR/VBR en zorgen voor het goed functioneren van de vereniging. (bij voorbereiding besluitvorming dient men een algemene ledenvergadering te organiseren)

het uitvoeren van besluiten van de algemene ledenvergadering
! Wanneer er andere bevoegdheden aan te pas komen, zal het eerst in de reglementen/statuten van de vereniging moeten worden vastgelegd.

!taken en bevoegdheden vereniging algemene ledenvergadering
Het hoogste besluitvormingsorgaan van de vereniging. Nogmaals kenmerkend voor de vereniging is dat nu alle leden kunnen deelnemen aan zowel het dagelijkse bestuur als de ALV. Zeggenschap en democratie zijn belangrijke termen in de verenging.

Op de algemene ledenvergadering moet het bestuur het jaarverslag voorleggen aan de leden die het keuren.

De ALV is wettelijk belast met het benoemen en ontslaan van bestuursleden
het nemen van besluiten tot wijzigingen in de statuten en
Het ontbinden (stoppen) van de vereniging

Overige taken en bevoegdheden: ballotage, aannemen van leden van de vereniging, de financiële begroting opstellen, de hoogte van de contributie bepalen etc.
Veel van die bijzaken zijn al geregeld in het huishoudelijk reglement.
Dus:

!
Taak en/of bevoegdheid ALV of dagelijks bestuur? (directie?)
Het ontbinden van de verenging ALV
het benoemen en ontslaan van bestuursleden ALV
Het besturen van de vereniging Dagelijks bestuur

Het uitvoeren van leidinggevende taken onder verantwoordelijkheid van het bestuur Directie/Directeur, de mandaat van de vereniging
Het opstellen van een jaarverslag Dagelijks bestuur
Het financiële beheer van de vereniging Dagelijks bestuur
Het uitvoeren van de besluiten van de ALV Dagelijks bestuur
Het nemen van besluiten tot wijziging statuten ALV

! Stichting versus Vereniging?
Algemeen kan gesteld worden dat de doelen hetzelfde blijven. Over het algemeen kan er over de juridische aansprakelijkheid geen noemenswaardige verschillen worden opgenoemd. Ze worden beide aangegaan voor onbepaalde tijd, bij de vereniging word er bij aftreden van een bestuurslid een nieuw iemand gekozen.
Beide kunnen in bepaalde gevallen ontbonden worden.
De leiding bij beide vormen is in de meeste gevallen het dagelijks bestuur. De vereniging heeft zowel een dagelijks bestuur als een algemene ledenvergadering, de stichting heeft daarentegen alleen een bestuur.
Bij verenigingen worden bestuurders gekozen bij de ALV, maar een stichting benoemt zijn eigen bestuursleden.
Het hoogste bestuursorgaan bij een stichting is een bestuur en bij een vereniging is het de ALV.


1.6 de financiering van niet-commerciële organisaties
Ze zijn op hun ontvangsten aangewezen tot de volgende financiëringsbronnen


Contributies van leden
Giften van sympathisanten
Bijdragen van de overheid (subsidies)
Sponsoring door het bedrijfsleven
En extra gelden uit commerciële activiteiten (denk aan de ANWB-BV)

Hiernaast kunnen ze natuurlijk leningen afsluiten, (dat mag alleen het dagelijks bestuur aangaan bij de stichting en vereniging). Maar de meesten non-profitorganisaties krijgen vrijwel geen steun van de overheid, behalve het onderwijs.
Er zijn meerdere subsidievormen; lumpsumfinanciering, budgetfinanciering en de financiering op declaratiebasis.

Inputfinanciering (financiering op declaratiebasis)
De financiering van een school was lange tijd gebaseerd op declaratiebasis. Voor een school betekende dit dat het rijk alle lasten van een organisatie vergoedde. De financiering op grond van declaratiebasis is een vorm van inputfinanciering.
Hierbij kijkt men eerst wat er nodig is om het onderwijs te verzorgen en dan wordt er hiervoor geld beschikbaar gesteld.
In zo’n systeem was het natuurlijk erg verleidelijk om de lasten zo hoog mogelijk op te schroeven, zo hadden de organisaties meer subsidie.

Omdat een school niet kon reserveren leidde dit systeem tot weinig efficiënte omgang met de beschikbare middelen.
Met efficiënt bedoelen we de mate waarin de school de opgelegde doelen realiseert met zo min mogelijke middelen.
Wanneer bijvoorbeeld de school een leraar nodig had, maakte het voor de school niet eens uit of ze een eerstegraads leraar hadden of een goedkope leraar. Het werd toch door het Rijk vergoed.

Outputfinanciering (lumpsumfinanciering en budgetfinanciering)
Omdat door de inputfinanciering het Rijk zoveel uitgaven moest doen, werd het uiteindelijk onmogelijk om voor elke non-profitorganisatie alle lasten te vergoeden.
Daarom is het Rijk overgestapt naar outputfinanciering.
Kenmerkend voor deze financieringswijze is dat niet-commerciële organisaties een vergoeding van het Rijk krijgen op basis van prestaties (output).

Lumpsumfinanciering
Bij de lumpsumfinanciering krijgen de scholen een subsidie op basis van het aantal leerlingen dat opgeleid wordt. Dit is de zogeheten prestatienorm. Veel leerlingen in de school betekent ook veel geld.
De scholen worden nu wel gedwongen om keuzes te maken ten opzichte van het makkelijke inputfinancieringsstelsel.
Hierbij kunnen gelden wel gereserveerd worden wat leid tot een efficiëntere bedrijfsvoering.
Anders gezegd de school kan nu wel kiezen of ze het geld willen uitgeven of niet en ook wanneer. Bij het inputfinancieringsstelsel kon men alle dingen vergoed krijgen. Dus dan maakt het niet uit wat je uitgaven zijn het wordt toch vergoed. Bij de outputfinanciering zal de

School keuzes moeten maken en die worden dan verstandiger genomen dan bij de inputfinanciering.
Dit leidt dus tot een efficiëntere bedrijfsvoering.

Budgetfinanciering
Hierbij stelt de overheid, de geldgever, vast welk bedrag de school, instelling, krijgt en welke vastgestelde prestaties er tegen over staan. Bij bijvoorbeeld de gezondheidszorg speelt dit een rol bij de hartchirurgie. Als ze een bepaald aantal hartoperaties vergoed krijgen door de budgetfinanciering, dan moeten ze de overige hartoperaties zelf opbrengen.
Dus:

De maximumsubsidie (het vastgestelde gegeven bedrag) staat van tevoren vast
Tegenover de subsidie staat een prestatie die geleverd moet worden
De wijze waarop de prestatie wordt geleverd, wordt overgelaten aan de instelling
Overschotten mogen naar eigen inzicht aangewend worden
Tekorten moet de instelling zelf aanvullen

Deze budgetfinanciering vereist een zeer efficiënte bedrijfsvoering omdat ze niet te veel mogen uitgeven.


1.7 financiële beleid van de vereniging of stichting
Stichtingen, verenigingen, overheidsorganisaties en semi-overheidsorganisatie worden gerekend tot de niet-commerciële organisaties.
Bij de realisatie van het ideële doel moet met rekening houden met evenwicht tussen de ontvangsten en uitgaven en baten en lasten. Daarvoor moet de begroting sluitend zijn; de ontvangsten moeten voldoende zijn om de uitgave te financieren.

Bij commerciële organisaties is het doel juist om een zo een groot mogelijk verschil tussen de opbrengsten en kosten te veroorzaken.
Een overschot bij een non-profitorganisatie betekent dat de ontvangsten meer zijn dan de uitgave, en dat wil zeggen dat de ontvangen middelen niet geheel benut zijn om het ideële doel te realiseren.
Er wordt veel financiering buiten de organisatie om gedaan met de reden tot inzicht van de prestaties van een organisatie.
Hierbij kan men vraagtekens hebben bij het ‘meten’ van de prestaties.


1.8 leasen
Kort gezegd: leasen is het huren van productiemiddelen (producten) voor een bepaalde tijd.
Het voordeel zit hem namelijk in het feit dat je zelf geen investering hoeft te doen in het product. Leasen is ook een vorm van financiering voor de niet-commerciële organisatie.
Bij leasen wordt onderscheid gemaakt tussen Operational lease en Financial lease.

Operational lease
Bij operationele lease blijft het geleasede object eigendom van de verhuurder, of lessor.
De huurder, of lessee, kan het leasecontract op korte termijn opzeggen.
Periodiek, vrijwel maandelijks betaald de lessee huur aan de verhuurder.
De verhuurder blijft grotendeels verantwoordelijk voor het geleende object in zowel economisch als juridisch aspect.
Het risico van de veroudering van het geleasede object ligt compleet in handen van de verhuurder en daarom is het leasecontract opzegbaar op korte termijn.

De kosten van de onderhoud van het geleasede object is doorberekend in de huurkosten. Het object staat niet op de balans van de huurder. (wel op die van de lessor).
Operational lease kun je het beste vergelijken met gewoon ‘huren’(zoals een video huren in de videotheek)

Financial lease
Hierbij gaat het primair om de financiering van het geleasede object, dus de financiering komt voor het eigenlijke object.
Het heeft een lange looptijd. En het contract is tussentijds niet opzegbaar.
De huurder heeft nu wel het economisch eigendom, maar niet het juridisch eigendom, dat blijft bij de lessor.
In de leasetermijnen zitten huurkosten en rente.
Na afloop van de betalingen van het geleasede object kan de huurder
!
Het object van de verhuurder kopen voor een symbolisch bedrag van één euro
Het leasecontract voortzetten
Het object teruggeven aan de verhuurder

Algemeen kan gesteld worden dat leasen duurder is dan het zelf beheren van een vaste activa.
Uit financieringsoverwegingen kan het toch aantrekkelijk zijn.
Leasevormen is vooral in het bedrijfsleven populair.
Zeker niet-commerciële organisaties die een grote investering moeten maken, gaan gebruik maken van leasen.

Leasen is een vorm van financiering met een vreemd(dus niet van jezelf) vermogen.

REACTIES

M.

M.

Hey, heel erg bedankt, mijn punten voor m&o zijn niet zo goed, maar misschien lukt het nu wel!

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.