Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 24

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 839 woorden
  • 25 februari 2009
  • 66 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
66 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting M&O hoofdstuk 24, break-evenanalyse.

24.1 variabele en constante kosten
- Break-evenafzet = afzet waarbij er winst noch verlies is, de opbrengsten zijn dan gelijk aan de kosten.
- Elk product dat de onderneming meer verkoopt dan de break-evenafzet levert winst op.
- Variabele kosten nemen toe als de afzet stijgt en nemen af als de afzet daalt
- In handelsonderneming is inkoopwaarde v/d omzet een duidelijk voorbeeld van variabele kosten
-
Brutowinst = omzet – inkoopwaarde v/d omzet
- Als de inkoopwaarde vd verkochte goederen varieert met de afzet, is de brutowinst afhankelijk van de afzet
- Constante kosten veranderen niet (onmiddellijk) als de afzet stijgt of daalt
- Interestkosten blijven gelijk als de afzet groter of kleiner wordt
- Voorbeelden constante kosten: afschrijvingskosten, huurkosten, de (meeste) reclamekosten en verzekeringskosten
- Een andere naam voor constante kosten is vaste kosten
- Constante kosten kunnen veranderen door:
1. wijziging van de verkoopcapaciteit
2. prijswijzigingen

- Afzetcapaciteit v/e onderneming geeft aan hoeveel producten de onderneming in een bepaalde periode maximaal kan verkopen
- Als een onderneming de afzetcapaciteit wilt uitbreiden is het mogelijk dat ze een grotere magazijnruimte moet kopen of huren
- Doordat constante kosten voor een groot deel bestaan uit kosten die samenhangen met de aangeschafte duurzame productiemiddelen, nemen bij vergroting van de capaciteit de constante kosten sprongsgewijs toe.
- De constante kosten komen op een hoger niveau te liggen doordat er bijvoorbeeld meer stellingen nodig zijn

- Binnen de gegeven capaciteit variëren de constante kosten niet met de verkoopomvang (zij zijn onafhankelijk van de afzet). Als de capaciteit wordt uitgebreid of ingekrompen nemen de constante kosten sprongsgewijs toe of af.
- Als bijv. de huurprijs van de magazijnruimte wordt verhoogd. nemen de vaste kosten toe.
- Bij de berekening van de afzet waarbij er sprake is van winst noch verlies, veronderstellen we steeds dat de variabele kosten recht evenredig (of proportioneel) zijn.
- De variabele kosten zijn proportioneel als de variabele kosten in dezelfde mate toe- of afnemen als de afzet: als de afzet met 10% stijgt, nemen ook de variabele kosten met 10% toe.
- Bij proportioneel variabele kosten zijn de variabele kosten per product steeds eenzelfde bedrag
- Variabele kosten bereken je door middel van de verschillende eenheden van elkaar af te trekken en de kosten van elkaar af te trekken en dan de kosten delen door de eenheden.
- Voorbeeld: in 2006 bedragen de totale kosten bij een afzet van 6000 eenheden €650.000 en bij een afzet van 8000 eenheden zijn de totale kosten €700.000
Variabele kosten; 8000 eenheden – 6000 eenheden = 2000 eenheden
€700.000 - €650.000 = €50.000
de variabele kosten bedragen dan : €50.000 / 2000
- De constante kosten bereken je door de totale kosten – de variabele kosten bij die afzet.
- Voorbeeld van boven: Totale kosten bij 6000 producten €650.000 en variabele kosten bij 6000 producten = 6000 * 25 = €150.000
constante kosten: €650.000 - €150.000 = €500.000

-De inkoopwaarde van de omzet behoort tot de variabele kosten, deze wordt vaak apart vermeld.
- Overige variabele kosten = totale variabele kosten – inkoopwaarde van de omzet
- Verwachte brutowinst = verwachte opbrengst(omzet) – verwachte inkoopwaarde van de omzet
- Verwachte nettowinst = brutowinst – verwachte (overige) kosten

- Wanneer de onderneming een afzet heeft die groter is dan de bea maakt ze winst en wanneer de onderneming een afzet heeft die kleiner is dan de bea maakt ze verlies.
- Als we de bea weergeven in euro’s vinden we de beo
- Break-evenomzet = break-evenafzet * verkoopprijs
- Zowel de omzet als de totale variabele kosten zijn afhankelijk van de afzet.
- Als een onderneming één product verkoopt, hebben we, om de bea/beo te vinden, nodig: de verkoopprijs per stuk, de variabele kosten per stuk en de totale constante kosten per periode

- Dekkingsbijdrage per product is gelijk aan het verschil tussen de verkoopprijs en de variabele kosten per product.
- Totale dekkingsbijdrage = afzet * (verkoopprijs – variabele kosten per product)
- Met de totale dekkingsbijdrage moeten we de constante kosten dekken; wat er dan nog overblijft, is de nettowinst
- Bij de bea is de nettowinst gelijk aan 0 waardoor de dekkingsbijdrage gelijk is aan de constante kosten
- Er zijn drie methodes om de bea te berekenen:
1. Omzet – inkoopwaarde van de omzet = brutowinst
brutowinst – overige variabele kosten = dekkingsbijdrage
dekkingsbijdrage – constante kosten = nettowinst
2. Er is geen winst of verlies als de omzet gelijk is aan de totale kosten, dus als TO(totale opbrengst/omzet) gelijk is aan TK(totale kosten). de totale kosten bestaan uit variabele kosten (afhankelijk van de omzet) en uit constante kosten (onafhankelijk van de omzet). geen winst of verlies als TO-TK=0 dus als
TO=TK
3.Het is mogelijk uit de voorgaande twee methoden een formule af te leiden om de bea te berekenen de formule is: C / p – v
C= de totale constante kosten per periode
p= de verkoopprijs per product
v= de variabele kosten per product

- Om de beo voor alle producten samen te berekenen heb je nodig: de brutowinstmarge als percentage van de omzet, de variabele kosten als percentage van de omzet en de totale constante kosten per periode.
- Omzet = afzet * verkoopprijs
- Inkoopwaarde omzet = afzet * inkoopprijs
- Verwachte overige variabele kosten (inkoopkosten, verkoopkosten, algemene kosten) = afzet * overige variabele kosten per product
- Verwachte brutowinst = omzet – inkoopwaarde omzet
-Verwachte dekkingsbijdrage = verwachte brutowinst – verwachte overige variabele kosten (inkoopkosten, verkoopkosten, algemene kosten)
- Verwachte nettowinst = verwachte dekkingsbijdrage – verwachte constante kosten (inkoopkosten, verkoopkosten, algemene kosten)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.