Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2 en 3 (Management in beweging)

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 787 woorden
  • 1 oktober 2004
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 6
17 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Consumptief goed: goed dat consumenten aanschaffen voor eigen gebruik. Consumptief krediet: lening voor eigen gebruik. 4 soorten leningen: - Persoonlijke lening: zelf bepalen aan wat je het besteed. Worden bedragen in termijnen afgelost. Verhoogt met rente. - Doorlopend krediet: bijna hetzelfde als persoonlijke lening. Je kan alleen de afgeloste bedragen weer opnieuw opnemen. - Koop op afbetaling: lening voor een product. Meteen eigenaar van product. - Huurkoop: lening voor product. Het product is nog van de eigenaar en kan het product dus makkelijker innemen. 3 Redenen op huis te kopen en niet te huren: - Lage rente. - Grotere welvaart - Toegenomen wens tot bezitsvorm. Bij een hypothecaire lening zijn de producten als onderpand. (hypotheek) Als je niet de aflossing of rente kan betalen dan wordt het onderpand verkocht en daarmee de lening afbetaalt. 3 hypothecaire leningen: - Lineaire hypotheek: er wordt periodiek hetzelfde bedrag afgelost, totdat het gehele bedrag is terugbetaald. - Annuïteiten hypotheek: het bedrag aan aflossing+ rente blijft hetzelfde. - Spaarhypotheek: je betaald op het begin alleen de rente en lost alles in 1 keer af. Opties voor aandelen: geven het recht om in een bepaalde periode aandelen van een bedrijf te kopen of te verkopen tegen een afgesproken prijs. Contante waarde van een serie bedragen: een beginwaarde van het aantal in de toekomst te vervallen bedragen, waarbij rekening gehouden wordt met rente. Rechtsvorm: een manier om de aansprakelijkheid in organisaties te regelen. Verschillende rechtsvormen: (door de wet erkende organisaties) - Vereniging, er worden afspraken gemaakt over de mensen die aansprakelijk zijn voor de schulden. - Eenmanszaak: (natuurlijk persoon) als 1 persoon een bedrijfje heeft. De persoon volledig aansprakelijk voor alle schulden van zijn bedrijf. De schuldeisers maken geen onderscheid tussen zakelijke en privé geld. - Natuurlijk persoon: een eenmanszaak wordt beschouwd als een natuurlijk persoon, omdat de eigenaar persoonlijk aansprakelijk is. - Rechtspersoon: grote bedrijven, verenigingen, stichtingen. De rechtspersoon is de organisatie zelf aansprakelijk voor de schulden en niet de eigenaar, het bestuur of de leden. Vereniging: samenwerking tussen meerdere personen die een doel willen verwezenlijken. Het doel is niet winst maken, maar het is niet verboden. Het is niet-commercieel. Statuten van de vereniging: de afspraken over het doel van de vereniging en de onderlinge afspraken. Huishoudelijk reglement: een regelement dat aangeeft hoe de dagelijkse zaken binnen een vereniging worden geregeld. Algemene vergadering: alle leden in een vereniging. Bestuur: leidt de vereniging. Boekhouden: systematisch vastleggen en verwerken van financiële gebeurtenissen. Stichting: een initiatief van een aantal mensen. Het heeft wel een bestuur maar geen leden. Het doel is niet winst maken. Een stichting mag bestaan als: - De statuten door de notaris zijn goedgekeurd. - De stichting bij de plaatselijk Kamer van Koophandel is geregistreerd. Marketing (bij vereniging): rekening houden met de wensen en behoeften van de leden. Doelgroep: mensen met gemeenschappelijke kenmerken (geslacht, leeftijd, interesse) 3 manieren om de doelgroep te benaderen: - De ongedifferentieerde benadering: men richt zich op alle groepen; - De gedifferentieerde benadering: men richt zich op enkele groepn met dezelfde kenmerken. - De geconcentreerde benadering: men richt zich op 1 groep. Segmentatie: het opdelen van de markt in kleinere groepen. Segmentatie kan op grond van: - Demografische criteria: leeftijd, geslacht. - Geografische criteria: land, regio, plaats. - Socio-economische criteria: inkomen, opleiding, beroep. Marktonderzoek: het verzamelen van allerlei gegevens over de doelgroep. Zo kan je kijken of nieuwe ideeën in de vereniging aanslaan. Belangrijke gegevens als je een activiteit wil organiseren: - Externe gegevens: hoe denken mensen buiten de vereniging erover. - Interne gegevens: hoe denken de mensen in de vereniging erover. - Desk research: je vraagt informatie op van achter je bureau. Dat zijn vaak cijfers en feiten. - Field research: enquêtes houden. Je hebt 2 soorten gegevens: - Kwantitatieve gegevens: de gegevens die in getallen uit te drukken zijn. - Kwalitatieve gegevens: gegevens uit het veldonderzoek (enquêtes). Promotie: het vestigen van aandacht d.m.v reclame en advertenties met de bedoeling de verkoop te bevorderen. Publiciteit: een vorm van berichtgeving aan het publiek waarvoor een geld betaald hoeft te worden. (free publicity) Public relations: (pr) zijn gericht om de relatie tussen de vereniging en de doelgroep te verbeteren. Sluikreclame: reclame in tv-programma’s. Er hoeft dan minder geld voor de reclame betaald te worden. Niet-commerciële reclame: (ideeele reclame) dragen een boodschap. (vuurwerkreclames, pesten, kindermishandeling) Sociale marketing: overdragen van ideeën. (over alcohol in verkeer, veiligheidsgordels in een auto) Scronto-opstelling: balans. Rendementsrekening: spaarrekening met hogere rente. Balans: een overzicht van de bezittingen, schulden en het eigen vermogen. Vaste activa: bezittingen die langer dan een jaar meegaan. Baten: als iemand de contributie betaald, maar dat pas volgens jaar moet. Of men koopt postzegels is, maar het is pas volgend jaar nodig. Voordeling saldo: als de baten hoger zijn dan de lasten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.