Samenvatting H3 maatschappijleer THEMA'S
3.1 Cultuur
Een gedragsregel is een regel voor je gedrag, bijvoorbeeld: dat je niet wet volle mond mag praten of dat je bid voor het eten.
Basiswaarden
In de Nederlandse dominante cultuur staan er een aantal waarden centraal, dat zijn 3 waarden:
- Vrijheid: dat je mag denken, zeggen en doen wat je wilt.
- Gelijkwaardigheid: dat wil zeggen dat alle mensen evenveel waar zijn en dat iedereen gelijk is.
- Solidariteit: dat betekent dat je rekening met elkaar houdt en elkaar helpt als het nodig is.
Soorten subculturen
Je hebt heel veel verschillende soorten subculturen, deze subculturen kunnen met van alles te maken hebben. Bijvoorbeeld met:
- Geloof
- Muziek
- Werk
- Politiek
- Woonplaats
- Migratie-achtergrond
Aangeboren of aangeleerd
Je huidskleur, je oogkleur, je lengte en je talent voor sport zijn allemaal aangeboren.
Je gedrag, wat je mooi vindt om te dragen en wat je normaal vindt is dan weer aangeleerd.
Begrippen
Cultuur: alle waarden, normen en gewoonten die mensen in een bepaalde groep of samenleving met elkaar delen.
Dominante cultuur: de waarden, normen en gewoonten die de meeste mensen in een land met elkaar delen.
Gewoonte: de manier waarop je iets gewend bent te doen.
Subcultuur: de cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
3.2 Socialisatie
Waar socialiseer je?
- In je gezin
- Op school
- Bij vrienden en vriendinnen
- Op je sportclub
- Als je gelovig bent
- Op (sociale) media
Hoe socialiseer je?
- Door imitatie
- Door informatie
- Door ervaringen
Begrippen
Socialisatie: het bewust of onbewust aanleren van waarden, normen en gewoonten die bij jouw groep of samenleving horen.
Sociale controle: manieren waarop mensen ervoor zorgen dat anderen zich aan de regels houden.
Sancties: maatregelen waarmee iemand laat merken of je iets goed of fout gedaan hebt.
Internalisatie: aangeleerde normen en waarden zijn vanzelfsprekend gedrag geworden.
3.3 Identiteit
Hoe ontstaan groepsgevoel?
- De plaats waar je woont of vandaan komt
- Geloof
- Belangen of problemen
- Hobby’s of interesses
Begrippen
Identiteit: je persoonlijkheid, gevormd door alle kenmerken en ervaringen die bij jou horen.
Identificatie: je herkent bepaalde kenmerken van jezelf herkent bij een ander.
Groepsidentificatie: je voelt je verbinden met een groep mensen omdat je dezelfde kenmerken of gewoonten hebt.
Groepsnormen: ongeschreven regels die bij een bepaalde groep horen.
Groepsdruk: het gevoel dat je je moet aanpassen aan de gewoonte van de groep.
Generatieconflict: een meningsverschil dat veroorzaakt wordt door een verschil in leeftijd.
3.4 Wat is normaal?
Cultuur is plaatsgebonden.
Cultuur is tijdsgebonden.
Cultuur is ook groepsgebonden.
Vaak zie je in reclames dat een man een boormachine promoot en een vrouw aan het wassen is, dit is rolbevestigend gedrag.
Een jongen die de opleiding pedagogisch medewerker omdat hij in de kinderopvang wil werken. Dit heet roldoorbrekend gedrag.
Begrippen
Rolpatronen: gedrag dat we van elkaar in bepaalde situaties verwachten.
Gendernormen: normen die horen bij het man- of vrouw zijn.
Genderneutraal: als er helemaal geen onderscheid meer gemaakt wordt tussen vrouwen en mannen.
Seksuele moraal: de manier waarop er over seks wordt gedacht, anders dan nu.
Asociaal gedrag: als je geen rekening houdt met anderen accepteren we niet.
REACTIES
1 seconde geleden