Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Thema Rechtstaat

Beoordeling 8.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 3293 woorden
  • 4 november 2014
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 8.7
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Paragraaf 1

In Nederland leven we in een democratische rechtstaat. Dit betekent dat de burgers mogen meedoen aan vrije verkiezingen en de dus indirect meebeslissen. De rechtstaat zorgt er ook voor dat de burgers worden beschermd tegen de machthebbers. Het is dus een staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen macht en willekeur door de overheid.

De burgers en overheid hebben samen een sociaal contract. Ze leggen regels (en plichten) op en dienen zich er beiden aan te houden.

In een absolute macht kan er geen rechtstaat zijn omdat de drie beginselen worden overtreden. Dit zijn: trias politica, grondrechten en het legaliteitsbeginsel.

De trias politica is het uitgangspunt van drie staatsmachten die elkaar in evenwicht houden en van elkaar gescheiden zijn.

Grondrechten zijn rechten die zo fundamenteel zijn voor de vrijheid, de ontplooiing, het welzijn en de bescherming van het individu en van groepen, dat ze in de grondwet zijn vastgelegd.

Volgens het legaliteitsbeginsel mag de overheid alleen beperkingen opleggen aan de vrijheid van burgers als die beperkingen in wetten zijn vastgelegd en voor iedereen gelden.

In een dictatuur zijn er weinig vrijheden voor burgers, geen persvrijheid en geen vrijheid van meningsuiting.

Paragraaf 2

In de grondwet staan de belangrijkste wetten. Deze gaan vooral over vrijheid en gelijkheid. Deze twee begrippen komen soms in botsing met elkaar.

Er zijn twee soorten grondrechten. Klassieke grondrechten en sociale grondrechten. De klassieke grondrechten hebben als basiskenmerk dat deze grondrechten een beperking inhouden van de overheidsbevoegdheden tegenover de burgers. Het grote verschil met sociale grondrechten is dat bij de sociale grondrechten de overheid zicht actief moet opstellen (werkloosheid tegen gaan) in plaats van passief. De overheid maakt namelijk beperkingen bij de sociale terwijl bij de klassieke de overheid de mensen hun gang moet laten gaan.

Bij een horizontale werking gaat het om verhoudingen tussen burgers en bij verticale werking gaat het om de verhouding tussen de burger en de overheid.

Paragraaf 3

De filosoof Montesquieu heeft trias politica bedacht. Hij introduceerde 3 machten, de uitvoerende macht, de wetgevende macht, en de rechtelijke macht. Deze drie machten houden elkaar in evenwicht en zorgen voor de ‘checks and balances’. De drie machten mogen zich niet met elkaar bemoeien maar ze mogen elkaar wel controleren. Zo mag een politicus geen uitspraak doen over een verdachte en mag een rechter geen wetten aannemen.

De wetgevende macht word door het volk gekozen. Het volk heeft dus indirect invloed op het maken van wetten. De wetten worden wel in verschillende kamers besproken zodat dit niet in een opwelling kan gebeuren.

De uitvoerende macht ligt bij de ministers. Zij moeten er voor zorgen dat de wetten worden uitgevoerd. Zij mogen wel bijvoorbeeld bepaalde regels opstellen of bepalen dat er een spoor moet worden aangelegd.

De rechtelijke macht is in handen van de rechters. Zij zijn niet te ontslaan als ze een vonnis uitspreken waar ministers het niet mee eens zijn. Ze zijn namelijk voor het leven benoemd. Wel kunnen ze worden ontslagen als ze een misdrijf plegen. Ze kunnen gebruik maken van jurisprudentie, dit is het in overweging nemen van uitspraken van andere rechters in soortgelijke zaken.

Paragraaf 4

Naast de grondrechten en de scheiding der machten, is het legaliteitsbeginsel een belangrijk fundament voor de rechtstaat. Het legaliteitsbeginsel betekent dat iemands vrijheid alleen mag worden ingeperkt als de rechtmatigheid van die beperking vastgelegd is in regels en wetten die door het parlement zijn aangenomen.

Er zijn twee soorten regels in Nederland. Er zijn rechtsregels en sociale en morele regels. Rechtsregels zijn gedragsregels die wettelijk door de overheid zijn vastgelegd. Ze hebben twee redenen: doelmatigheid en zedelijk bewustzijn. Sociale regels daarentegen zijn niet opgeschreven en geven een beoordeling van gedrag in termen van wel of niet rekening houden met iemand. Morele regels geven een beoordeling van gedrag in termen van goed of kwaad.

Als twee regels botsen kan het zijn dat de ene regel voor de andere gaat.

Rechtsgebieden

Het systeem van rechtsregels kent een indeling in rechtsgebieden. Het privaatrecht gaat over horizontale relaties en het publieksrecht regelt de relaties tussen de burgers en de overheid.

Het privaatrecht (of burgerlijk recht  of civiel recht) gaat bijvoorbeeld over het kopen van een auto of het aangaan van een contract. Dit recht staat vastgelegd in het BW (Burgerlijk Wetboek). Het gaat bij dit recht steeds om wederzijdse rechten en plichten.

Voorbeelden zijn:

  • Personen- en familierecht
  • Ondernemingsrecht
  • Vermogensrecht

Het publiekrecht komt het publieke belang aan de orde zoals bij de leerplicht, belastingplicht en de bestrijding van epidemieën onder vogels en vee.

Voorbeelden zijn:

  • Staatsrecht
  • Bestuursrecht
  • Strafrecht

De gehele juridische organisatie van de rechtspraak is de derde macht van de trias politica, de rechtelijke macht.

Paragraaf 5

Bij een rechtstaat horen rechtsbescherming en procesregels.

Bij rechtsbescherming is en belangrijk punt dat iemand onschuldig is tot het tegendeel is bewezen, het zogenaamde onschuldvermoeden. Bovendien heeft een verdachte recht op een advocaat.

Het legaliteitsbeginsel garandeert dat niemand zonder vorm van proces in de gevangenis word gestopt. De procesregels staan beschreven in het Wetboek van Strafvordering. De regels waaraan politieagenten, rechercheurs, officieren van justitie en rechters noemen we het strafprocesrecht.

Strafproces

Er zijn 6 fasen in het strafproces:

  1. Aanhouding

Als je verdachte bent (er is een redelijk vermoeden van schuld aan een misdrijf of overtreding) mag de politie je staande houden (vragen naar personalia). Ook kan de politie je aanhouden, dit betekent arresteren en meenemen naar politiebureau voor verhoor.

  1. Opsporing (onderzoek misdrijf)

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Dit is het verzamelen van informatie door middel van verhoren van de

verdachte en eventuele getuigen. Ze verzamelen ook bewijs voor de

officier van justitie die beslist of de zaak naar de rechter gaat. Tijdens

het onderzoek mag de politie dwangmiddelen gebruiken zoals

staande-/aanhouden, fouilleren en inbeslagname. Een verdachte heeft

het recht te weten waar hij/zij van verdacht word. Ze kunne iemand

eerst zes uur vasthouden op het bureau. Hierna kan de politie nog twee

keer toestemming vragen aan de officier van justitie om nog drie dagen

vast te houden. Daarna moet de rechter-commissaris toestemming

geven. Als de officier van justitie of de advocaat na 110 dagen

  • de strafzaak nog niet heeft voorbereid komt er een pro-

formazitting. De rechter kan dan besluiten de verdachte nog langer vast

te houden.

 

 

 

  1. Vervolging (Openbaar Ministerie (OM))

De officier van justitie die het OM vertegenwoordigt, beslist of de zaak voor de rechter word gebracht (vervolgingsmonopolie). Het OM kan ook een transactie (schikking) voorstellen met een geldboete of een taakstraf in plaats van een rechtszaak. Daarnaast kan de officier ook nog seponeren. Dit is het niet vervolgen van een verdachte omdat er niet voldoende bewijs is, het misdrijf niet ernstig genoeg is of oordeelt dat de dader al genoeg gestraft is.

  1. Berechting (rechters tijdens openbare terechtzitting)

Als de officier niet besluit te seponeren maar de zaak naar de rechter te sturen word er een dagvaarding verstuurd naar de verdachte. Hierin staat waar de verdachte van beschuldigd word en waar en wanneer hij terecht moet komen staan. Dit is tenlastelegging. De verdachte is niet verplicht bij de strafzaak te komen. Op het einde van de zitting als de rechter naar de verdachte en de getuigen heeft geluisterd, houdt de officier van justitie zijn requisitoir en vraagt om een straf, waarna de advocaat zijn pleidooi houdt. De verdachte heeft recht op het laatste woord. Uiterlijk veertien dagen na de terechtzitting doet de rechter uitspraak.

  1. (Hoger beroep en cassatie)

Na het vonnis kan men hoger beroep doen bij het gerechtshof. De veroordeelde en de officier van justitie besluiten hiertoe in hoop op een respectievelijk lagere of een hogere straf. De strafzaak word hier helemaal overgedaan. Als laatste kan iemand in cassatie gaan bij de Hoge Raad. Hier word de zaak niet over gedaan maar word enkel en alleen gekeken of het recht juist is toegepast. De uitspraak van de Hoge Raad is definitief.

  1. Uitvoering van opgelegde straf

Dit word gedaan door de uitvoerende macht. In dit geval het Ministerie van Veiligheid en Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen. De officier van justitie is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de straf. Een gevangene heeft wel nog steeds rechten: recht op voeding, bezoek en ontspanning. Ook het recht op voorwaardelijke invrijheidstelling is van toepassing op gevangenen die twee derde van de straf hebben uitgezeten. Iemand komt op voorwaarde vrij. Ex-gedetineerden hebben recht op reclassering bij terugkeer naar de maatschappij.

 

 

 

 

 

 

 

Paragraaf 6

Het strafrecht ondersteunt de rechtstaat in drie uitgangspunten:

  • Artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht (WvS): je kunt niet veroordeeld worden voor iets wat volgens de wet niet strafbaar is.
  • Artikel 1 uit WvS: wetten moeten duidelijk worden omschreven
  • Ne bis in idem-regel: je mag niet twee keer vervolgd worden voor het zelfde vergrijp, ook als komen er nieuwe feiten naar boven.

Het WvS is opgebouwd uit drie delen:

  1. Algemene bepalingen die antwoord geven op vragen zoals: wanneer is er sprake van een poging tot het plegen van een misdrijf?
  2. Opsomming van alle misdrijven
  3. Opsomming van alle overtredingen

Het verschil tussen een misdrijf en een overtreding is dat overtredingen minder strafbare feiten zijn.

Materieel strafrecht

De inhoud van de strafbepalingen is het materiële strafrecht. Dit zijn gelboetes of gevangenisstraffen. De rechter mag nooit hoger dan de maximale straf maar wel lager.

Bestraffing

De rechter moet oordelen of het feit is bewezen en of de dader en het feit strafbaar zijn. Zo kan het soms zijn dat door omstandigheden de dader het strafbare feit niet willens en wetens gedaan heeft. Hierbij is er onderscheid tussen rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden.

Rechtvaardiging

Het feit is niet meer strafbaar door een bijzondere omstandigheid zoals:

  • Noodweer, je gebruikt geweld om je te verdedigen tegen een ander die in dezelfde verhouding geweld gebruikt of bedreigt.
  • Overmacht-noodtoestand, je breekt in in een huis om een kind te redden dat vast zit in een brand.
  • Ambtelijk bevel, je word door een agent gewezen om op de vluchtstrook te rijden omdat er bijvoorbeeld een ongeluk is gebeurd, je bent niet strafbaar.

Niet schuldig

Het feit is wel strafbaar maar de dader heeft geen schuld:

  • Psychische overmacht, na jarenlange mishandeling steekt een vrouw haar man neer . De vrouw handelde in een psychische overmacht en werd niet schuldig verklaard.
  • Noodweerexces, je overschrijd in een hevige gemoedstoestand, die direct gevolg is van de aanval, de grens van de noodzakelijke verdediging.
  • Ontoerekeningsvatbaarheid, je kan niet verantwoordelijk worden gesteld omdat je bijvoorbeeld een geestelijke ziekte hebt. De rechter verklaart je dan ontoerekeningsvatbaar. Iemand word dan in een tbs-kliniek geplaatst voor een psychiatrische behandeling die maximaal vier jaar duurt.
  • Afwezigheid van schuld, je hebt goederen verkocht die, zonder dat jij het wist, gestolen waren. Je word niet verdacht van heling.

Soorten straffen

Er zijn in het WvS verschillende soorten straffen omschreven:

  • Geldboete
  • Taakstraf, dit kan een werkstraf of een leerstraf zijn van respectievelijk maximaal 240 en maximaal 480 uur.
  • Vrijheidsstraf, bij overtredingen is dit hechtenis, van maximaal één jaar. Bij misdrijven spreken we over een gevangenisstraf.

De rechter kan ook bijkomende straffen opleggen. Zoals een verbod of een intrekking van het rijbewijs. Ook kunnen er strafrechtelijke maatregelen worden opgelegd zoals een schadevergoeding of tbs.

Functies van straffen

Het doel van de straf is afhankelijk van de dader en van het misdrijf dat is gepleegd. Er zijn vijf functies van een straf:

  • Wraak en vergelding
  • Afschrikking
  • Voorkomen van eigenrichting
  • Resocialisatie
  • Beveiliging van de samenleving

Voor minderjarigen tussen 12 en 18 jaar is er het jeugdstrafrecht. Vaak word er via het Haltbureau afgedaan voor kleine misdrijven. Jeugdstrafrecht is sterk gericht op resocialisatie.

Strafrecht in discussie

Er zijn in het strafrecht een aantal dingen ter discussie. Zo is de maximale tijdelijke straf verhoogd van twintig naar dertig jaar. Mensen kwamen door de invrijheidstelling al vrij na 13,4 jaar. Dit is een enorm verschil met levenslang. Hierom is het verhoogd naar dertig jaar. Ook is er discussie over de invoering van het adolescentenstrafrecht zodat jongeren tussen vijftien en achttien jaar zwaarder kunnen worden gestraft dan nu volgens het jeugdstrafrecht mogelijk is. Ook staan tbs en taakstraf ter discussie. Dit is omdat bij taakstraf de dader er te makkelijk mee weg kwam en bij tbs’ers de daders bij proefverlof een zwaar misdrijf begingen.

 

 

 

Paragraaf 7

Grotendeel van de strafzaken krijgt veel aandacht in de media terwijl het vaak over burgerkijk recht of bestuursrecht gaat.

Vanaf achttien jaar kan je in Nederland een strafzaak aanspannen. De eiser laat dan de gedaagde voor de rechter komen. Een burger is niet alleen een persoon maar ook rechtspersonen zoals stichtingen en bv’s. Een burgerlijke rechtszaak gaat dus om de horizontale relaties.

Verloop burgerlijke rechtszaak

De zaak begint als de eiser een dagvaarding laat sturen met daarin:

  • Naam van eiser
  • De eis
  • Motivatie van eis
  • Tijdstip en plaats van de rechtszaak

Bij kleine zaken kan je jezelf vertegenwoordigen, bij grotere zaken doet een procureur dat, vaak een advocaat.

De rechter kan zowel de eisende als de gedaagde in het gelijk stellen. Hij kan bijvoorbeeld de gedaagde een dwangsom laten betalen als het nog eens zou gebeuren. Betaalt de gedaagde deze dwangsom niet zal er uiteindelijk een deurwaarder komen. De rechter kan ook de eisende partij een dwangsom opleggen. Als deze de som niet betaalt komt weer de deurwaarder die beslag kan leggen of een deel van het inkomen van de verliezer wordt betaald aan de winnaar. Dit heet loonbeslag.

Een kort geding is een versnelde en vereenvoudigde procedure die word behandeld door een zogenaamde voorzieningenrechters. Dit is bijvoorbeeld als een werkgever een staking wil verbieden. Het oordeel dat word gegeven in zo’n rechtszaak is altijd voorlopig totdat de bodemprocedure word gestart, vaak word dit echter niet gedaan.

Bestuursrecht

Een onderdeel van de rechtstaat is dat de overheid zich aan regels moet houden zodat burgers niet worden blootgesteld aan willekeur. Ook mag de overheid niet zomaar lasten opleggen zonder dat een burger daar bezwaar tegen kan maken. Blijft het besluit gehandhaafd, dan kan je in beroep gaan bij de rechter en daarna nog eventueel in hoger beroep.

Er zijn vier terreinen waarop het bestuurlijk recht een grote rol heeft:

  • Geven van vergunningen
  • Verstrekken van uitkeringen en subsidies
  • Behandeling van asielaanvragen en verblijfsvergunningen
  • Opleggen en innen van belastingen

 

 

Paragraaf 8

De UVRM is een verklaring van de VN. Dit word gezien als de grondwet van de wereld, het is echter geen verdrag maar een intentieverklaring dus niet bindend. Het EVRM is een verdrag wat wel bindend is en gaat over de Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens.

In Den Haag is het Internationaal Gerechtshof opgericht. Deze rechtbank gaat over rechtsgeschillen tussen staten. Ook zijn er oorlogstribunalen opgericht zoals het Rwanda-tribunaal en het Joegoslavië-tribunaal om oorlogsmisdadigers te berechten. In Den Haag is ook het Internationaal Strafhof opgericht, hier worden staatshoofden berecht die vroeger vrijuit gingen.

De EU en de rechtstaat

De EU fungeert als een soort waakhond voor het rechtsstatelijke karakter van de lidstaten. Een kwestie waar alle lidstaten het mee eens zijn is het verbod op de doodstraf.

Internationale vergelijkingen

Er zijn grote verschillen tussen Nederland en de Verenigde Staten wat betreft de rechtstaat. We vergelijken zeven belangrijke kenmerken:

  • De invloed van de bevolking

Amerikaanse burgers kiezen net als wij het parlement, zij kiezen alleen ook nog de president, lagere rechters en kunnen worden opgeroepen om plaats te nemen in de jury

  • De macht van het staatshoofd

De president in de VS beschikt over twee bevoegdheden, het vetorecht en het opperbevel over het leger. Dit geeft hem grote macht. In Nederland hebben de minister-president en zijn kabinet minder macht. Voor alle besluiten hebben ze toestemming van het parlement nodig.

  • Onafhankelijkheid van rechters

De Hoge Raad in Nederland en het Amerikaanse Hooggerechtshof vergelijken we. De president kiest in Amerika 9 rechters uit die qua opvattingen dicht bij hem staan. Zij uiten hun mening over juridische kwesties. Ze moeten de wetten die in deelstaten worden aangenomen en die van de federale staat toetsen aan de grondwet. In Nederland worden de hoogste rechters voor het leven benoemd op voordracht van de Tweede Kamer. De raadsheren van de Hoge Raad geven niet zomaar hun mening over kwesties en kunnen alleen maar in cassaties behandelen. In Nederland mag de Hoge Raad volgens de grondwet, andere wetten niet toetsen.

  • Het rechtssysteem

De Hoge Raad in Nederland en het Amerikaanse Hooggerechtshof vergelijken we. De president kiest in Amerika 9 rechters uit die qua opvattingen dicht bij hem staan. Zij uiten hun mening over juridische kwesties. Ze moeten de wetten die in deelstaten worden aangenomen en die van de federale staat toetsen aan de grondwet. In Nederland worden de hoogste rechters voor het leven benoemd op voordracht van de Tweede Kamer. De raadsheren van de Hoge Raad geven niet zomaar hun mening over kwesties en kunnen alleen maar in cassaties behandelen. In Nederland mag de Hoge Raad volgens de grondwet, andere wetten niet toetsen.

  • Het rechtssysteem

In de VS kun je als je geen strafblad hebt worden opgeroepen om als jury plaats te nemen, zij oordelen over de schuldvraag. De hoogte van de straf word door de rechter uitgesproken.

 

  • De grondrechten

In de VS zijn er nauwelijks sociale grondrechten. De overheid bemoeit zich minimaal met volkshuisvesting, gezondheidszorg en onderwijs. Er zijn wel veel klassieke grondrechten. Hierbij vooral om religieuze vrijheid en het vrije wapenbezit. Ook is in de VS uitlokking toegestaan en maakt de Patriot Act het mogelijk burgers in de gaten te houden om terrorisme tegen te gaan.

  • De straffen

Naast de doodstraf word 90% van de zaken afgehandeld door zogenoemde plea bargaining, waarbij de aanklager een zwaardere aanklacht laat vallen als de verdachte een lichtere aanklacht bekent. Ook is het zo dat als je drie keer in de VS ergens mee word gepakt, je hard word aangepakt, dit heet Three Strikes and You’re Out Law.

  • Het verschijnsel klassenjustitie

Als mensen uit de hogere sociale klasse door justitie worden bevoordeeld boven mensen uit de lagere sociale klasse spreekt men van klassenjustitie. In Nederland bestaat dit ook. Mensen die een baan hebben krijgen voor hetzelfde delict minder vaak gevangenisstraf dan werklozen.

Paragraaf 9

Op bepaalde momenten staat de rechtstaat in Nederland onder druk:

  • Als groepen mensen bepaalde grondrechten willen afschaffen
  • Als regering en parlement openlijk commentaar geven op de rechtspraak
  • Als er een sterke roep is om zwaardere straffen
  • Als politie en justitie grote fouten maken
  • Als opsporingsbevoegdheden van politie en justitie worden uitgebreid vanwege ontwikkelingen in de georganiseerde misdaad en dreigend terrorisme

Grondrechten ter discussie

Soms botsen twee grondrechten met elkaar. Zo kan vrijheid van meningsuiting een gegeven zijn maar dan mag je nog niet haat zaaien of oproepen tot geweld. Een botsing tussen vrijheid van godsdienst en het discriminatieverbod vond plaats bij het verbieden van hoofddoekjes op een katholieke school.

Strijd tegen georganiseerde misdaad

Het is moeilijk om georganiseerde misdaad te bestrijden. De Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden maakt het mogelijk om als politie een strafbaar feit te plegen zonder dat de agent word vervolgd, omdat dit is gedaan om te infiltreren in een criminele organisatie. Een gevaar van deze uitbreiding van bevoegdheden is dat er misbruik van kan worden gemaakt, als ze zich vergissen of als een agent zich laat omkopen. Een ander gevolg is de schending van het recht op privacy.

Soms levert het bestrijden van terreurdreigingen op dat de rechtszekerheid van burgers in gevaar is door bijvoorbeeld de Patriot Act. De EU heeft uitgebreidere opsporingsbevoegdheden toegekend aan nationale staten en aan opsporingsorganisaties.

Een andere ontwikkeling is de verruiming van de begrippen en termen zoals ‘een aanslag voorbereiden’.

Nederland heeft ook angst voor terreur. De Wet terroristische misdrijven zegt dat samenspanning met de bedoeling een terroristische aanslag te plegen strafbaar is. Je hoeft dus niet alleen strafbaar te zijn als je een aanslag pleegt maar ook bij de voorbereidingen. De terreurverdachte kan nu ook een maximumstraf van 50 procent hoger krijgen.

De nieuwe Wet afgeschermde getuigen biedt ruimere vervolgingsbevoegdheden. Zo kan men nu de geheime informatie van de AIVD gebruiken zonder dat de verdachte deze informatie kent.

Toch is de terreur nooit echt te bestrijden. De zogenaamde ‘lone wolfs’ kunnen een aanslag plegen zonder lid te zijn van een terreurbeweging. Het bestrijden van deze mensen is niet makkelijk maar kan met veel psychiatrische zorg. Toch kunnen actieve hulpverleners te bemoeizuchtig worden. Willen we snelle uithuisplaatsingen, gedwongen opnames en psychologische dossiers die iemand zijn leven lang achtervolgen?

We moeten de belangen van burgers van wie de privacy word aangetast afwegen tegen de voortdurend ruimere bevoegdheden voor politie en justitie. Hierbij worden de grenzen van de rechtstaat verkend en hier en daar opgerekt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.