Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Massamedia Paragraaf 1 t/m 6

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 2610 woorden
  • 26 april 2002
  • 49 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
49 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Paragraaf 1 - Mensen kunnen niet zonder elkaar en beïnvloeden elkaar telkens - Het gedrag van een is dus makkelijker te begrijpen met het verband van de anderen - Wanneer mensen veel met elkaar opschieten ontwikkelen ze een eigen cultuur - Cultuur: alle waarden, normen en anderen aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend beschouwen - Iedere samenleving en groep ontwikkelt naar verloop van tijd een nieuwe cultuur - Voorbeeld is Beleefd zijn tegen ouderen. - Cultuur staat tegenover natuur
- Natuur: datgene wat aangeboren is - Voorbeeld het vermogen om klanken voort te brengen - Normen en waarden zijn belangrijke cultuurkenmerken - Elke groep mensen heeft zijn eigen gedragsregels - Cultuurkenmerken:     o Kennis     o Opvattingen     o Sport     o Symbolen     o Feestdagen - Een samenleving verandert toch voortdurend omdat nieuwe generaties niet altijd al de regels helemaal over nemen - Sommige kenmerken zoals niet stelen enzo blijven wel bestaan - Culturen verschillen per tijd plaats en groep - Voorbeelden zijn  van topless zonnen werd nu wel gewoon gevonden door sommige terwijl ze dat vroeger niet mochten van hun ouders - In sommige landen is het juist beleefd om te gaan boeren. - Mensen kunnen uitmaken van meerdere culturen - Mensen met een gemeenschappelijke cultuur vormen samen een cultuurgroep - Dominante cultuur: als een cultuurgroep in de samenleving overheerst - Het spreken van Nederlands en vieren van Koninginnedag zijn typische kenmerken van de Nederlandse cultuur - Maar in de samenleving komen dan ook meerdere subculturen voor - Subcultuur: waarden, normen en andere cultuurkenmerken op bepaalde onderdelen afwijken van de dominante cultuur - Een subcultuur hoeft niet tegenstrijdig te zijn met de dominante cultuur - Tegencultuur: Mensen die zich verzetten tegen de dominante cultuur of daar een bedreiging voor vormen - Ook bedrijven hebben vaak een eigen cultuur - Deels heeft dat te maken met het soort bedrijf - Voorbeelden zijn     o Timmermannen lopen in overall     o Bankbediende in een bepaald pak - Bedrijfscultuur: alle waarden en normen die in een bedrijf gelden - Behalve kleding is dat ook hoe men met elkaar omgaat en bijvoorbeeld de vrijdagmiddag borrel - Nederland is een multiculturele samenleving omdat er meerdere culturen leven - Multiculturele samenleving: een maatschappij waar mensen naast elkaar leven met verschillende culturele achtergronden
- Reden dat er meer multiculturele samenlevingen ontstaan is door     o Betere communicatie          Vroeger wist men niet wat er aan de andere kant gebeurde en wist men nog geeneens dat er een beter leven bestond     o Beter vervoer          Reizen was vroeger gevaarlijker dan nu dus kunnen andere gebieden makkelijker bereikt worden - De wereld word ook wel Global village genoemd of te wel werelddorp omdat allerlei plaatsten dichter bij elkaar liggen door deze reden - Leven in een multiculturele samenleving betekent dat je je moet aanpassen aan andermans cultuur - Vooral bij jongeren is er veel sprake van subculturen - Na de tweede wereld oorlog nam de welvaart toe waardoor de jongeren meer geld hadden en tijd om verschillende groepen te ontwikkelen - Daarnaast ontstaan jeugdculturen omdat de jongeren een andere leefwijze willen dan hun ouders - De derde reden van het ontstaan van jeugdculturen is het punt geborgenheid omdat ze bijeen groep willen horen - Jeugdculturen komen voornamelijk voor uit de muziekkeuze van de jongeren     o Rap, begonnen in de straten van Amerika door gesproken teksten op muziek uit te brengen. Door hun eigen kleding en denkbeelden zijn ze een eigen cultuur geworden     o House is ontstaan in europa en kreeg ook zijn eigen cultuur - Het nadeel met jeugdculturen is dat ze snel veranderen - Socialisatie: het proces waarbij iemand de waarden normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert - Naarmate je meer normen en waarden aanleert verandert je persoonlijkheid - Socialiserende instituties: instellingen, organisaties en overige collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in de samenleving plaatsvindt - Collectieve gedragspatronen zijn carnaval dodenherdenking kermis enz - Zes belangrijke socialiserende instituties     o Gezin     o School,waar discipline wordt geleerd en taken te verrichten binnen bepaalde tijd     o Werk, je leven krijgt een bepaald ritme en je moet dingen doen     o Maatschappelijke groeperingen, zoals geloven en sprotclubs waar je bepaalde waarden en normen leert     o Overheid, overheid maakt wetten waar je je aan moet houden     o Media, alle media beïnvloeden je denkbeelden - Sociale controle: is de wijze waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden - Sociale controle is formeel waarneer deze is gebaseerd op geschreven regels - Informele zijn gedragsregels - Sancties: maatregelen die zowel positief als negatief kunnen zijn - Vier maatregelen     o Formele positieve sancties zoals koninklijke onderscheidingen     o Formele positieve sancties zoals boetes     o Informele positieve sancties zoals fooi of compliment     o Informele positieve sancties zoals zoals een kind naar kamer sturen of een rockgroep uitfluiten - Internalisatie: dat zij zich automatisch gaan gedragen zoals de groep dat van hen verwacht - Meestal gebeurt internalisatie door nabootsen van andere gewoonten - Zie schema op bladzijde 66
Paragraaf twee - Communicatie: het proces waarbij een zender bedoeld of onbedoeld een bepaalde boodschap overbrengt aan een ontvanger - Het medium waarlangs de boodschap wordt overgebracht kan bestaan uit gesproeken of geschreven woord gebaren, kleding of televisie - Wanneer een ontvanger reageert op de boodschap ontstaat er een feed-back of een terugkoppeling - Communicatie is een sociaal proces dat in elk groepsgedrag is terug te vinden - De ene mens heeft de andere nodig: de mens is een sociaal wezen - Je bent altijd aan het communiceren, wat je ook doet je brengt altijd een bepaalde boodschap over - Communicatie heeft ook een economisch aspect zodat iedereen begrijpt wat hij moet doen zodat het rendement hoger wordt - Onderscheid tussen de volgende communicatie vormen     o Directe en indirecte          Bij directe is er sprake van face to face contact     o eenzijdige en meerzijdige          bij eenzijdige ben je alleen ontvanger of zender zoals bij tv programma en bij meerzijdig ben je beid zoals bij een discussie     o verbale en non-verbale          verbaal maak je gebruik van gesproken woord of geschreven en met non-verbaal is er sprake van lichaamstaal, tekeningen enz     o Massacommunicatie - Massamedia heeft de volgende kenmerken     o De informatie die ze overbrengen is bedoeld voor een groot publiek     o De informatie is openbaar en voor iedereen toegankelijk     o De relatie tussen zender en ontvanger is onpersoonlijk     o De communicatie is meestal eenzijdig - Een aantal belangrijke functies die de massamedia zendt     o Amusement, grotendeels van de programma's is bedoelt voor plezier     o Nieuws, vooral kranten bevatten nieuws     o Meningsvorming, talkshows en specials op tv en stimuleren het om een eigen mening te vormen     o Cultuur, muziekzenders of stukken in de krant over voorstellingen     o Educatie en onderwijs, educatieve programma's - veel van deze functies lopen door elkaar heen in programma's - Op twee manieren zijn de media belangrijk voor onze samenleving     o Instandhouding democratie     o Cultuuroverdracht Paragraaf 3 - De verschillende soorten media - Gedrukte media zijn er veel van     o Tijdschriften, verschijnen met de klok regelmatig en het doel is van het brengen van verschillende soorten informatie naar een specifieke doelgroep     o Kranten, kranten zijn dagbladen, hun doel is het overbrengen van nieuws en achtergrondinformatie     o Huis aan huisbladen , verschijnen vaak eens per week en worden gratis bezorgd het doel is voornamelijk om regionaal nieuws te vertellen en er wordt veel in geadverteerd door plaatselijke bedrijven - voorbeelden van kranten zijn     o landelijke dagbladen zijn trouw, ad en telegraaf     o Regionale dagbladen zijn bladen die zich meer betrekken op een regio - De kranten kan je ook weer verdelen in populaire kranten en in kwaliteitskranten - Verschillen zijn de nieuwsinhoud de Nederlandsenspeling en de grote van koppen en foto's
- Bij tijdschriften maken we onderscheid tussen     o Jongerenbladen     o Vrouwenbladen     o Roddelbladen     o Special interest bladen     o Vakbladen     o Opiniebladen     o Omroepgidsen - Er zijn drie soorten televisie omroepen     o Publieke omroepen     o Regionale omroepen     o Commerciële omroepen - Publieke omroepen zenden uit op NL 1, 2, 3 - De zendtijd werd toen verdeeld onder de belangrijkste politieke stromingen ook wel zuilen genoemd - Zo ontstonden onder andere de Katholieke KRO en de socialistische VARA - De NOS is voornamelijk voor het nieuws en is nu onderverdeeld in NPS, NOS en NOB - De publiek omroepen krijgen hun geld van de omroepbijdrage die iedereen moet betalen - Regionale en lokale omroepen - Overal is wel een regionale omroep of een lokale te vinden - Commerciële zenders - Commerciële zenders bestaan uit de kosten van reclameboodschappen en horen ook niet tot een zuil - Er ontstaat bij de commercieel zenders ook een grote concurrentie waar de publieke omroepen vanzelf verplicht worden om aan mee te werken - Nieuwe media: nieuwe informatie bronnen naast gedrukte media, radio en televisie Paragraaf 4 - Objectiviteit: beschrijving van feiten en meningen die in overeenstemming zijn met de werkelijkheid - Maar volledige objectiviteit bestaat niet omdat er altijd een bepaalde selectie is van wat er verteld wordt - Om objectiviteit zo dicht mogelijk te benaderen moet journalist in ieder geval     o Scheiding maken tussen commentaar en feiten     o Hoor en wederhoor te gebruiken door meerdere kanten van het verhaal te laten horen     o Kennis van zaken te hebben, hij moet weten waar hij het over heeft - Nieuws: datgene wat op een bepaald moment actueel en wetenswaardig is - Twee groepen die de krant leiden zijn     o Directie die alle zakelijke en financiële dingen regelt     o Redactie die de inhoud bepaald - voor het beschermen van deze twee groepen tegen elkaar is de redactiestatuut in de CAO opgenomen zodat de krant zijn eigen identiteit blijft houden die ook in het redactiestatuut is geschreven
- DE identiteit van een krant blijkt uit     o De keuze van de onderwerpen     o De presentatie van de krant     o Eigen commentaar en analyses - De volgende nieuwsbronnen bestaan:     o Personen en instellingen die uiteigen initiatief informatie aan journalisten geven     o Nieuwsgaring door journalisten die op zoek gaan naar het nieuws     o Persbureaus, persbureaus sturen steeds berichten naar allerlei kranten toe zodat zij de eerste kunnen zijn om daar wat over te vertellen - persbureaus geven voor een betaling informatie aan andere kranten - Selectiecriteria zijn bijvoorbeeld     o Hoe uitzonderlijk is het nieuws     o Hoe ingrijpend zijn de gevolgen     o Hoe is het voor het totaalinzicht     o Sluit het aan bij onze doelgroep - minder dan 1% van het nieuws komt in de krant - OFF the record informatie is informatie die een journalist van de persoon waar hij het van hoort liever niet heeft dat hij het publiceert - Onder embargo gegevens verstrekken is de info al gegeven maar wordt er gezegd dat het pas bij die datum mag worden uitgebracht of het jaar daarna krijg je geen informatie meer Paragraaf 5 - De beinvloedingstheorieën - De injectienaald-theorie     o De injectienaald -theorie houdt in dat de informatie druppeltje voor druppeltje wordt overgebracht aan de ontvanger. Dit wordt vaak vergeleken met propaganda van hitler.          Indoctrinatie: het systematisch en voortdurend opdringen van bepaalde opvattingen en meningen aan het publiek, waardoor de denkbeelden sterk worden beïnvloed          Manipulatie: vervormde informatie over bepaalde kwesties, omdat met opzet feiten worden weggelaten of verdraaid zonder dat de ontvanger het merkt     o Multiple-step-flow of communication     o Er zijn belangrijke mensen die een bepaalde mening hebben. Dit zijn de opinieleiders die de andere mensen dan overbrengen om hun mening over te nemen     o Selectieve perceptie     o In deze theorie zegt de theorie dat de mens zelf zijn informatie opzoekt waardoor zijn standpunt niet zo snel verandert. Ze zoeken informatie wat in je referentiekader past          Referentiekader: het geheel van persoonlijke waarden normen en kennis en ervaringen     o Agenda theorie     o De agenda theorie gaat over niet het hoe denken maar het waarover. Als de media veel aandacht aan iets bespreekt gaan mensen daar ook over spreken - vooroordeel: een oordeel over iemand dat niet op kennis van zaken berust - stereotypering: een vaststaand beeld waarbij we aan een hele groep bepaalde kanmerken toeschrijven
- Bij massamedia en misdaad wordt meestal gedacht aan     o Begrip misdaad in media wordt meestal de grote misdrijven mee bedoelt     o De hoeveelheid misdaden is in het echt minder dan in de werkelijkheid     o Vaak wordt er gebruik gemaakt van stereotype     o Veel media vinden strengere straffen noodzakelijk Paragraaf 6 - in het Nederlandse beleid zijn twee algemene uitgangspunten duidelijk aanwezig     o vrijheid van meningsuiting     o bescherming van een pluriform aanbod - Persvrijheid betekent dat iedereen het recht heeft om zijn mening te drukken in de krant - Maar niet alles mag je natuurlijk publiceren, discriminerende opmerkingen over rassen mag bijvoorbeeld niet - Pluriformiteit: de verscheidenheid aan kranten, tijdschriften omroepen en zenders wordt pluriformiteit van de massamedia genoemd - Pluriformiteit wordt gewenst door onze overheid omdat er dan vel meningen zijn dus iedereen kan zich uiten - Het publiek krijgt ook de kans om verschillende soorten informatie met elkaar te vergelijken - De overheid stelt zich als volgende op tegen de gedrukte media     o Vrijmarktprincipe, als er vraag is naar zo'n blad dan mag het worden geproduceerd     o Bescherming van pluriformiteit, er moeten wel verschillende bladen zijn met andere meningen - Vrijmarktprincipe - Het Bedrijfsfonds voor de pers werd opgeroepen in de jaren 1974. deze geven steun aan kranten die door dat ze financiële hulp kregen konden blijven bestaan en zo de pluriformiteit konden laten voortbestaan - In de omroepwet staan een aantal wetten die laten bepalen wie er mag zenden in 1930 werden de volgende zenders toegelaten dit was het publieke bestel     o AVRO     o KRO     o NCRV     o VARA     o VPRO - In 1969 veranderde het in een open bestel waarin ruimte kwam voor zenders zoals Veronica en de Tros - De omroepwet werd de media wet
- De eerste drie regel van de mediawet     o Een omroep moet binnen twee jaar 150000 betalende leden hebben en 60000 om te beginnen     o De omroep moet een eigen identiteit hebben     o De omroep moet een volledig programma hebben waarvan          25% amusement          20% cultuur          5% educatie          25% informatie          andere 25% mag men zelf bepalen - Nederland heeft zich gehouden aan de internationale verdragen waardoor zenders zoals RTL konden ontstaan - Nederland heeft daarom wel het probleem dat ook buitenlandse zender op Nederlandse grond mogen uitzenden - Eisen die aan reclame worden gesteld zijn bijvoorbeeld     o Maximaal 12 uur mag er aan reclame worden besteed     o Publiek omroepen mogen allen tussen programma's zenden en commerciële ook tijdens     o Men mag aan het begin en aan het einde van het programma bepaalde sponsors bedanken maar sluikreclame zoals zeggen van wat smaakt dit biertje lekker en ook nog eens laten zien wat voor biertje mag niet - Verzuiling: belangrijkste kerken en omroepen kregen hun eigen krant of omroep - De volgende groeperingen waren actief met deze zuilen     o Katholieken hadden KRO en de Volkskrant     o Protestant christelijke de NCRV en de Trouw     o De socialisten de VARA en het parool - Door deze zuilen was geen reclame nodig want je had je vast krantenkring - In de jaren zestig ontstond de ontzuiling - Vertrossing: tijdens de periode van ontzuiling werd er meer gelet op kijker en luisteraars en werd het programma voor hun ingedeeld - Toekomst van media     o Steeds minder kranten ontstaan er omdat de kosten er niet meer uit te drukken zijn     o Ook adverteerders worden voor een krant belangrijk     o De meeste tijdschriften zijn ook in de handen van concern en sommige doelgroepen zijn al verzadigd     o In de radio en tv gaan er steeds meer commerciele zenders van start maar niet elke zender overleeft het     o DE kwaliteit van het nieuws gaat vooruit doordat er steeds meer concurrentie is     o En de zenders veranderen meer van onderwerpen om een wijder publiek aan te trekken

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.