H5
• 1e orde = maken van groepen; zorgt voor voorspelbaarheid.
• 2e orde = onderwerpen van discussies in de politiek; behandelen altijd één van de 4 domeinen (economie, politiek, sociaal, cultureel) door antwoord te geven op de 4 grondvragen:
Machtsvraag: hoe moet de politieke macht verdeeld worden in een land?
Mensenrechtenvraag: hoeveel rechten moeten mensen hebben ten opzichte van de staat?
Welzijnsvraag: hoe moet de samenleving zorgen voor het welzijn van de inwoners?
Samenlevingsvraag: hoe moet de samenleving omgaan met de verschillende culturen, levensbeschouwingen en levensstijlen in een land?
Op de grondvragen wordt antwoord gegeven d.m.v. het links-rechtsspectrum.
Links Machtsvraag Rechts
Inspraak Kiesrecht Daadkracht
Volksdemocratie Representatieve economie Eenpartijstaat
Links Mensenrechtenvraag Rechts
Orde Vrijheid en mensenrechten Orde
Totalitaire staat Rechtsstaat Totalitaire staat
Links Welzijnsvraag Rechts
Bestaanszekerheid Solidariteit Eigen verantwoordelijkheid
Planeconomie Verzorgingsstaat Nachtwakersstaat
Links Samenlevingsvraag Rechts
Diversiteit Pluriformiteit Eenheid
Salad Bowl Pluriforme samenleving Etnisch zuivere staat
1. Machtsvraag: inspraak of daadkracht?
Hoe moet de politieke macht verdeeld worden in een land?
Het centrale waardedilemma van de machtsvraag gaat tussen inspraak en daadkracht.
• Links:
- [W]Inspraak: De mogelijkheid om mee te kunnen beslissen.
- Basisdemocratie: Besluiten worden in kleine groepen genomendoor alle betrokken actoren.
- Of volksdemocratie: Een democratie waarbij er namens het volk geregeerd wordt door een voorhoede van het volk.
• Midden:
- [W]Kiesrecht: Het recht om te mogen stemmen over het bestuur van een samenleving.
- Representatieve democratie: Een democratie waarbij het volk regeert door middel van een groep die het volk vertegenwoordigt (volksvertegenwoordiging).
Iedereen mag stemmen (inspraak), maar er is een kleine groep die de besluiten neemt (daadkracht).
• Rechts:
Daadkracht moet in praktijk worden gebracht door een elite in de vorm van een dictatuur. De bestuursvorm die hierbij past is een eenpartijstaat.
- [W]Daadkracht: Het snel en efficiënt nemen van besluiten.
- Elite: Een kleine, besloten groep van vooraanstaande, bevoorrechte mensen.
- Dictatuur: Alleenheerschappij.
- Eenpartijstaat: Een ideologische dictatuur, waarbij één politieke partij aan de macht is en andere partijen verboden zijn.
2. Mensenrechtenvraag: mensenrechten of orde?
Hoeveel rechten moeten mensen hebben ten opzichte van de staat?
Centraal waardedilemma: Orde (extremen) – Vrijheid/mensenrechten (midden)
• Links:
- [W]Orde: Om het algemeen belang af te dwingen.
- Staat veel macht, geen recht op privébezit.
- Totalitaire staat: Een alles overheersende overheid die burgers maximaal controleert.
• Midden:
Voor debat zijn vrijheid en meningsuiting van belang.
- [W] Mensenrechten: Vastgelegd in de grondwet (of constitutie)
- Grondwet: De belangrijkste wet van een land. Erin staan grondrechten.
- Grondrechten: Rechten van burgers die zo belangrijk zijn dat ze in de grondwet zijn vastgelegd.
De staat mag volgens het politieke midden niet teveel macht hebben, omdat ze deze dan gaat misbruiken.
- Ze willen een staat waar mensenrechten belangrijker zijn dan de rechten van de staat; een rechtsstaat. Dat is een staat waarin recht gesproken wordt:
o Volgens wetten die van tevoren bepaald zijn,
o Die voor iedereen op gelijke wijze gelden
o En waaraan ook de overheid gebonden is.
• Rechts:
- [W]Orde: Om het één waarheid af te dwingen.
- Staat veel macht, geen recht op privébezit.
- Totalitaire staat: Een alles overheersende overheid die burgers maximaal controleert.
Voor het antwoorden van mensenrechtenvraag moet je het begrip mensenrechten goed kennen.
De mensenrechten zijn vastgelegd in de UVRM: Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: Een document met dertig artikelen waarin veel verschillende rechten en vrijheden van burgers ten opzichte van de staat worden genoemd.
Ook heeft elk land nog mensenrechten vastgelegd in de grondwet. In Nederland zijn die opgedeeld in
• Burgerlijke rechten: Rechten die bedoeld zijn om de burger te beschermen t.o.v. de staat.
• Politieke rechten: Gaan over rechten van burgers om mee te beslissen.
• Sociale rechten: Rechten om mensen welvaart en welzijn te bieden.
3. Welzijnsvraag: bestaanszekerheid of eigen verantwoordelijkheid?
Hoe moet de samenleving zorgen voor het welzijn van de inwoners?
Centraal waardedilemma: Bestaanszekerheid – Eigen verantwoordelijkheid.
• Links:
- [W]Bestaanszekerheid: Recht op een bepaald minimaal niveau van welvaart en welzijn.
- Sociale zekerheid: Bestaanszekerheid wordt voor een belangrijk deel geregeld door de overheid. .
- Planeconomie: Een economie die in zijn geheel door de overheid wordt bestuurd.
• Midden:
- [W]Solidariteit: Saamhorigheid, je verbonden voelen met anderen.
o Warme solidariteit: Geld van goede doelen/kerken (meer rechts)
o Koude solidariteit: Geld van de overheid (meer links)
- Verzorgingsstaat: Een staat waarbij de overheid een vrije markt corrigeert door een bestaansminimum van inwoners te garanderen en te zorgen voor sociaal welzijn.
• Rechts:
Het nastreven van eigen belangen is goed, want het zorgt voor groei en welvaart.
- [W]Eigen verantwoordelijkheid.
- Nachtwakersstaat: Een staat waarbij de overheid alleen zorgt voor minimale veiligheid en verder niet zorgt voor welvaart en welzijn.
4. Samenlevingsvraag: diversiteit of eenheid?
Hoe moet de samenleving omgaan met de verschillende culturen, levensbeschouwingen en levensstijlen in een land?
Centraal waardedilemma: Diversiteit (verschil) – Eenheid.
• Links:
- [W]Diversiteit: De keuze voor het gelijkwaardig naast elkaar bestaan van veel verschillende culturen, religies en levensbeschouwingen.
- Gelijkheid/gelijkwaardigheid
- Salad bowl: Een samenleving waarin alle subculturen hun eigen cultuur mogen houden.
- Seculiere staat: Een overheid die niet-religieus is, want extreem-linksen zien gelovigen als een groep mensen met dezelfde mening en dat is voor gelovigen een belediging.
• Midden:
Culturen zijn gelijkwaardig, maar er zijn gedeelde waarden en belangen waar iedereen zich aan moet houden.
- [W]Pluriformiteit: De keuze voor het gelijkwaardig naast elkaar bestaan van verschillende culturen en religies waarbij actoren met elkaar in debat gaan op basis van wederzijds begrip.
- Pluriforme samenleving: Een samenleving waar ruimte is voor verschillende subculturen om naast elkaar te leven.
• Rechts:
- [W]Eenheid.
- Etnische zuivere staat: Een samenleving waarin slechts één cultuur gedoogd wordt.
- Sub- en tegenculturen worden uitgesloten van de samenleving.
H6
• 1e orde = maken van groepen; zorgt voor voorspelbaarheid.
• 2e orde = onderwerpen van discussies in de politiek; behandelen altijd één van de 4 domeinen (economie, politiek, sociaal, cultureel) door antwoord te geven op de 4 grondvragen.
• 3e orde = maken van groeperingen van ideologieën.
In de politiek zijn er echter niet alleen partijen die hun visie baseren op een ideologie, maar ook partijen die hun visie baseren op het geloof: het confessionalisme. Ze maken dan wel vaak gebruik van de acht ideologieën, net zoals het populisme en het pragmatisme.
Confessionalisme
Een confessionele partij baseert haar visie dus op een religie (geloof). Belangrijke waarden uit dat geloof zijn vaak een uitgangspunt voor het politiek bedrijven. Maar in hoeverre die waarde in de samenleving gehanteerd moet worden, daarover verschillen confessionelen van mening. Daarom kunnen we weer een links-rechts-verdeling maken. (door deze verdeling lijkt het het meeste op een ideologie, in vergelijking met het populisme en het pragmatisme).
Deze verdeling wordt gebaseerd op hun mensbeelden. Omdat ze hun waarden baseren op hun religie noemen we dit eigenlijk geen mensbeelden, maar godsbeelden. Toch zijn er vaak veel overeenkomsten:
• Vrijzinnig godsbeeld (komt overeen met idealistisch en optimistisch mensbeeld):
- Iedereen mag zelf weten hoe hij/zij teksten uit heilige boeken interpreteert.
- [W] Naastenliefde. (Zorgt voor zorg voor zwakkeren).
- Mensen zijn zelf in staat te kiezen voor goed en sociaal gedrag.
- Voorkeur voor (ethische) vrijheid.
• Fundamentalistisch godsbeeld (komt overeen met het realistische &pessimistisch mensbeeld):
- Dergelijke teksten moeten letterlijk nagestreefd worden.
- [W] Verantwoordelijkheid om je talenten te gebruiken. (Zorgt voor vrije markteconomie of corporatisme).
- Iedereen moet zich aan bepaalde normen houden, want die zijn goed voor mensen. Als je je niet aan die normen houdt heet dat zonde (confessioneel woord).
- Belangrijk vinden van (religieuze) normen.
In Nederland zijn meer gematigde confessionelen dan extremen, daarom denken ze bijna allemaal dat de mens goed geschapen is, maar geneigd tot zonden, het verschil zit het in de nadruk op het goede/slechte in de mens.
De meeste confessionelen komen overeen met het conservatisme, omdat ze tegen het verlichtingsdenken zijn.
Vroeger speelde het geloof een veel grotere rol, ook in de politiek. Veel vaker waren politieke partijen verbonden aan de kerk:
Partij Kerk
ARP Gereformeerde kerken
KVP Katholieke kerken
CHU Hervormde kerken
GVP Gereformeerd-vrijgemaakte kerken
SGP Reformatorische kerken
In Nederland zijn alle confessionele partijen christelijk. In andere landen zijn er ook islamitische, hindoeïstische en joodse partijen.
In Nederland kun je de confessionelen verdelen in drie stromingen, met elk een eigen politieke partij:
• Christendemocraten: Grootste confessionele stroming en het meest verspreid in Europa.
Het CDA (Christen Democratisch Appèl):Centrum-rechts. Vrijzinnig: Christelijke waarden nastreven, maar niet heel streng.
• Christelijk-socialen: Kleiner dan christendemocraten.
De ChristenUnie: Tien Geboden vorm geven, opkomen voor de zwakkere. Bijzondere combinatie: Conservatief (rechts), maar naasten lievend (links).
• Orthodoxie: Kleinste conservatieve stroming.
De SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij): Fundamentalistische partij: Iedereen moest zich aan de normen van de bijbel houden, wetgeving moet ook overeenstemmen. Geen vrouwen lid van de partij. Bij de welzijnsvraag neigt de partij meer naar het midden.
Een fundamentalistische partij is er in Nederland niet. Dat is ook wel logisch want zij keuren de democratie af. In de wereld zijn er wel fundamentalistische bewegingen, zoals de Taliban.
- Hun antwoord op de machtsvraag verschilt echter wel. Ze willen een theocratie (‘God regeert’): Een dictatuur waarbij namens een god wordt geregeerd.
Als de SGP over theocratie spreekt willen ze een autoritaire heerschappij i.p.v. democratie.
Populisme
Stroming die opkomt voor het volk en zich afzet tegen de politieke en economische elite.
Nederlandse populisten noemen de politieke elite: ‘Den Haag’ of ‘Haagse Elite’. Ze hebben zo’n hekel aan het parlement omdat ze een hekel hebben aan verschillende visies.
De populisten denken dat er maar één mening heerst onder het volk en dat één sterke leider contact heeft met het volk en hun belangen vervaardigd. Deze leider kan volgens hen problemen eenvoudig oplossen.
Symbolen van de populisten hebben vaak te maken met het samenbinden van een groep. Mensen die als populisten worden gezien zijn Geert Wilders (PVV), Rita Verdonk (Trots) en Jan Marijnissen (SP), omdat ze geen duidelijke ideologie hebben en opkomen voor het gewone volk. Daarom is het populisme niet te plaatsen op de links-rechts-verdeling: ze hebben geen vaste visie.
Je kunt de leiders wel beschrijven:
• Links populistisch: Komt op voor het volk, omdat het volk geen kapitaal heeft.
• Rechts kapitalistisch: Komt op voor het volk, omdat het volk geen inspraak (macht) heeft.
Antwoorden op de grondvragen zijn bij populisten verschillend. Op de machtsvraag is er enigszins een antwoord. Populisten kiezen voor directe democratie, omdat ze inspraak belangrijk vinden.
Populisten noem je een one-issuepartij: Een politieke partij met weinig standpunten.
Een one-issuepartij is niet altijd een populistische partij.
Pragmatisme
Het nastreven van wat praktisch haalbaar is.
Pragmatisten geloven niet in ‘voorlopig de beste oplossing’. Ze willen per probleem een groep deskundigen die een maatschappelijke oplossing bedenken, vaak met hulp van de wetenschap.
Debat is niet nodig; overbodig zelfs.
Pragmatisten hebben geen vastliggende ideologieën en geen symbolen. Vroeger was D66 pragmatistisch.
Ook pragmatisten hebben niet een duidelijk antwoord op de grondvragen, maar bij de machtsvraag antwoorden ze: technocratie: Een systeem waarbij debat wordt vervangen door adviezen van deskundigen of door technologische oplossingen van maatschappelijke problemen.
Bijvoorbeeld een internetdemocratie: het volk stemt via internet.
REACTIES
1 seconde geleden