Waar heb jij je schoolspullen gekocht?

Doe mee aan het Back To School onderzoek over schoolspullen en maak kans op een Bol.com bon van 25 euro.

Criminaliteit

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vmbo | 4888 woorden
  • 29 juni 2014
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
9 keer beoordeeld

Paragraaf 1                        Regels en rechten

Normen en waarden

Regels hebben altijd waarden. Waarde is een mening over wat mensen goed en waardevol vinden. Bij waarde horen normen. Dat zijn regels die bij een waarde passen. Normen en waarden leer je op school, thuis, op je werk of bij je vrienden. Je krijgt dan een mening over wat normaal en abnormaal is.

Allemaal regels

Ongeschreven regels zijn staan nergens op papier maar noemen we ook wel fatsoenregels. Het heeft te maken met je normen en waarden

Geschreven regels zijn regels die in een reglement of wetten staan. Zoals een sportreglement of schoolreglement

 

Wat is criminaliteit?

Criminaliteit zijn alle gedragingen die bij de wet strafbaar zijn gesteld. Je pleegt een strafbaar feit die ook wel delict wordt genoemd.

De belangrijkste wetten in Nederland staan in de grondwet en het Wetboek van Strafrecht. In het Wetboek van Strafrecht staan strafbare feiten zoals moord en diefstal.

De Nederlandse overheid en burgers moeten zich bovendien houden aan regels van de EU en internationale verdragen zoals het Europees Verdrag Tot Bescherming van de Rechten van de Mens. Hierin staan de belangrijke regels die de burgers beschermen.
 

Regels veranderen door de tijd heen

Het Wetboek van Strafrecht word soms aangepast omdat de samenleving veranderd en de ideeën  over stafbare en niet strafbare feiten dus ook. Ook komen er steeds nieuwe regels bij.

 

Rechtsregels verschillen per plaats

Regels zijn niet alleen tijdverbonden maar ook plaatsgebonden. Regels kunnen verschillen in land en cultuur.

 

Rechtstaat

Omdat de overheid in Nederland niet zomaar van alles mag doen in Nederland een rechtstaat. Hierin worden de burgers beschermd tegen de overheid. Een rechtstaat heeft een aantal kenmerken:

  • Burgerrecht. Daarin zijn regels opgenomen die de burger beschermen tegen de overheid. Zoals dat de politie je zonder reden niet mag oppakken. Alles wat de overheid doet, zit vast aan een regel. Elke burger moet weten wat hem te wachten staat bij het plegen van een delict. (rechtszekerheid) Ook word elke burger het zelfde behandeld en gestraft (rechtsgelijkheid)
  • Grondrechten. Die staan opgenomen in de grondwet. Grondrechten zijn de rechten die we zo belangrijk vinden, dat ze in de grondwet staan vermeld. Zoals vrijheid van meningsuiting en goddienst. Grondrechten zijn belangrijk omdat deze de individuele vrijheid van de burgers beschermd
  • Handhaven en beschermen van rechtsorde. De overheid dwingt ons om aan regels te houden, dat noem je rechtshandhaving. Daarnaast moet de overheid juist de rechten van de burger beschermen, dat noem je rechtsbescherming.

Toch komt het voor dat de uitgangspunten van de rechtshandhaving af en toe in conflict komt met de rechtsbescherming, dan lukt het de overheid niet om de burger te beschermen. Daarnaast maakt de overheid en de politie ook wel eens fouten.

  • Parlementaire democratie. Met democratie bedoelen we een staatvorm waarin een burger invloed heeft op de politieke besluitsvormin.
  • Scheiding van de machten.
  • Wetgevende macht, de regering  en het gekozen parlement heeft wetgevende macht.  Zij maken de wetten.
  • Uitvoerende macht, is in de handen van de regering. Zij zorgen ervoor dat de wetten worden uitgevoerd en nageleefd.
  • Rechtelijke macht, is in handen van de onafhankelijke rechters.
  • Onafhankelijke rechtspraak. Dat wil zeggen dat de rechters zelfstandig werken, zonder dat de overheid zich er mee bemoeid. De rechter staat tussen de partijen in en moet zich aan de regels houden. Die staan in het Wetboek van strafvordering. De rechter mag geen partij kiezen en moet kijken naar wat er werkelijk is gebeurd. De onafhankelijke positie van de rechters zie je terug in de volgende punten:
  • Een rechter word benoemd voor zijn hele leven, wat feitelijk betekent dat hij tot zijn 76ste in functie mag blijven. Hij kan dus niet worden ontslagen.
  • Het loon dat ze krijgen staat in de wet. Dus niemand kan zijn loon verlagen.

 

 

 

 Paragraaf 2                       Criminaliteit, een probleem?

 

Overtredingen en misdrijven

Overtredingen

Misdrijven

Maximaal 1 jaar in Huis van Bewaring (hechtenis)

Gevangenisstraf kan tot levenslang oplopen

Geen strafblad

Wel een strafblad

Staat alleen dat je een boete heb gekregen of hechtenis voor maximaal 10 jaar

Het blijft langer dat 20 jaar staan

Poging doen tot of medeplichtigheid is niet strafbaar

Poging doen tot of medeplichtigheid is ook strafbaar

 

Soorten criminaliteit

Mensen die zware delicten plegen noemen criminaliteit dus: alle misdrijven die in de wet staan omschreven. Je kunt alle misdrijven verdelen in zware of minder zware misdrijven:

  •  Zware criminaliteit:

Vooral moord, inbraak, verkrachting , overvallen en verkoop van harddrugs. Maar ook georganiseerde misdaad zoals, mensensmokkel, prostitutie en drugshandel. Dit zijn criminele bendes die vaak internationaal opereren en een uitgebreide netwerk hebben. Ze zijn vaak moeilijk op te sporen

 

 

  • Veelvoorkomend criminaliteit:

Dit zijn minder ernstige misdrijven. Zoals: winkeldiefstal, zakkenrollerij, voetbalvandalisme, fietsendiefstal enzo. Deze criminaliteit word minder zwaar gestraft maar is vaak wel hinderlijk en kan ook veel geld kosten.

 

Maatschappelijk probleem

Iets is een maatschappelijk probleem wanneer:

  • Als veel mensen ermee te maken hebben. Dan is het een sociaal probleem omdat onze normen en waarde bedreigt word. Als iets veel gebeurd kunnen mensen het normaal gaan vinden en andere totaal niet. Als mensen hun vertrouwen in de overheid verliezen kunnen ze voor eigen rechter gaan spelen. (eigenrichting)
  • Schade: Er kan materiële schade zijn. Dit is meestal duidelijk zichtbaar. Zoals vernieling, diefstal en belastingontduiking. Maar er kan ook immateriële schade zijn. Dit is niet in geld uit te drukken. Zoals dat burger zich niet veilig voelen of een trauma hebben
  • Er verschillende meningen en belangen zijn

Mensen hebben verschillende meningen hoe de overheid de criminaliteit moet aanpakken

  • De overheid moet zich er mee bemoeien om het probleem op te lossen. Daarmee is het een politiek probleem. Ook omdat de overheid verplicht is om de burgers te beschermen. De tweede kamer en ministers moeten beslissen hoe ze het probleem gaan oplossen. Het komt dan op de politieke agenda te staan.
  • Linkse partijen: minder goede leefomstandigheden zorgen voor criminaliteit. Ze vinden dat er meer geld uitgeven moet worden aan goed onderwijs en bestrijding van werkloosheid. Dit zijn preventieve maatregelen.
  • Rechtse partijen: Ze vinden dat de dader zelf verantwoordelijk is voor zijn daden. Ze willen meer politie en dat de daders zwaarder gestraft moeten worden. Dit is repressie (onderdrukking)

 

Zijn jongeren een probleem?

3 mogelijke verklaringen dat jongens meer veelvoorkomende criminaliteit plegen dan meisjes:

  • Jongens mogen vaker meer dan meisjes. Omdat de meisjes lief en aardig moeten zijn en de jongens wat stoerder mogen doen. Dit noemen socialisatie.
  • Jongens zijn vaker wat sterker en agressief dan meisjes
  • Jongens/ mannen denken vaak dat ze meer te zeggen hebben dan meisjes / vrouwen

Jongeren tot 18 jaar gaan voor lichte misdrijven naar Bureau Halt (het Alternatief) Daar krijgen ze een lichte taakstraf. De meeste jongeren ontwikkelen zich niet toch zware criminaliteit omdat ze volwassen worden, een relatie krijgen of een baan. Jongeren die zich wel ontwikkelen toch zwaardere crimineel noemen we recidivist.

Paragraaf 3                        Ons beeld van criminaliteit

 

Angst voor geweld

Veel Nederlanders vinden criminaliteit een groot maatschappelijk probleem  dn voelen zich onveilig. Deze gevoelens van onveiligheid zijn toegenomen doordat dat de media veel aandacht besteed aan criminaliteit. Bij criminaliteit denken veel mensen aan zware en agressieve criminaliteit, maar dit klopt  niet. Er is veel meer fraude en inbraken.  De massamedia bepalen onze beeldvorming, want de journalisten kunnen niet over alles berichten.

 

Nieuwswaarde van criminaliteit

Veel misdaadprogramma’s gaan over geweld en seksuele misdrijven en minder over diefstal en fraude. Meer mensen vinden het leuker om naar geweld te kijken dan naar inbraak. Ook al komt diefstal vaker voor. De media geeft dus een vertekend beeld van criminaliteit. Voor de media heeft criminaliteit veel nieuwswaarde.

 

De ene krant is de andere niet.

Sommige kranten brengen misdaad met veel sensatie. Ze zetten het vaak met grote letters op de voorpagina terwijl dat bij andere kranten niet het geval is. Sommige kranten schrijven ook met opzet dat de dader een buitenlander was. Andere kranten doen dit express niet omdat ze willen dat mensen geen stereotype krijgen, ook wel een beeld waarbij we vinden dat een hele groep mensen bepaalde kenmerken heeft.

 

Invloed van de media

De media heeft een grote invloed op de meningen van mensen. Als ze in de krant schrijven dat de straffen zwaarder moeten vinden mensen dit automatisch ook. De media spelen een belangrijke rol in het stond komen van de publieke opinie (de mening die het grootste deel van de bevolking over een kwestie heeft)

 

Wat zeggen de statistieken?

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verzamelt een publiceert alle misdaadcijfers. Alleen misdaden komen in deze statistieken te staan. Het CBS maakt gebruik van statistieken van de politie.

  • Betrouwbaarheid van politiestatistieken

Alle misdaden worden geregistreerd. Maar toch zijn ze niet betrouwbaar, dat komt door:

  • Het aangiftebereidheid kan per misdrijf verschillen. Zo word er meer aangifte gedaan van inbraak dan van vandalisme.
  • Sommige delicten worden niet ontdekt.
  • De opsporing door de politie in van invloed van de cijfers. Als de politie meer controle doet worden en ook mee ontdekt.
  • De registratie van misdrijven gebeurt niet altijd nauwkeurig, want politieagenten maken ook wel een fouten
  • Politiestatistieken moeten worden gekoppeld aan de ontwikkeling van de bevolking.

 

 

 

  • Andere soorten misdaadregistratie
  • Onderzoekers interviewen wel eens gewonen burgers om te kijken of zij ooit slachtoffer zijn geweest van een misdrijf. (slachtofferenquêtes)  Omdat ze geen namen noemen word er vaker vertelt over misdrijven waarvan geen aangifte gedaan is. Wel is het nadeel dat je niet weet of het slachtoffer de waarheid spreekt of dat er geen aanwijsbare slachtoffers zijn.
  • Het CBS gebruikt ook daderenquêtes. Dan vraagt het CBS of mensen strafbaar gedraag hebben gepleegd. Het voordeel is dat dan delicten naar voren komen, maar het nadeel is dat mensen niet zomaar vertellen dat zij een misdrijf hebben gepleegd.

 

 

Paragraaf 4                        Oorzaken van criminaliteit

Wie worden crimineel

  • Geslacht. Jongens/mannen zijn vaker crimineel dan meisjes/vrouwen. Dat komt door fysieke kracht, socialisatie en macht.
  • Leeftijd. Jongeren tussen 16 en 23 jaar zijn vaker crimineel. Op latere leeftijd krijgen ze een relatie of baan.
  • Maatschappelijke positie. Mensen zonder opleiding, slechte baan en lage inkomen hebben een slechte maatschappelijke positie. Een combinatie werkeloosheid, geldgebrek en verveling veroorzaakt inbraak. Mensen met een hogere maatschappelijke positie plegen vaker fraude en belastingontduiking (witteboordencriminaliteit) Meestal komt hier geen rechtszaak bij.
  • Etnische afkomst. Mensen met allochtone afkomst maken naar verhouding meer diefstallen en drugscriminaliteit. Maar autochtonen mensen maken meer fraudedelicten.

 

Individuele oorzaken

Onderstaande dingen kunnen bij een individu leiden tot criminaliteit

  • Groepsdruk. Crimineel gedrag in een groep kan leiden tot een status. De waarding die je krijgt van andere. Jongeren in een groep halen elkaar over voor crimineel gedrag. Doe je dit niet, lig je uit de groep.
  • Aangeboren en aangeleerd gedrag. Crimineel gedrag is vooral aangeleerd gedrag. Dat komt door het voorbeeld van de ouders. Soms is het ook aangeboren gedrag, dat is als je de neiging hebt om snel agressief te worden
  • Opvoeding. Kinderen proberen altijd wat ze wel en niet mogen. Als het gedrag niet gecorrigeerd word door de ouders, gaan ze steeds met het gedrag. Door slechte opvoeding, mishandeling, verwaarlozing incest in hun jeugd kan mensen crimineel worden.
  • Alcohol en drugs. Na een tijd gebruik van alcohol en drugs gaat het gewoon worden. Door alcohol komen er soms vechtpartijen. Door veel alcohol en drugs gebruik kan je geld tekort komen en gaan stelen.
  • Christelijke visie: de zondige aard. In de Bijbel staat ; ‘de diepste oorzaak van crimineel gedrag is gelegen in de zondige aard van de mens’ Christen nemen dit vaak over.

 

 

 

 

Maatschappelijke oorzaken

  • Normvervaging en normloosheid. De samenleving veranderd continu. Vijftig jaar geleden was de kerk nog heel belangrijk en was het een schande als je in aanraking kwam. Politici houden tegenwoordig veel discussies over normvervaging. Ze vinden het niet goed dat de mensen veranderen over goed en kwaad. De waarde en normen worden minder streng.

Er is ook gebrek aan maatschappelijke bindingen. Steeds meer mensen hebben een slechte relatie met hun familie, geen school en relatie. Hierdoor worden regels en normen niet meer door iedereen in de samenleving geaccepteerd. Er is dan normloosheid

  • Minder sociale controle. In bepaalde wijken letten mensen totaal niet op elkaar. Dit komt omdat mensen elkaar vaak niet kennen. Mensen zeggen weinig als ze iemand wat fouts zien doen. Vaak bang voor de gevolgen of zich schamen om er wat van te zeggen. Op plekken waar minder sociale controle is de pakkans kleiner. De pakkans is de kans dat de ader door de politie word aangehouden. Er is ook gelegenheidsmotief  dat is als mensen gebruik maken van de gelegenheid om te stelen, maar het eerst niet van plan waren.  

De ministerie van Justitie heeft te weinig middelen om de enorme hoeveelheid aan regels te controleren. Hierdoor neem te pakkans af, waardoor mensen eerder en vaker een stafbaar feiten plegen.

  • Slechte leefomstandigheden. Armoede en werkeloosheid zorgen bij groepen mensen om maatschappelijk vooruit te komen en succesvol te zijn. Sommige gebruiken daarom illegale of stafbare middelen als inbraak en drugshandel om toch de gewenste welvaart te verkrijgen. Meestal mensen in lage sociale lagen kunnen het vertrouwen in de samenleving verliezen. Het gevolg is dat ze dan niks van de wet aantrekken.

 

Paragraaf 5                        Het strafrecht

Uitgangspunten van het strafrecht

  • Je kunt alleen worden gestraft voor iets dat volgens de wet strafbaar is. Bovendien bepaalt de wet de maximumstraf.
  • Iedereen is onschuldig totdat de schuld foor de rechter is bewezen. Word je door depolitie aangehouden ben je verdachte.
  • Elke verdachte heeft recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
  • Wanneer een rechter een verdacht heeft vrijgesproken kan hij niet voor hetzelfde feit nog een keer voor de rechter worden gebracht.
  • Misdrijven en overtredingen kunnen verjaren. 
  • De rechter kijkt naar de omstandigheden. Als iets uit noodweer handelt, is er sprake van zelfverdediging. Of als je iets strafbaars doet door een situatie buiten jouw schuld is er sprake van overmacht.
  • De rechter houd rekening met je leeftijd
  • De rechter kijkt of de verdacht toerekeningsvatbaar (je weet wat je doet) was toen hij het delict pleegde. Het feit moet namelijk aan de schuld van de dader verwijten. Bij ontoerekeningsvatbaarheid is niet.

 

 

 

De rechter van de verdachte

In het Wetboek van Strafvordering staat de taken van de rechter en de rechten en plichten van slachtoffers, hulpverleninginstanties, advocaten, politie en de officier van justitie.

  • Je bent pas schuldig als er een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit bestaat.
  • De verdacht heeft recht om te weten waarvan hij verdacht wordt
  • De politie moet de verdacht wijzen op het recht op hulp van een advocaat vanaf het moment van inverzekeringstelling (als je langer dan zes uur verhoor wordt)
  • Een verdachte heeft het recht om te zwijgen.
  • De politie mag de verdacht maar voor een beperkte tijd vast houden
  • Na de uitspraak van de rechter mag de verdachte in hoger beroep gaan.

 

Geen bewijs

Politie moet zich aan regels houden bij het zoeken van bewijs. Je moet toestemming hebben van rechter-commeissaris. Hebben ze geen toestemming en vinden bewijs, word dit bewijs buiten beschouwing gelaten. Het is dan onrechtmatig verkregen bewijs.

 

Rechten en belangen

Soms botsen de rechten van de verdachte met de belangen van de slachtoffers. Soms wil het slachtoffer de verdachte zo snel achter de tralies hebben, maar kan het niet omdat er te weinig bewijs is

 

Jeugdstrafrecht

Er is een verdeling tussen kinderen onder de 12 en kinderen van 12 tot 18 jaar. Een kind onder de 12 die een strafbare feit pleegt komt niet voor de rechter maar komt alleen in aanraking met kinderbescherming. Kinderen tussen de 12 en 18 jaar hebben andere regels:

  • Zij staan terecht voor de kinderrechter
  • De rechtszittingen zijn niet openbaar
  • De kinderrechter kan geen gevangenisstraf geven. De rechter kan ze wel een jeugddetentie opleggen (tuchtschool)
  • De rechter kan een ondertoezichtstelling  opleggen. Dan word een gezinsvoogd aangewezen die bij de jongere thuis komt om over de opvoeding te praten.
  • De rechter kan de verdachte naar een opvoedingsinrichting sturen.

 

Als de misdaad ernstig is, zoals moord of mishandeling geldt het volwassenenstrafrecht voor 16 tot 18 jarige. Soms gebeurd het ook andersom, jongeren tussen de 18 en 21 jaar worden naar de kinderrechter gestuurd.

 

Paragraaf 6                        Van politie naar officier

 

Taken van de politie

  • Ordetaak.                                          Zoals ordehandhaving en alcoholcontroles
  • Hulpverleningstaak.                     Het opsporen van een verdwaald kind of de weg wijzen
  • Opsporingstaak.                             Onder verantwoordelijkheid van de officier van justitie zorgt de politie van het opsporen van strafbare feiten.
  • Preventie.                                         Maatregelen om misdaad te voorkomen.
  • Dienstverlening en advies         Agenten vertellen wat je bijvoorbeeld kan doen bij inbraak

 

Ordetaak

Bij het uitvoeren van de vijf taken heeft politie speciale bevoegdheden, zaken die zij mogen doen in bepaalde situaties. Bij het handhaven van openbare orde zijn het :

  • Een bevel geven
  • Controleren
  • Geweld gebruiken, alleen als het echt nodig is

 

Opsporingstaak

De opsporingstaak begint wanneer er iets strafbaars is gebeurd. De politie heeft dan meer bevoegdheden:

  • De agenten mogen een verdachte staande houden. Dat ze je naam en adres mogen vragen. Dit is alleen als er een concrete reden voor is. Er moet dus sprake zijn van een strafbaar feit, waarbij je verdachte bent
  • De politie mag een verdachte fouilleren. Dus de kleding en spullen van de verdacht onderzoeken
  • De politie mag een verdachte aanhouden, en meenemen naar het politiebureau.
  • De politie mag een verdachte op het politiebureau vasthouden. Dit gebeurt als de kans bestaat dat de zaak anders niet word opgelost
  • Bewijsmateriaal mag in beslag worden genomen
  • Agenten mogen een huiszoeking doen en verdachte in huis arresteren als er toestemming van een officier van justitie is gegeven
  • De politie mag je voor verhoor zes uur vasthouden op het politiebureau. Dit kan verlengd worden met tweemaal 3 dagen als de Officier van Justitie toestemming geeft.

 

Om de verdachte langer dan 6 dagen vast te houden moet je toestemming hebben van de rechter-commissaris. Dit is een speciale rechter van de rechtbank. De verdachte gaat dan naar het Huis van Bewaring. Daar kan je maximaal 14 dagen zitten. Vervolgens kan je nog 3 maanden worden vastgehouden. In totaal kan je dus 104 dagen in voorarrest zitten. In speciale gevallen kan je langer in voorarrest komen.

 

 

 

 

 

Grenzen aan de bevoegdheden.

De bevoegdheden van de politie zijn nauwkeurig omschreven. Dit is in het belang van de rechtsbescherming van de burger, wat een kenmerk van een rechtsstaat is. Soms staat de rechtsbescherming in strijd met het belang van handhaving en rechtsorde.

 

De officier van Justitie

De officier van Justitie is de openbare aanklager, omdat hij namens de samenleving bewijzen zoekt tegen een verdachte en straf tegen hem eist. Alle officieren zijn het Openbare Ministerie (OM)

De officier van Justitie ontvangt van de politie het proces-verbaal, het verslag waarin de persoonsgegevens van het slachtoffer word vermeld, maar ook het tijdstip, plaats, toedracht en andere bijzonderheden van het strafbare feit. Met dit rapport gaat de Officier van Justitie de zaak verder onderzoeken tijdens het opsporingsonderzoek. De officier justitie doet :

  • Het leiden van het opsporingsonderzoek
  • Beslist of een verdachte naar de rechter gaat
  • Eist in een rechtszaak een bepaalde straf
  • Zorgt dat de straf word uitgevoerd

 

Wel of niet naar de rechter?

In het opsporingsonderzoek wordt een dossier aangelegd met bewijsmateriaal, getuigenverklaringen en andere gegevens. Of je naar de rechter gaat ligt aan hoe het precies gebeurd en hoe de omstandigheden waren. De officier heeft 3 mogelijkheden:

  • Seponeren        Als er onvoldoende bewijs is kan de officier de zaak seponeren. Afzienn van verdere rechtsvervolging.
  • Schikken             Bij winkeldiefstal of vernieling kan zee je een transactie aanbieden. Dit is meestal een geld boete.
  • Vervolgen          Dan breng je het dossier naar de rechtbank en dan komt er een rechtszaak.

 

Paragraaf 8                        Waarom straffen we?

Doelen van straffen

  • Wraak en vergelding.
  • Genoegdoening. Door een straf voelt een slachtoffer zich beter. Zijn verdriet verzacht als hij weet dat de dader gestraft word
  • Afschrikking van de dader. Het schrikt de dader af om nog een keer dat misdrijf te maken.
  • Afschrikking van de anderen. De dader die gestraft word van weerhoud dat andere dat misdrijf misschien ook doen
  • Beveiliging van de samenleving. De mensen worden beschermd tegen de dader
  • Voorkomen van eigenrichting. Als de dader niet word gestraft gaan de slachtoffer misschien zelf iets terug doen
  • Heropvoeding. De overheid probeert de dader te resocialiseren, zodat hij zich aanpast aan de normen en waarde.

 

 

 

 

Hoe zwaar straft een rechter?
De hoogte van de straf die een rechter kan geven noemen we een strafmaat. Alle straffen staan in de wet omschreven. De maximale straf is levenslang in de gevangenis. De rechter zal niet vaak de maximumstraf geven. Hij moet namelijk kijken naar de omstandigheden waardoor het strafbare feit is gepleegd. Ook kijkt hij er naar of de dader al eerder is gestraft

  • Hoofdstraffen.
  • Geldboete. Betaal je een geldboete niet kan je alsnog naar de gevangenis
  • Hechtenis.  Dit is de benaming voor de vrijheidsstraf die geldt voor overtredingen. De maximumstraf is 1 jaar en word uitgezeten in Huis van Bewaring
  • Gevangenisstraf. Dit is de vrijheidsstraf bij misdrijven.
  • Taakstraf. De rechter geeft deze straf omdat hij heropvoeding belangrijk vind. Bij een taakstraf gaat het om het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemene nutte, omdat de dader iets nuttigs doet voor de samenleving
  • Bijkomende straffen

Een bijkomende straf heeft iets te maken met het strafbare feit en worden allen in combinatie met hoofdstraffen opgelegd.

  • Maatregelen

De belangrijkste maatregel is terbeschikkingstelling (tbs) De rechter veroordeelt iemand hiertoe als hij psychisch niet in orde is. Nog een ander maatregel is ondertoezichtstelling. Deze maatregel is voor minderjarige. Dan word komt er een gezinsvoogd binnen het gezin die hen begeleidt.

  • Voorwaardelijke straf

Voorwaardelijk betekend dat de dader dit gedeelte van de straf niet krijgt onder voorwaarde dat hij binnen een proeftijd niet nogmaals een soortgelijke strafbaar geit begaat. Als hij het wel doet krijgt hij die straf alsnog plus nog een extra straf.

 

Helpt gevangenisstraf?

Uit misdaadstatistieken blijkt dat gevangenisstraf niet helpt. Ex gevangenen (ex-gedetineerden) plegen opnieuw een misdaad. Dit word recidive genoemd. Sommige zeggen dat er in gevangenis geen resocialisatie plaats vind maar eerder asocialisatie

 

Reclassering.

Als verdachte krijg je te maken met de reclassering. Dat zijn ambtenaren die helpen en begeleiden de verdachte en veroordeelden om herhaling te verkomen.

  • Voor de rechtszaak maar de reclassering een verslag over de situatie. Over zijn problemen thuis enzovoort.
  • De reclassering houd toezicht op de uitvoering van de taakstraffen
  • De reclassering heeft de taak om gevangen te ondersteunen tijdens hun detentie.
  • De reclassering geeft terugkeerhulp  aan de gevangen

 

 

 

 

 

 

Paragraaf 9                        Het beleid van de overheid

Beleid bestaat uit de maatregelen om problemen op te lossen.

  • Preventie. Maatregelen om crimineel gedrag te voorkomen
  • Repressieve. Maatregelen om crimineel gedrag te straffen.

 

Welke overheid doet er mee?

  • Landelijk niveau stellen regering en parlement met elkaar vast wat strafbaar is. Er komen wetten of wetswijziging waarin nieuwe misdrijven worden opgenomen.
  • Op lokaal niveau gaat het erom wat er in de stad gebeurd.  De burgermeester, officier en politiechef bespreken hoe ze een probleem gaan oplossen. De burgermeester is verantwoordelijk voor de handhaving en is het hoofd van de politie.
  • Het justitieapparaat heeft een eigen taak en bestaat uit het OM, de officier van justitie en de politie.

 

Het beleid van de overheid.

  • Opsporingsbeleid. Welke vormen van criminaliteit verdienen speciale aandacht? Vooral zware, georganiseerde misdaad, veelvoorkomende criminaliteit, veiligheid en terreur verdienen speciale aandacht. Maatschappelijke ontwikkelingen zorgen ervoor dat criminaliteit de aandacht van de politie krijgt.
  • Vervolgingsbeleid. Het gaat over de manier waarop de overheid misdrijven bestraffen. De minister van Justitie maakt hier afspraken over.
  • Een afspraak is dat verdachten zo snel mogelijk voor de rechter komt en gestraft word. Dit word snelrecht genoemd. Het wordt ook lik-op-stukbeleid genoemd, omdat het gaat om het onmiddellijk straffen van strafbaar gedrag.
  • Veelvoorkomende criminaliteit. Dit wil de overheid verminderen door het nemen van preventie. Daarom krijgt iemand die veelvoorkomende criminaliteit pleegt vaker een geld of taakstraf geven
  • Georganiseerde misdaad. Het gaat hierom vaak om internationale bendes die vooral bestreden worden door streng optreden van politie en justitie. De overheid zorgt voor meer politie, meer cellen en hogere straffen. Het gaat hierom dus om preventie.
  • Terreurbestrijding. Er worden nu strengere controles gehouden bij vliegvelden. Vanwege terrorismedreiging zijn nu ook niet alleen daders maar ook mensen die plannen voor aanslagen maken of lid zijn van een terroristische groep strafbaar. Mensen die terreuraanslagen toejuichen zijn zelfs strafbaar. De politie kan je arresteren als ze vindt dat je verdacht gedraagt (verruiming van bevoegdheden)
  • Gevangenisbeleid. De overheid heeft afgesproken om meerdere cellen te bouwen.
  • Nieuwe wetgeving. De wetboeken moeten regelmatig worden aangepast. Voordat de overheid een nieuwe wet aanneemt moet eerste de effectiviteit en de wenselijkheid ervan duidelijk zijn.
  • Effectiviteit. Onderzoek moet aantonen dat de nieuwe wet gaat werken.
  • Wenselijkheid. Het is belangrijk dat de samenleving de nieuwe wet accepteert. De visie van de politiek en burgers speelt mee bij de nieuwe wetgeving

 

 

  • Preventiebeleid. De overheid wil criminaliteit voorkomen.
  • Jeugdbeleid. De overheid wil jeugdcriminaliteit verminderen door meer toezicht en controle. Ook sneller straffen en betere straffen, zoals taakstraf en werkstraf, moeten daarbij helpen. Er moet meer aandacht komen voor onderwijs en buurthuizen, om te voorkomen dat jongeren spijbelen. Ook wil de overheid helpen door banenplannen.

 

Politieke partijen.

  • Linkse partijen. Leggen de nadruk op de maatschappelijke aspecten en benadrukken de preventieve maatregelen.
  • Christelijke partijen. Benadrukken het belang van het gezin, school en maatschappij bij criminaliteit.
  • Rechtse partijen. Zijn voor meer repressieve aanpak, dus zwaardere straffen. Ook willen ze meer bevoegdheden voor politie en justitie.

 

 

Paragraaf 10                      Preventie

Landelijke overheid

De landelijke overheid kan criminaliteit voorkomen door banenplannen, goede huisvestiging en antispijbelbeleid. Om de onderwijs te verbeteren en de ouders er bij te betrekken.

 

Lokale overheid

Tegenwoordig mag de politie aan de burgermeester toestemming vragen om in bepaald gebied iedereen preventief te fouilleren. Soms mag een gemeenteraad zelf besluiten om iets strafbaar te stellen om problemen te voorkomen.

 

Welke preventieve maatregelen zijn er?

  • Meer sociale controle. Mensen doen minder snel strafbare feiten als iemand op hun let.
  • Conducteurs op bussen en trams
  • Stadswachten in wijken
  • Bewakingsdiensten in winkelcentra
  • Meer politie
  • Verbetering woonomgeving. Het helpt om criminaliteit te voorkomen.
  • Vermijden dat huizen leeg staan.
  • Technische maatregelen, zoals afsluiten van trappenhuizen, galerijen en bergruimtes
  • Meer voorzieningen voor jongeren
  • Speciaal voor jongeren: Halt-Bureaus. Bijna alle jongeren die aangehouden worden, worden naar Halt gestuurd voor een taakstraf. Het gaat vooral om jongeren die voor het eerst een lichte overtreding/misdrijf begaan.  Jongeren kunnen kiezen tussen directe schade herstellen of een rechtszaak. Bij Halt komt de officier van justitie en de rechter niet aan te pas.

Bedrijven en wijzelf

  • Scholen

De overheid laten ouders van de spijbelende kinderen voorkomen een geeft ze vaak een boete. Ook helpt het antispijbelbeleid.

  • Buurtbewoners.

In veel wijken letten mensen op elkaar. IN bepaalde probleemwijken lopen groepen bewoners ’s avonds inspectieronden, de zogenaamde burgerwachten.  Ze melden dan de problemen aan de politie, overleggen met elkaar, de bewoners en de burgermeester.

  • Eigen verantwoordelijkheid

In sommige winkels word er ook door eigen personeel gestolen. De eigenaar of bedrijfsleider let te weinig op, waardoor er minder sociale controle is. Maar er ontbreekt ook iets in de sfeer, als je ergens met plezier werkt, voel je je ook meer verantwoordelijk voor wat er gebeurd.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.