SCHEMA ENGELEN & DUIVELS
Middeleeuwen (500-1500)
Samenleving: Grote opkomst christendom kerk veel macht
Standenmaatschappij geestelijken
adel
horigen
= feodale stelsel
later:opkomst burgerij
Wetenschap erg beïnvloed door kerk
Kunst: Kerken (eerst Romaans, later Gotisch), schilderijen ook met thema geloof
Kerkmuziek, maar ook volks-, dans- en minneliederen
Literatuur: Eerste schrijvers monniken (zonder naam), mondelinge overlevering, later karelromans en nog later arthurromans
Ook fabels (dierenverhalen met les), lyrische poëzie (niet-verhalende dichtvorm)
Toneel: mysteriespelen (mysteriën rond Maria), mirakelspelen (gebeurt wonder) en moraliteiten (les over christelijke waarden en geboden)
Onze voorouders leefde in een door en door christelijke maatschappij en zagen het leven als een strijd tussen goed (God) en kwaad (de duivel).
Middelnederlands
Het Middelnederlands is een verzamelnaam voor verschillende dialecten uit de Middeleeuwen. Er komen woorden in voor die we niet meer kennen en nu vertaald moeten worden. Andere belangrijke verschillen met het Nederlands van nu zijn:
• De spelling stond nog niet vast.
• Men schreef nogal eens twee of drie woorden aan elkaar.
• Onze woorden als “niet”, “nooit” of “nimmer” bestonden toen uit twee delen: het woordje ‘ne’ of ‘en’ hoorden erbij.
Als je de tekst hardop leest, snap je eerder waar hij over gaat. Er zijn ook bepaalde regels voor de uitspraak.
Symboliek
Voor de middeleeuwers had bijna alles een symbolische betekenis. Sommige getallen en bepaalde kleuren hadden een symboolwaarde. De middeleeuwse schrijvers gebruikten deze om hun verhaal een diepere betekenis te geven.
Getallensymboliek
De meest voorkomende symbolische getallen zijn 2,3,5 en 7. Het getal 2 was een waarschuwing voor gevaar en verwees naar de tweedeling tussen goed en kwaad. 3 Was een heilig getal, omdat het verwees naar God als drie-eenheid van Vader, Zoon en Heilige geest. Het getal 5 hoorde bij Maria, omdat haar naam uit 5 letters bestaat. Het getal 7 was heilig omdat God de aarde in zes dagen plus een rustdag had geschapen.
Kleurensymboliek
De kleur wit stond voor zuiverheid, reinheid, maagdelijkheid en symboliseerde het goede. Blauw verwees naar de hemel en kon ook trouw betekenen. Rood was de kleur van de passie, van de liefde, maar ook van het lijden. Zwart bracht men in verband met de duivel en het kwaad.
Heksen
In de Middeleeuwen waren heksen vrouwen die kennis hadden van leven en dood. Men dacht dat deze vrouwen bovennatuurlijke krachten bezaten. In de loop van de 15e eeuw werden mensen gevoelig voor de meest wilde fantasieën en zagen ze e magische krachten van heksen als werk van de duivel. Deze vaak alleenstaande vrouwen waren de ideale zondebokken en gemakkelijke slachtoffers toen men op zoek ging naar verklaringen voor alle rampen. Heksen zouden door het uitsprekingen van bezweringen onheil oproepen in de vorm van misoogsten, dood en verderf.
Elk ongeluk kon aanleiding zijn een vrouw die men wat anders vond dan anderen te beschuldigen van hekserij. Ze moest dan de waterproef of de vuurproef ondergaan. Als ze op het water bleef drijven, was ze schuldig en als ze in het vuur ongedeerd bleef was ze onschuldig. Op deze manier zijn er in West-Europa zeker een miljoen vrouwen als heks op de brandstapel verbrand.
De zeven vrije kunsten
In de vroege middeleeuwen gingen maar heel weinig kinderen naar school. Alleen sommige jongens uit de hoogste kringen mochten van hun negende tot hun veertiende jaar naar de kloosterschool. Je kreeg les van een strenge leraar, zat in een onverwarmde ruimte en deed je behoefte in een emmer in de hoek. Je werd onderwezen in de zogenoemde “zeven vrije kunsten”
1) Grammatica De leer van het correct lezen en schrijven
2) Rhetorica Het leren schrijven van betogen, brieven en gedichten
3) Dialectica Het logisch leren denken en redeneren
4) Arithmetica Rekenkunde
5) Geometrica Meetkunde
6) Astrologica Sterrenkunde
7) Musica Muziekleer
De lessen worden gegeven in het Latijn en ook de boeken waren in het Latijn geschreven. De studieboeken moest je overschrijven, omdat de boekdrukkunst nog niet bestond. Een boek lag vaak aan een ketting, omdat het anders door een student kon worden gestolen.
In de latere Middeleeuwen ontstonden naast de kloosterscholen de stadsscholen, waar ook jongens uit de burgerij toegelaten werden. Pas sinds 1900 bestaat er in Nederland een leerplichtwet en is het voor elke jongen en meisje een plicht om naar school te mogen/moeten.
REACTIES
1 seconde geleden