Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 5 en 6, Proza en poëzie

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 647 woorden
  • 20 december 2007
  • 110 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
110 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Letterkunde – Proza en Poëzie – Hoofdstuk 5

Verschil tussen Proza en Poëzie:
• Bepaalde regellengte en opbouw in strofen
• Beknoptheid, concentratie in de zinsopbouw
• Momentopname van een gedachte of gevoel
• Veel beeldspraak
• Veel herhaling
• Er is meestal maar één persoon aan het woord

Verschil Traditioneel en modern gedicht:
Traditioneel gedicht Modern gedicht
1. Strofen van gelijke omvang, in ieder geval regelmatige opbouw Wisselende Strofelengte
2. Ongeveer even lange versregels, in ieder geval regelmaat Wisselende regellengte

3. Eindrijm volgens een bepaald rijmschema Geen eindrijm(vrije verzen)
4. Normaal gebruik van leestekens Geen of weinig leestekens

Soorten rijm:
Volrijm:
Zowel klinker als medeklinkers rijmen op elkaar:
Wond - hond (wordt mannelijk of staand rijm genoemd)
Wonde – ronde (wordt wel vrouwelijk rijm genoemd)
Wonderen – donderen (wordt wel glijdend rijm genoemd)
Speciaal soort volrijm is gelijk rijm: dezelfde woorden worden steeds herhaald. (Dit wordt ook wel rime riche of rijk rijm genoemd.)

Halfrijm:
Of alleen de klinkers of alleen de medeklinkers rijmen op elkaar. Er zijn daarom twee soorten halfrijm: klinkerrijm(assonantie) en medeklinkerrijm (alliteratie)

Eindrijm:
Als de woorden aan het eind van de versregels op elkaar rijmen, dan is er sprake van eindrijm. Meestal is eindrijm geordend in een bepaald rijmschema. Er zijn bepaalde namen voor de verschillende schema’s. De belangrijkste zijn (A en B stellen verschillende rijmklanken voor):

Slagrijm AAAA loop koop sloop dope

Gepaard rijm AABB loop koop slaaf raaf
Gekruist rijm ABAB loop slaaf koop raaf
Omarmend rijm ABBA loop slaaf raaf koop
Als er geen eindrijm voorkomt spreek je van vrije verzen.

Ritme:
Ritme is een golfbeweging die ontstaat door een voortdurende opeenvolging van tegenstellingen. In poëzie ontstaat ritme bijvoorbeeld door:
• Rijm
• Afwisseling van beklemtoonde en minder beklemtoonde lettergrepen (vlug – langzaam, hoof – laag)
• Overeenkomst in zinsopbouw
• Afwisseling van kortere en langere versregels en strofen
• Opsommingen

Hoofdstuk 6 ( gedichten indelen in vorm en inhoud = kenmerken goed kennen!)

Strofebouw:
Een gedicht is onderverdeeld in strofen. Elke strofe bestaat uit één of meer versregels. ( in een lied wordt een strofe een couplet genoemd.) De bekendste strofe zijn:
Distischon Strofe van twee versregels

Terzine Strofe van drie versregels ( als onderdeel van een sonnet spreek je van Terzet)
Kwatrijn Strofe van vier versregels
Kwintet Strofe van vijf versregels
Sextet Strofe van zes versregels
Septet Strofe van zeven versregels
Octaaf Strofe van acht versregels

Sonnet:
• Vanaf 13e eeuw
• Van het Italiaanse Sonetto (liedje) Hij stamt uit Italië, waar beroemde dichters als Dante en Petrarca hem veel toepasten.
• Vanaf de 15e eeuw verspreidde het sonnet zich over heel west- Europa en werd het een van de meest gebruikte versvormen.
• In Nederland had het twee bloeiperiodes: In de Renaissance en in de jaren tachtig van de 19e eeuw.
Klassieke Sonnet:
Heeft veertien regels in vier strofen
• Twee kwatrijnen

• Twee terzetten
Tussen de octaaf en sextet tegenstelling ( volta, chute, wending)
Rijmschema: ABBA-ABBA-CDC-DCD

Er zijn veel varianten ontstaan op de originele sonnet. De bekendste variant is het zogenaamde Engelse of Shakespeare sonnet
• Wending tussen eerste twaalf en laatste twee regels
• Laatste twee regels krijgt een shakespearig karakter

Ballade
• Vanaf 13e eeuw
• Van het Italiaanse Baletta
• Twee soorten ballades:
1) Rederijkersballade
• 10 strofen
• elke strofe heeft 8 tot 10 versregels
• envoi (of prince strofe)
2) Sinds 1800 ook gebruikt voor verhalende gedichten over heldendaden en liefdessmarten.
• tragische elementen voert boventoon
• basis=oud volkslied

Epigram(=puntdicht)
Emotionele oordelen of invallende gedachten op puntige, soms ironische en kritische wijze uitgedrukt.

Grafschrift
Satirische of humoristische bedoeling


Limerick
• Rijmschema is AA-BB-A
• De ‘A’ regels bevatten 9 lettergrepen
• De ‘B’ regels bevatten 5 lettergrepen
• Eerste regels eindigt vaak op een plaats
• Laatste regel bevat komische wending

Kwatrijn
Vierregelig vers:
• Rijmschema is AABA
• Ernstige levensbeschouwelijke inhoud

Haiku
Japanse dichtvorm
• 17 lettergrepen over 3 zinnen/regels (5-7-5)
• Eenvoudig taalgebruik
• Natuurpoëzie

Visuele poëzie
• Ook wel bekend als beelddicht of tekstdicht
• Paul van Ostaijen (ritmische typografie)
• Guillaume Apolinaire (kalligrammen =schoonschrift)

Poëzie naar inhoud
Lied
• Hoofdzaak is het stemmingsbeeld, volksliedjes, liefdesliedjes enz.
Ode

• Plechtig loflied ter verheerlijking van een persoon
Hymne
• Plechtig loflied ter verheerlijking van een Godheid

Elegie(klaaglied)
• Ter gelegenheid van het overlijden van een dierbaar iemand
Hekeldicht
• Satirische poëzie vol spot, verontwaardiging of haatgevoelens
• Over bijvoorbeeld maatschappelijke en politieke toestanden

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.