Neoclassicisme 1760 t/m 1840
-Schilderkunst
*Geschriften Klassieke Oudheid
*Weinig emotie
*Verbeeldingskracht
*Eenvoudige compositie
*Licht-donkerwerking
*Omtreklijnen
*Dieptewerking
*Koel kleurgebruik
-Beeldhouwkunst
*Klassieke oudheid
*Afgietsels
*Voorbeeld
*Houding en vorm
*Technische perfectie
*Marmer
*Gepolijst Zuivere vormen
*Symboliek
Realisme 1840 t/m 1890
Al voor de Franse Revolutie (1789) werd er in de Franse salons druk gediscussieerd over vrijheid en gelijkheid. In 1848 braken in veel Europese steden revoluties uit, als gevolg van de slechte economische toestand. Er heersten epidemieën, werkloosheid, mislukte graan- en
aardappeloogsten veroorzaakten hongersnood. De revoluties hadden resultaat: in veel landen kwamen nieuwe grondwetten, waarin liberale vrijheden opgenomen werden. In hetzelfde jaar
(1848) kwamen de filosofen Karl Marx en Friedrich Engels met hun Communistische Manifest, waarin zij de kant kozen van de onderdrukte fabrieksarbeiders en voorstellen deden tot vernieuwingen. In dit klimaat ontstond de nieuwe stroming: het realisme. In de kunstwereld werd een sociale strijd gevoerd. Kunstenaars streefden net als veel andere mensen naar (meer)
vrijheid. Mede daarom begonnen zij zich sterk af te zetten tegen de rijke bourgeoisie, die de kunst had vastgelegd in regels, conventies en wetmatigheden. Bestaande opvattingen werden omver gekegeld en er kwam plaats voor nieuwe ideeën. Het gewone volk werd tot onderwerp gekozen. Het realisme was een reactie op de al te onechte en overdreven romantiek. De enige werkelijkheid in de kunst was de echte wereld. Schrijvers en kunstenaars wilden dat alles paste
bij de echte emotie of ervaring. Ook op het podium lieten dansers en acteurs steeds meer de maatschappij zien zoals men die toen zag, in plaats van fantasierijke en onwaarschijnlijke verhalen. Onder invloed van industriële en maatschappelijke ontwikkelingen ontstaat :
*Meer aandacht voor de realiteit van het heden.
*Nadruk op zintuiglijk waarneembare feiten.
*Aandacht voor het individu.
*Sociale inslag.
Gustave Courbet, geestelijk en artistiek leider van het Realisme wist voortdurend schandalen uit te lokken met zijn schilderijen. Hij koos bij voorkeur onderwerpen die geen enkele status hadden en voerde deze dan uit op een formaat dat tot dan alleen maar gebruikt werd voor verheven historiestukken of religieuze onderwerpen. Daarbij had hij ook nog een heel directe stijl van schilderen. Courbet beschouwde zichzelf als een centrale figuur in de politieke en artistieke avant-garde.
Millet’s schilderijen veroorzaken halverwege de 19de eeuw heftige reacties. De eenvoudige boeren die hij schilderde, werkend op het land, ontstemden het kunstminnend publiek. Men vond het erg ongepast dat een boer zo’n belangrijke plaats in een schilderij kreeg.
Romantiek, begin 19e eeuw.
De kunstenaar legt de nadruk op het eigene, het individuele. Hij voelt zich vaak een (miskend) genie. Er is sprake van een sterke hang naar het emotionele, nostalgie naar het verleden en de 'romantische vervoering', de sterke gevoelens voor liefde en vriendschap, de natuurmystiek, het nationalisme, mythes en sagen en een grote natuurbeleving (de mens = nietig in de natuur).
Literatuur: eigen persoonlijke ervaring, reisverhalen, geschiedenis, natuur (ongerept), dromen en nachtmerries en spookverhalen.
Beeldende kunst: natuurgevoel in landschapsschilderingen, ook historische, religieuze, exotische en heroïeke onderwerpen.
In de romantische periode van de klassieke muziek maken componisten steeds grotere composities met steeds meer noten en moeilijkere ritmes. Er is veel drama en emotie te horen. Alles draait om wat mensen voelen, fantasie en de natuur. Veelvuldig terugkerende thematiek omvat dan ook onder andere de verheerlijking van de liefde (zowel de ideale als onmogelijke), hang naar het nostalgisch verleden, etc.
De vijf genres in de romantiek zijn:
1. Over de schouder meekijken naar de natuur
2. Wilde dieren
3. Nachtmerries en fantasieën
4. Belangstelling voor Arabieren
5. Ouderdom en vergankelijkheid
Gotiek 1100 t/m 1400
-Handel ontstaat nationaal en internationaal.
-Grote steden ontstaan op handelsroutes.
-Kerk staat centraal: kathedralen om mee te pronken.
-Adel krijgt minder macht, kerk wordt machtiger.
-Mirakelspelen: toneelstukken met religieuze thema’s op straten en pleinen.
-Wagenspelen: optochten met decors op boerenwagens.
*Schilderkunst
-Meer expressie
-Meer emotie
-Betere anatomie
-lijst om schilderij
-Voor-achter
-Groot-klein.
*Beeldhouwkunst
Vroege gotiek:
-Beelden op zuilen
-Langwerpig
-Stijfjes
-Bijbelse taferelen
Late gotiek:
-Vrijstaand
-Losser
-Verschillende onderwerpen
-Dynamischer
-Skeletbouw
-Verticaal karakter
-Ijl en open
-Spitsboogvorm
-Versieringen: torentjes, rozetvorm etc
*Architectuur
-Kruisribgewelf meer mogelijkheden
-Lichter
-Muur is geen drager meer
-Windschermen
-Grote ramen
-Glas in lood
-Spitsboog
Renaissance, rond 1500
*Algemeen.
-In Frankrijk heerste centraal gezag van de koning en de kerk, die twee bepaalden wat goed en kwaad was, de gewone burger hoefde niets te weten en had niets te vertellen. Er werd voor hem gedacht, de kerkelijke ‘dogma’s’ schreven voor hoe je moest denken.
-In Italië waren stadstaten ontstaan, onafhankelijke trotse staatjes, waarin vooraanstaande families van kooplieden het voor het zeggen hadden. Deze mensen lieten zich juist niets vertellen en ontwikkelden hun eigen cultuur. Hun ideaal was de universele mens, bekend met filosofie, kunst, wetenschap, enz. Ook de kunstenaars wilden universeel zijn: sommigen waren zowel schilder, beeldhouwer als architect.
-Wat betreft de inhoud van de nieuwe cultuur keek men vooral naar de klassieken. Renaissance betekend wedergeboorte van de klassieke oudheid. De overeenkomst in de maatschappijvorm en de zelfstandige manier van denken inspireerde de renaissancemens. Men werd ook nieuwsgierig: hoe zit de wereld in elkaar? Dit leidde tot veel ontdekkingen, zoals op het gebied van kunst: de anatomie en de perspectief en de toepassingen van ideale wiskundige verhoudingen.
-Wat betreft de uiterlijke vorm sloot men ook aan bij de klassieken, er was immers in Italië nog zoveel! Er stond bij wijze van spreken een prachtig klassiek bouwwerk om de hoek!
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden