Hoofdstuk 6
Een epos is een lang, monumentaal gedicht dat roemrijke gebeurtenissen uit een ver verleden beschrijft.
De twee oudste voorbeelden van epen die we over hebben, zijn de Ilias en de Odyssee, die beide op naam staan van Homerus. De Ilias is 15000 versregels lang en beschrijft een episode uit het laatste jaar van de Trojaanse oorlog. De Odyssee, 12000 versregels lang, vertelt, gedeeltelijk in flashback, de beproevingen die Odysseus na de Trojaanse oorlog moet doorstaan om zijn eiland Ithaca te bereiken en weer koning te worden. Voor de Grieken golden deze verhalen als een soort geschiedschrijving: ze moesten de herinnering aan hun heroïsche verhalen levend houden. Het is logisch dat er in de beschrijving van dat verleden geïdealiseerd werd: de mannen zijn sterk en edel, de vrouwen mooi en de paleizen groot en schitterend.
Homerus: 8e eeuw v. Chr. Mondelinge overlevering. Trojaanse oorlog rond 1180. Taal:
· Vaste formules
· Mengsel van Oud-Grieks, Ionisch en soms andere dialecten
· Homerisch vergelijking ® uitgebreid: elementen uit de natuur
· Epitheta ornantia, vaste bijvoeglijke naamwoorden
De traditie van de epische zangkunst is in de Myceense tijd (16e-15e eeuw v. Chr.) ontstaan. Na de vernietiging van de Myceense burchten (ca. 1200) en het binnendringen van de Doriërs in de Peloponnesus (ca. 1100) is deze zangkunst op de Peloponnesus verloren gegaan. Via het noorden is zij terechtgekomen in Klein-Azië, waar de epische traditie uiteindelijk door Ionische zangers, onder wie Homerus, is overgenomen en verder ontwikkeld. Dit verklaart waarom er in de taal van Homerus verschillende dialecten voorkomen.
Omdat de Grieken via hun handelscontacten en ten behoeve van hun boekhouding tussen 1000 en 800 het alfabet van de Phoeniciërs hadden overgenomen, kon Homerus zijn schepping van Ilias en Odyssee dicteren en op schrift laten stellen. Nadat de Ilias en de Odyssee waren gecreëerd en geschreven, was de vraag om deze teksten voor te dragen zó groot dat de creatieve dichters van de Griekse orale traditie geleidelijk aan tot reciteerders van een vaste tekst zijn geworden, de rapsoden.
Een bekend verhaaltechniek, die in vrijwel alle verhalen aan te wijzen is, is het omgooien van de gebeurtenissen. Zo kan een verteller op zijn verhaal vooruitlopen (een prospectief element) of hij kan naar een eerdere gebeurtenis teruggrijpen (een retrospectief element).
Een van de beroemdste kenmerken van het Homerische epos is wel de vergelijking. De primaire functie van een vergelijking is om een bepaald aspect uit het verhaal te illustreren. Homerische vergelijkingen beslaan enkele regels.
De Odyssee is het verhaal van de terugkeer van Odysseus, de koning van Ithaca, van Troje naar huis en de problemen die hij na thuiskomst moet overwinnen om weer koning van zijn land te worden. Het verhaal speelt zich in 41 dagen af, de gebeurtenissen strekken zich uit over tien jaar.
Toen Odysseus naar Troje was vertrokken, had hij zijn vrouw Penelope en zoontje Telemachus achtergelaten. Telemachus is inmiddels een jongeman geworden en Penelope wordt voortdurend lastig gevallen door vrijers die met haar willen trouwen, in de overtuiging dat Odysseus niet meer zal terugkeren.
De godin Athene krijgt de opdracht ervoor te zorgen dat haar beschermeling veilig naar huis teruggekeerd. De Odyssee begint op het moment dat Odysseus al zeven jaar verblijft op het eiland bij de nimf Calypso. Hermes bericht haar dat ze hem nu moet laten gaan. Op een zelfgebouwd vlot en geholpen door Calypso zet hij koers naar Ithaca, maar Poseidon, die hem haat, ontketent een storm. Odysseus weet drijvend op een balk en al zwemmend Scheria te bereiken, het eiland van de Faiaken. Vervolgen brengen de Faiaken hem naar Ithaca, waar hij, vermomd als bedelaar, naar zijn trouwe zwijnenhoeder Eumaeus gaat, die hem inlicht over de wantoestanden in zijn paleis. Bij Eumaeus ontmoet hij zijn zoon en maakt hij zich aan hem bekend. Samen bereiden ze de dood van de vrijers voor. Het plan lukt en pas daarna maakt Odysseus zich bekend aan zijn vrouw Penelope.
Boeken 1-4: deze boeken gaan voornamelijk over Telemachus, die door de godin Athene aangespoord wordt een reis te ondernemen naar de koningen Nestor en Menelaos, vrienden van zijn vader, die ook meegevochten hadden tegen Troje en tegelijk met Odysseus waren vertrokken. Hij moet bij hen informatie winnen over zijn vader.
Boeken 5-8: deze boeken vertellen over de avonturen van Odysseus na zijn vertrek van het eiland van Calypso, en zijn aankomst bij de Faiaken.
Boeken 9-12: hierin vertelt Odysseus zelf over de avonturen die hij heeft beleefd voordat hij bij Calypso kwam. Zo vertelt hij over:
· de Ciconen en Lotophagen,
· de cycloop Polyphemus,
· de god van de winden Aeolus,
· de Laestrygonen, mensenetende reuzen,
· de tovenares Circe
· zijn afdaling in de Onderwereld,
· de veilige tocht langs de Sirenen,
· de draaikolk Charybdis
· het monster Scylla,
· de stommiteit van zijn makkers om runderen van Helios, de zonnegod, te slachten,
· de storm die al zijn overgebleven makkers de dood injoeg. Hij spoelde als enige aan op het eiland van Calypso.
Boeken 13-24: deze verhalen over Odysseus’ aankomst op Ithaca en de wraakneming op de vrijers.
De gedichten van Homerus waren bijzonder populair in het oude Griekenland. Bovendien waren veel Grieken ervan overtuigd dat de gedichten ook een bron van kennis waren: ze bevatten veel informatie over allerlei facetten van de wereld om hen heen. Door Homerus te lezen, zo geloofde men, verwierf men militaire inzichten, kwam men te weten hoe de goden leven en op de mensen reageren, wat er met de mens na de dood gebeurt enz. Daarnaast stelden de Grieken de manier waarop de helden in de gedichten spraken en handelden als voorbeeld. De Homerische helden, zoals Achilles en Odysseus, werden als ideale mensen gezien door hun dapperheid en goede strijd, maar ook als intelligente, slimme en goede sprekers.
De gedichten van Homerus geven van Odysseus een bijzonder positief beeld. Met name in tragedies uit de vijfde eeuw wordt Odysseus niet altijd als een eerlijk en nobel persoon beschreven. Hij is arglistig, doortrapt en achterbaks.
De gedichten van Homerus waren een belangrijke inspiratiebron voor Vergilius (70-19 v. Chr.), de beroemde Romeinse dichter, bij het schrijven van zijn Aeneïs. Dit epos beschrijft de lotgevallen van de Trojaan Aeneas, zoon van de godin Aphrodite/Venus, na de verwoesting van Troje.
· aan de ondergang van zijn stad te ontsnappen en na vele omzwervingen (boek 1-6)
· hevige strijd (boek 7-12)
· een nieuwe stad in Latium in Italië te stichten. Zijn nakomelingen waren Romulus en Remus, de legendarische stichters van Rome.
De eerste zes boeken van de Aeneïs zijn duidelijk geïnspireerd op de Odyssee. De zwerftochten van Aeneas lijken op die van Odysseus. Net zoals Odysseus door Poseidon wordt gehaat, zo wordt Aeneas door Juno tegengewerkt en gedwarsboomd. Een zeer opvallende overeenkomst is dat Aeneas ook de Onderwereld afdaalt. Hier verneemt hij van zijn inmiddels overleden vader de grote toekomst van Rome tot aan de tijd van Octavianus (keizer Augustus). Deze had Vergilius verzocht een Romeins epos te schrijven zodat ze konden wedijveren met het grote Griekse epos van Homerus. De keuze van Aeneas als stamvader van het toekomstige Romeinse rijk sloot aan bij de afstamming van Julius Caesar van Julus (Ascanius), de zoon van Aeneas. Dus ook Octavianus, de adoptiezoon van Caesar, stamde op deze manier af van Aeneas en kreeg zo de godin Venus als stammoeder.
Odysseus zelf, bij de Romeinen Ulixes geheten, komt er in de Aeneïs niet zo goed vanaf. Als Griek, dus als vijand van de Trojanen, wordt hij voorgesteld als doortrapte en onbetrouwbare schurk. Toch krijgt Odysseus ook bij de Romeinen een andere betekenis. Hij werd namelijk ook gezien als iemand met een bovenmenselijk doorzettingsvermogen, een grote vindingrijkheid en als een handige diplomaat.
De keizers Tiberius en Claudius behoorden tot de Claudische tak van het Julisch-Claudische vorstenhuis. De Julische tak (Caesar en keizer Augustus) had Aeneas als stamvader. De Claudische tak koos Odysseus als stamvader. Zij geloofden namelijk dat ze afstamden van een zoon van Odysseus en Circe.
Ongeveer 80 km ten zuiden van Rome werd in 1957 in een grot bij het stadje Sperlonga een belangrijke vondst gedaan: talrijke fragmenten van levensgrote beelden van o.a. Odysseus.
· In de beeldende kunst zijn tot ca. 1750 de verhalen van Homerus niet bijzonder populair. In de 16e en 17e eeuw zien we soms Polyphemus die door Odysseus wordt blind gemaakt, of Penelope als trouwe echtgenote aan het weefgetouw. De ontmoeting met Nausikaä staat symbool voor gastvrijheid en hulpvaardigheid. De ontmoeting tussen Circe en Odysseus staat voor de overwinning van de deugd of de rede op slechtheid of zinnelijkheid dankzij goddelijke hulp.
· In 1757 publiceerde de Franse kunstkenner en verzamelaar Comte de Caylus een boek, waarin hij voor schilders aanwijzingen gaf hoe de verhalen en scènes uit beide heldendichten in schilderijen konden worden omgezet. Na de publicatie ervan verschijnen er op grote schaal illustraties bij Homerus. Dit is de tijd van het neoclassicisme, de tijd van nieuwe opgravingen in Rome en die in Hercalaneum en Pompeji, die een belangrijke stimulans vormden voor een hernieuwde belangstelling voor de Oudheid.
· Na 1750 kregen de afbeeldingen met onderwerpen uit Homerus een heel ander karakter en hiervoor was de Engelse beeldhouwer en illustrator John Flaxman (1755-1826) verantwoordelijk ® lineaire stijl: alle bijzaken weggelaten en alleen het wezenlijke getoond, ook wel de antieke stijl genoemd.
In romans, toneelstukken, lange en korte gedichten, liederen, opera’s, balletscenario’s en in films werd het Odysseus-thema tot uitdrukking gebracht. Twee benaderingen kun je onderscheiden: de kunstenaars verwijzen direct naar het antieke verhaal en vertellen gebeurtenissen uit de Odyssee opnieuw en op hun eigen manier, óf men werkt een bepaald thema dat verbonden is met het figuur van Odysseus uit zonder direct te verwijzen naar het antieke verhaal.
Belangrijkste thema’s die met Odysseus zijn verbonden:
1. Het zwerven en het reizen: de reis van Odysseus kan symbool staan voor de ontdekkingsreis van zichzelf.
2. De eeuwige trouw
3. Heimwee naar huis
4. De held
5. Listen
Een epos is een lang, monumentaal gedicht dat roemrijke gebeurtenissen uit een ver verleden beschrijft.
De twee oudste voorbeelden van epen die we over hebben, zijn de Ilias en de Odyssee, die beide op naam staan van Homerus. De Ilias is 15000 versregels lang en beschrijft een episode uit het laatste jaar van de Trojaanse oorlog. De Odyssee, 12000 versregels lang, vertelt, gedeeltelijk in flashback, de beproevingen die Odysseus na de Trojaanse oorlog moet doorstaan om zijn eiland Ithaca te bereiken en weer koning te worden. Voor de Grieken golden deze verhalen als een soort geschiedschrijving: ze moesten de herinnering aan hun heroïsche verhalen levend houden. Het is logisch dat er in de beschrijving van dat verleden geïdealiseerd werd: de mannen zijn sterk en edel, de vrouwen mooi en de paleizen groot en schitterend.
Homerus: 8e eeuw v. Chr. Mondelinge overlevering. Trojaanse oorlog rond 1180. Taal:
· Mengsel van Oud-Grieks, Ionisch en soms andere dialecten
· Homerisch vergelijking ® uitgebreid: elementen uit de natuur
· Epitheta ornantia, vaste bijvoeglijke naamwoorden
De traditie van de epische zangkunst is in de Myceense tijd (16e-15e eeuw v. Chr.) ontstaan. Na de vernietiging van de Myceense burchten (ca. 1200) en het binnendringen van de Doriërs in de Peloponnesus (ca. 1100) is deze zangkunst op de Peloponnesus verloren gegaan. Via het noorden is zij terechtgekomen in Klein-Azië, waar de epische traditie uiteindelijk door Ionische zangers, onder wie Homerus, is overgenomen en verder ontwikkeld. Dit verklaart waarom er in de taal van Homerus verschillende dialecten voorkomen.
Omdat de Grieken via hun handelscontacten en ten behoeve van hun boekhouding tussen 1000 en 800 het alfabet van de Phoeniciërs hadden overgenomen, kon Homerus zijn schepping van Ilias en Odyssee dicteren en op schrift laten stellen. Nadat de Ilias en de Odyssee waren gecreëerd en geschreven, was de vraag om deze teksten voor te dragen zó groot dat de creatieve dichters van de Griekse orale traditie geleidelijk aan tot reciteerders van een vaste tekst zijn geworden, de rapsoden.
Een van de beroemdste kenmerken van het Homerische epos is wel de vergelijking. De primaire functie van een vergelijking is om een bepaald aspect uit het verhaal te illustreren. Homerische vergelijkingen beslaan enkele regels.
De Odyssee is het verhaal van de terugkeer van Odysseus, de koning van Ithaca, van Troje naar huis en de problemen die hij na thuiskomst moet overwinnen om weer koning van zijn land te worden. Het verhaal speelt zich in 41 dagen af, de gebeurtenissen strekken zich uit over tien jaar.
Toen Odysseus naar Troje was vertrokken, had hij zijn vrouw Penelope en zoontje Telemachus achtergelaten. Telemachus is inmiddels een jongeman geworden en Penelope wordt voortdurend lastig gevallen door vrijers die met haar willen trouwen, in de overtuiging dat Odysseus niet meer zal terugkeren.
De godin Athene krijgt de opdracht ervoor te zorgen dat haar beschermeling veilig naar huis teruggekeerd. De Odyssee begint op het moment dat Odysseus al zeven jaar verblijft op het eiland bij de nimf Calypso. Hermes bericht haar dat ze hem nu moet laten gaan. Op een zelfgebouwd vlot en geholpen door Calypso zet hij koers naar Ithaca, maar Poseidon, die hem haat, ontketent een storm. Odysseus weet drijvend op een balk en al zwemmend Scheria te bereiken, het eiland van de Faiaken. Vervolgen brengen de Faiaken hem naar Ithaca, waar hij, vermomd als bedelaar, naar zijn trouwe zwijnenhoeder Eumaeus gaat, die hem inlicht over de wantoestanden in zijn paleis. Bij Eumaeus ontmoet hij zijn zoon en maakt hij zich aan hem bekend. Samen bereiden ze de dood van de vrijers voor. Het plan lukt en pas daarna maakt Odysseus zich bekend aan zijn vrouw Penelope.
Boeken 1-4: deze boeken gaan voornamelijk over Telemachus, die door de godin Athene aangespoord wordt een reis te ondernemen naar de koningen Nestor en Menelaos, vrienden van zijn vader, die ook meegevochten hadden tegen Troje en tegelijk met Odysseus waren vertrokken. Hij moet bij hen informatie winnen over zijn vader.
Boeken 5-8: deze boeken vertellen over de avonturen van Odysseus na zijn vertrek van het eiland van Calypso, en zijn aankomst bij de Faiaken.
· de Ciconen en Lotophagen,
· de cycloop Polyphemus,
· de god van de winden Aeolus,
· de Laestrygonen, mensenetende reuzen,
· de tovenares Circe
· zijn afdaling in de Onderwereld,
· de veilige tocht langs de Sirenen,
· de draaikolk Charybdis
· het monster Scylla,
· de stommiteit van zijn makkers om runderen van Helios, de zonnegod, te slachten,
· de storm die al zijn overgebleven makkers de dood injoeg. Hij spoelde als enige aan op het eiland van Calypso.
Boeken 13-24: deze verhalen over Odysseus’ aankomst op Ithaca en de wraakneming op de vrijers.
De gedichten van Homerus waren bijzonder populair in het oude Griekenland. Bovendien waren veel Grieken ervan overtuigd dat de gedichten ook een bron van kennis waren: ze bevatten veel informatie over allerlei facetten van de wereld om hen heen. Door Homerus te lezen, zo geloofde men, verwierf men militaire inzichten, kwam men te weten hoe de goden leven en op de mensen reageren, wat er met de mens na de dood gebeurt enz. Daarnaast stelden de Grieken de manier waarop de helden in de gedichten spraken en handelden als voorbeeld. De Homerische helden, zoals Achilles en Odysseus, werden als ideale mensen gezien door hun dapperheid en goede strijd, maar ook als intelligente, slimme en goede sprekers.
De gedichten van Homerus waren een belangrijke inspiratiebron voor Vergilius (70-19 v. Chr.), de beroemde Romeinse dichter, bij het schrijven van zijn Aeneïs. Dit epos beschrijft de lotgevallen van de Trojaan Aeneas, zoon van de godin Aphrodite/Venus, na de verwoesting van Troje.
· aan de ondergang van zijn stad te ontsnappen en na vele omzwervingen (boek 1-6)
· hevige strijd (boek 7-12)
· een nieuwe stad in Latium in Italië te stichten. Zijn nakomelingen waren Romulus en Remus, de legendarische stichters van Rome.
De eerste zes boeken van de Aeneïs zijn duidelijk geïnspireerd op de Odyssee. De zwerftochten van Aeneas lijken op die van Odysseus. Net zoals Odysseus door Poseidon wordt gehaat, zo wordt Aeneas door Juno tegengewerkt en gedwarsboomd. Een zeer opvallende overeenkomst is dat Aeneas ook de Onderwereld afdaalt. Hier verneemt hij van zijn inmiddels overleden vader de grote toekomst van Rome tot aan de tijd van Octavianus (keizer Augustus). Deze had Vergilius verzocht een Romeins epos te schrijven zodat ze konden wedijveren met het grote Griekse epos van Homerus. De keuze van Aeneas als stamvader van het toekomstige Romeinse rijk sloot aan bij de afstamming van Julius Caesar van Julus (Ascanius), de zoon van Aeneas. Dus ook Octavianus, de adoptiezoon van Caesar, stamde op deze manier af van Aeneas en kreeg zo de godin Venus als stammoeder.
De keizers Tiberius en Claudius behoorden tot de Claudische tak van het Julisch-Claudische vorstenhuis. De Julische tak (Caesar en keizer Augustus) had Aeneas als stamvader. De Claudische tak koos Odysseus als stamvader. Zij geloofden namelijk dat ze afstamden van een zoon van Odysseus en Circe.
Ongeveer 80 km ten zuiden van Rome werd in 1957 in een grot bij het stadje Sperlonga een belangrijke vondst gedaan: talrijke fragmenten van levensgrote beelden van o.a. Odysseus.
· In de beeldende kunst zijn tot ca. 1750 de verhalen van Homerus niet bijzonder populair. In de 16e en 17e eeuw zien we soms Polyphemus die door Odysseus wordt blind gemaakt, of Penelope als trouwe echtgenote aan het weefgetouw. De ontmoeting met Nausikaä staat symbool voor gastvrijheid en hulpvaardigheid. De ontmoeting tussen Circe en Odysseus staat voor de overwinning van de deugd of de rede op slechtheid of zinnelijkheid dankzij goddelijke hulp.
· In 1757 publiceerde de Franse kunstkenner en verzamelaar Comte de Caylus een boek, waarin hij voor schilders aanwijzingen gaf hoe de verhalen en scènes uit beide heldendichten in schilderijen konden worden omgezet. Na de publicatie ervan verschijnen er op grote schaal illustraties bij Homerus. Dit is de tijd van het neoclassicisme, de tijd van nieuwe opgravingen in Rome en die in Hercalaneum en Pompeji, die een belangrijke stimulans vormden voor een hernieuwde belangstelling voor de Oudheid.
· Na 1750 kregen de afbeeldingen met onderwerpen uit Homerus een heel ander karakter en hiervoor was de Engelse beeldhouwer en illustrator John Flaxman (1755-1826) verantwoordelijk ® lineaire stijl: alle bijzaken weggelaten en alleen het wezenlijke getoond, ook wel de antieke stijl genoemd.
In romans, toneelstukken, lange en korte gedichten, liederen, opera’s, balletscenario’s en in films werd het Odysseus-thema tot uitdrukking gebracht. Twee benaderingen kun je onderscheiden: de kunstenaars verwijzen direct naar het antieke verhaal en vertellen gebeurtenissen uit de Odyssee opnieuw en op hun eigen manier, óf men werkt een bepaald thema dat verbonden is met het figuur van Odysseus uit zonder direct te verwijzen naar het antieke verhaal.
1. Het zwerven en het reizen: de reis van Odysseus kan symbool staan voor de ontdekkingsreis van zichzelf.
2. De eeuwige trouw
3. Heimwee naar huis
4. De held
5. Listen
REACTIES
1 seconde geleden