ICT Module 4
Programeertalen:
- Machinecode: binar; bits (10100110) eerste generatie; lagere programmeertaal
- Assembleercode (assembly): makkelijker te onthouden codes; lagere progr. taal
- Derde generatie talen: procedurele talen; compiler nodig; hogere programmeertaal; bv. PASCAL, C COBOL, FORTRAN
- Vierde generatie talen: probleemgericht; nog verder van de processor af
- Objectgeoriënteerde talen: procedurele taal
- objecten: bv auto
- klassen: bv voertuigen
- methoden: bv activeer airbag
- inkapseling: het insluiten van alle zaken die het object nodig heeft te functioneren
- overerving: klassen kunnen attributen en methoden van andere klassen overnemen
PSD’s maken:
- Sequentie: opeenvolging (algoritme: het stapsgewijs afhandelen van een sequentie)
Pak ei
Breek ei in pan
Gas aan
2 min laten bakken
ei op bord leggen
einde
- Iteratie: herhaling
Zolang voorwaarde
Herhaal actie
Herhaal actie
Totdat voorwaarde
- Selectie: keuze
<
ja
20
nee
2,-
5,-
(de tabel lukt niet in word)
Imperatief programmeren:
- If Then Else: soort selectie maar stapsgewijs.
If leeftijd <20
Then 2,-
Else 5,-
-Lus: iteratie maar stapsgewijs
Getal = 0
Zolang getal= < 3
Getal: Getal+1
Einde-zolang
- Booleaanse expressies:
-x xor y: 1van de 2 true
-x or y: 1 van de 2 of allebei true
-x and y: allebei true
- Variabelen:
- Geheel getal: integer
- komma getal: float
- karakter: character
- string: stuk tekst
- Arrays: rij van dezelfde soort variabelen
- Functies: een klein subprogrammaatje
-de naam: moet uniek zijn
-de parameters: krijgt de waarde pas bij het aanroepen van de functie
-het returntype: het waarde-type dat de functie oplevert na het uitvoeren
-de body: de code die wordt uitgevoerd als de functie wordt aangeroepen
-Void: heeft geen returntype; bv een lamp
-Syntax: de grammatica van de programmeertaal
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden