Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Transparant H3, rol van de overheid

Beoordeling 4.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 668 woorden
  • 28 april 2008
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 4.3
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Geschiedenis Hoofdstuk 3, de Rol van de Overheid
§1

Koningen hadden veel macht.

Koning Willem I stimuleert economie. Nederland krijgt betere infrastructuur.

Liberalen streven naar minder macht koning.
- ook zo klein mogelijke rol van de overheid
- Thorbecke is liberaal

Thorbecke <---> Koning

1848: Koning Willem II plotseling liberaal, bang om te worden afgezet.

Een jaar later: Willem III niet blij met de keuze van zijn vader.

Census-kiesrecht - Mensen met een bepaald salaris mochten stemmen (Thorbecke)


§2
Jong-liberalen andere mening dan Thorbecke
- ander kiesrecht
- overheid moet armoede aanpakken

Kinderwetje van van Houten - kinderarbeid verboden - eerste voorbeeld van sociale wetgeving

Heldt was voorzitter van het Algemeen Nederlandsche Werliedenverbond (ANWV), opgericht in 1871 en werd later in de Tweede Kamer gekozen als Liberaal.

1881: Democratische Bond, onder leiding van Ferdinand Domela Nieuwenhuis - ruilde zijn christelijk geloof om voor het socialisme.

Domela Nieuwenhuis was fel voorstander van algemeen kiesrecht.

1887: Grondwetwijziging - alle mannen die door de wet te bepalen kentekenen van geschiktheid en maatschappelijke welstand bezitten mochten stemmen.

1894: Tak van Poortvliet had een voorstel: iedereen mocht stemmen die een gezin kon onderhouden en die kon lezen en schrijven.

Zorgen voor de armen: kerkelijk/particuliere instellingen of taak van de overheid?

Liberalen


Jong-liberalen: overheid moet wat doen
Oud-liberalen: komt vanzelf wel goed

Socialisten

Overheid moet wat doen!
- Domela zwoer parlement af
- ontstaan van Sociaal Democratische Arbeiderspartij (ADSP) Troelstra

Confessionelen

Encycliek - openbare brief naar de paus - De rol van de overheid moet zijn dat ze werkgever en werknemer dichter bij elkaar moeten brengen.

Sociale Wetgeving (onder leiding van Pierson, bekend als niet-vooruitstrevend)

- Veiligheidswet (veiligere werkvloer)
- Ongevallenwet (arbeider uitkeer wanneer ziek)
- Woningwet (Minimumeisen aan huizen + betaalbaarheid huizen)
- Leerplichtwet (Kinderen moesten naar school)

§3

Anti-Revolutionairen - Groen van Prinsterer - Nederland was een Protestants-Christelijk land dus moest dat onderwijs worden gegeven.


Katholieken - Liever neutraal of bijzonder onderwijs

Liberalen - Niet te veel gekleurd. Bijzonder onderwijs brengt teveel verdeeldheid in de samenleving. Geloof en onderwijs moet gescheiden worden.

Van der Brugghen kwam met nieuwe schoolwet - Bijzonder onderwijs niet gesubsidieerd door overheid. Gevolg: revolutionairen + Katholieken gingen samenwerken.

1878, liberaal Kappeyne van de Copello kwam met nieuwe schoolwet:

- hogere eisen aan opleiding onderwijzers
- Strengere eisen schoollokaal
- Meer staatstoezicht zodat scholen minder de ‘kleur’ van de omgeving aannamen
- Geen subsidie voor het bijzonder onderwijs

Eerste partij van Nederland: ARP, Anti-Revolutionaire Partij - opgericht door Kuyper.

1887: Nieuwe grondwet. Mackay zorgde voor het eerst voor overheidssubsidie bijzondere scholen. Dit was maar eenderde van de kosten dus reden voor verdere schoolstrijd.

§4

Colijn, Minister-President

Betrokken geweest bij afscheiding van 1934 (van Hervormde Kerk). Hij is een tijdje (2 jaar) minister van Oorlog geweest. Colijn is de opvolger van Kuyper.

Colijn werd minister van Financiën. Kenmerk was bezuinigen. Hij was groot voorstander van vrijhandel, maar dat lukte niet.

1933 werd hij Minister-President.

Aanpassingsbeleid: Overheid moet zich aanpassen aan de economische omstandigheden.

Sluitende begroting: Overheid mocht niet meer uitgeven dan in de schatkist zat.

Gouden Standaard: Waar van gulden moest vast blijven staan.

Devaluatie was ondenkbaar - verandering van wisselkoers.

September 1936: Colijn moest overgaan op devaluatie van de Gulden

§5

KVP = katholieke volkspartij
PvdA = Partij van de Arbeid
- opvolger van NVB die de verzuiling af wilde schaffen

Harmoniemodel:

1945 Stichting v/d Arbeid – overlegorgaan sociale partners en adviesorgaan voor de overheid.

1945 Centraal Planbureau – plannen voor economisch beleid opstellen

1950 Wet op Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie - bindende afspraken over prijzen en lonen.

Drees zorgde voor vele sociale wetten, zoals: Algemene Ouderdoms Wet, Algemene Weduwen- en Wezen Wet en de Algemene Bijstandswet.

KVP en PvdA concurreerden met elkaar qua zetels. PvdA verloor op het laatst omdat men vond dat ze teveel vasthielden aan de bestedingsbeperking. Mochten de werknemers soms niet meeprofiteren, nu het bedrijfsleven zulke mooie winsten maakte?


1917: Pacificatie:

- Liberalen (socialisten) gaan akkoord met volledige subsidiëring van het bijzonder onderwijs.
- De confessionelen gaan in ruil hiervoor akkoord met algemeen kiesrecht.

Confessionelen waren tegen kiesrecht, omdat dit suggereert dat de mens bepaalt wat er gebeurt. Dit is niet zo. God bepaalt dit. Abraham Kuyper wilde wel huismankiesrecht. Dit hield in dat de man (het hoofd van het gezin) mocht stemmen en niet de rest van het gezin.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.