Tijdvak 3

Kenmerkende aspecten

1.  Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.

2. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.

3. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.

4. Het ontstaan en de verspreiding van de islam.

Islam

Mohammed, een handelaar uit Mekka die naar Medina is gevlucht, is een profeet. In de 7e eeuw is het begin van de islam. Er zijn verschillende oorzaken voor de verspreiding van de islam:

• De oorlogen die het Byzantijnse rijk en het Perzische rijk in hun greep hebben, waardoor ze weinig kracht overhouden om zich tegen de Arabieren te verdedigen.
• De Jihad, een verplichting voor islamieten om zich in te spannen om het geloof te verbreiden en goede werken te doen.
• Het gebruik van Arabische paarden die erg snel en krachtig waren.

Hofstelsel

1. Eigenaar van het domein (abt van een kloosterorde of edele)

rechten: een deel van de opbrengst innen & het land van de eigenaar (vroonland) wordt bewerkt door de boeren

• bescherming bieden & voorzieningen zoals een molen, smid, bakkerij en weverij faciliteren

1. Horige boer

rechten: bescherming & een eigen stukje land voor eigen gebruik & een eigen woning of hoeve

• het onderhouden van het vroonland & het afstaan van een deel van de oogst (belasting in natura)

1. Vrije boer

rechten: een eigen stukje land & een hoeve op het domein

• de heer bijstaan tijdens militaire veldtochten & een deel van de oogst afstaan (belasting in natura)

1. Lijfeigene

rechten: kost en inwoning

plichten: bewerken van het vroonland & werken in dienst van de heer op het domein

Samenleving

Er was sprake van een agrarisch-autarkische samenleving, dat wil zeggen; zelfvoorzienend. Er waren weinig grote steden en er was nauwelijks handel en specialisatie in nijverheid. De nadruk lag op de landbouw.

Begrippen

Reconquista: strijd die christenen voerden om Spanje te ontworstelen aan de islamitische (Moorse) overheersing (omstreeks 1000-1492)

Vazal: iemand die de eed van trouw aan een vorst heeft afgelegd in ruil voor zijn levensonderhoud. Hij is een krijgsman of verricht administratieve taken aan het hof.