Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Ten Oorlog - H2 - De Krimoorlog, 1853-1856

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 4754 woorden
  • 10 mei 2009
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
14 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie


2.1 Rusland tegen de rest

De Russische tsaar Nicolaas I vond de idealen van de Heilige Alliantie erg belangrijk. Elke vorm van kritiek die hij ontving beschouwde hij als misdadig. Hij was bekrompen en conservatief, hij gebruikte zelfs de knoet (een gesel met ijzerdraad en weerhaakjes) in het openbaar tegen politieke gevangenen. Er was strenge censuur en overal zaten spionnen van de gevreesde geheime politie. Joden werden vervolgd en opstanden bloedig neergeslagen. Onder zijn regering klonk de slogan: ‘Autocratie (regering met een alleenheerser), orthodoxie en nationaliteit zijn de drie pijlers waar Rusland op rust.’
In economisch opzicht liep Rusland erg achter op het westen. Ze hadden amper nog spoorwegen en er waren maar drie fabrieken waar wapens werden geproduceerd, voornamelijk ouderwetse musketten.

Rusland zocht veel gebiedsuitbreiding, voornamelijk rond de Zwarte Zee. Rusland kreeg steeds meer gebied en in het westen gingen ze zich afvragen waar dat ophield. De Britten waren bang dat Rusland Perzië zou innemen. Dan zou Engeland zijn koloniën in Azië kwijt zijn. Oostenrijk wilde niet dat Rusland invloed kreeg op de Balkan. Dat deel van het Turkse rijk hadden zij in gedachten al voor zichzelf gereserveerd.
De Russen hadden al eerder gezegd dat ze streefden naar een algehele verwijdering van de Turken uit Zuidoost-Europa. Ze wilden Constantinopel innemen en via dat konden ze door naar de Middellandse Zee. Constantinopel werd zelfs al Tsargrad genoemd in Rusland. Het westen zag dit totaal niet zitten, het zou het Europese Machtsevenwicht definitief verstoren.
In 1853 deed de Russische Tsaar zelfs een voorstel aan Groot-Brittannië om het Ottomaanse (Turkse) rijk op de delen. Zij bedankten vriendelijk, ze zagen een spelletje landjepik niet zitten. De Britten waren wel gealarmeerd door dit bewijs van het imperialistische streven van Rusland.

Rond 1300 heerste Turkije over een rijk dat drie werelddelen verbond. Tot in de 18e eeuw was het westen bang geweest voor de legers van de sultan. In de loop van de 18e eeuw nam de slagkracht van de Ottomaanse (of: Osmaanse) leger af. Nu werd het Ottomaanse rijk steeds zwakker. Ze hadden economische en militaire problemen. Kort na 1700 maakte Oostenrijk zich meester van Hongarije. De Russen streefden ook vanaf toen al naar het bezit van ijsvrije havens. Na een reeks oorlogen slaagden zij er in 1774 in om de noordkusten van de Zwarte Zee in te nemen en het schiereiland de Krim. Rusland verwierf het recht op vrije scheepvaart in de Zwarte Zee en vrije doorgang door de Bosporus en Dardanellen (zeestraten.) Daarnaast kregen ze het recht om de ooster-orthodoxe christenen in Constantinopel te beschermen.
Rusland en Turkije waren al heel lang vijanden. Voor de Krimoorlog hadden er al zes andere Turks-Russische oorlogen plaatsgevonden.
Turkije kwam bekend te staan als de zieke man van Europa. Rond 1850 maakten de Europese staatslieden zich erg zorgen over de ‘Oosterse Kwestie.’ Dit was het vraagstuk wat er met de grondgebieden van het Osmaanse rijk moest gebeuren, wanneer dit de geest zou geven. Rusland zou dan waarschijnlijk het meest profiteren. De meeste Europese regeringsleiders buiten Rusland vonden dat het Ottomaanse rijk zo lang mogelijk staande moest worden gehouden. Het westen had, met oog op de afspraken van het Congres van Wenen, twee goede redenen om de Turkse sultan te steunen; een vanuit het machtsevenwicht en een vanuit het legitimiteitsbeginsel. Rusland bleef echter met begerige ogen naar de Balkan en het gebied van de Kaukasus kijken. De eerlijke Europese verhoudingen zouden niet lang meer stand kunnen houden.

Ook Frankrijk en Groot-Brittannië hielden het oog gericht op het Osmaanse rijk. De oostkust van de Middellandse Zee werd ook wel de Levant genoemd: het morgenland, daar waar de zon opkomt (=se lever.)

Frankrijk
In 1848 was het presidentsschap van de republiek Frankrijk in handen gekomen van Lodewijk (Louis) Bonaparte, neef van Napoleon. Napoleon III wilde graag schitteren en imponeren en het volk achter zich krijgen. Buitenlandse politiek was een prima manier om dit voor elkaar te krijgen. Als hij namelijk de tsaar van Rusland te pas kon afsnijden, zou hij grote delen van de bevolking achter zich krijgen:
- Tegenover de liberalen en socialistische Franse revolutionairen kon hij zich presenteren als bestrijder van de achterlijke reactionaire tirannie die in Rusland heerste.

- Tegenover het leger en de conservatieve nationalisten kon hij elke ferme daad tegenover Rusland verkopen als ‘wraak voor Moskou 1812.’
- De gelovige katholieken probeerde hij te paaien door op te komen voor de rooms-katholieken in het Midden-Oosten.

De binnenlandse agenda van de keizer dicteerde dus zijn buitenlands beleid.

Groot-Brittannië
De Britten waren nu Rusland gaan zien als tegenstander nummer 1, in plaats van Frankrijk.
Engeland had het voortouw genomen in de Industriële Revolutie. Stoomkracht vormde de motor achter een gigantische groei van de Britse industrieproductie. De industrie had behoefte aan grondstoffen en afzetgebieden. Koloniën werden steeds meer een onmisbare schakel in de keten van de Britse economie. De Britse macht ter zee, de Royal Navy, vormde een essentiële voorwaarde. De belangrijkste verbinding was de verbinding Londen-Bombay (India). De Britten zagen daarom in de opmars van Rusland in Centraal-Azië een bedreiging voor de Britse macht. Ook mocht de Zwarte Zee geen Russische binnenzee worden, dus mocht Constantinopel nooit in Russische handen vallen. De leidende staatsman in de eerste helft van de 19e eeuw, lord Palmerston, verklaarde dat het de plicht was van de Britse regering om iedere Russische poging om in Europa invloed of terrein te winnen, te dwarsbomen.

Al die factoren van wederzijdse vrees, vooroordelen en vijandbeelden tussen enerzijds Rusland en anderzijds Frankrijk, Engeland en Oostenrijk, leidden tot de Krimoorlog.

De directe aanleiding tot de Krimoorlog was nogal merkwaardig: een ruzie tussen Frankrijk en Rusland over de vraag wie de christelijke heilige plaatsen, de Geboortekerk in Bethlehem en de H. Grafkerk in Jeruzalem, mocht beschermen. Ze werden al eeuwenlang beheerd door twee groepen monniken: die van het rooms-katholieke geloof en die van het Grieks-Orthodoxe. De twee groepen waren onverzoenlijk.
De Russische staatskerk was verwant aan de Grieks-Orthodoxe kerk en Russisch-orthodoxen vonden dat de tsaar een heilige taak had: steunpilaar en beschermheer zijn van de orthodoxe ritus (handeling.) De Turkse sultan oefende soevereiniteit uit over het Midden-Oosten, dus ook over Palestina.

Napoleon III zag zijn kans. Nu kon hij zichzelf bewijzen tegenover zijn katholieke onderdanen, die hem wantrouwden. Daarnaast kon hij het katholieke Oostenrijk en het orthodoxe Rusland uit elkaar spelen en zo het Europese Concert van conservatieve naties verstoren wat Frankrijk al zo lang in de weg zat.

Napoleon III nam contact op met de Turkse sultan Abdul Mejid en bood zich aan als beschermheer van de rooms-katohlieke onderdanen. Tevens probeerde hij hem te interesseren voor leningen en handelsbetrekkingen en hulp bij de aanleg van het Suezkanaal. De sultan stemde in en gaf de opdracht om de sleutels van de kerk in Bethlehem in handen te geven van een rooms-katholiek patriarch.
Tsaar Nicolaas I werd woedend. Hij voelde zich geroepen om op te treden als voorvechter van de christenen. Daarom zei hij tegen de sultan dat de sleutels van de heilige plaatsen meteen terug moesten naar de Grieks-orthodoxen en ook dat de sultan een verdrag moest tekenen om het recht van Rusland te erkennen om de orthodoxe onderdanen in het Ottomaanse rijk te beschermen.
Sultan Abdul Mejid liet zich adviseren door de anti-Russische Statford Canning, de Britse ambassadeur in Constantinopel. Hij adviseerde de sultan om de Russische eis te verwerpen als een directe inbreuk op de Turkse soevereiniteit. Dit betekende oorlog.

2.2 De oorlog breekt uit
Na de afwijzing vond de Russische tsaar het tijd om in actie te komen. Op 2 juli 1853 gaf hij zijn troepen het bevel om via de grensrivier de Proet het Ottomaanse rijk binnen te vallen. Binnen een paar dagen waren de vorstendommen Moldavië en Walachije bezet. Nog diezelfde maand vond er op initiatief van Oostenrijk een diplomatenconferentie plaats in Wenen om te bemiddelen tussen Rusland en Turkije, maar dit haalde niks uit.
In oktober liet de sultan aan Rusland weten dat hij onmiddellijk de beide bezette vorstendommen ontruimd wilde hebben. Dit was feitelijk een oorlogsverklaring. Even later probeerden Turkse troepen de vorstendommen te heroveren.

In november 1853 schoten Russische oorlogsschepen in de haven van Sinope aan de noordkust van Anatolië de hele Turkse vloot aan flarden. Dit deden ze met een nieuw wapen, een kanon dat ongericht een regen van granaten op de vijand kon afschieten. Iedere Europese zeemacht beschikte hierover, behalve Turkije. De Russische vloot beheerste nu de Zwarte Zee en hadden laten zien hoe zwak Turkije was.

In het Westen begonnen dankzij de industrialisatie goedkope kranten op de markt te verschijnen. Om de verkoopcijfers op te krikken brachten deze kranten het nieuws met de nodige emotie en sensatie. Het ‘bloedbad van Sinope’ maakte dan ook heftige emoties los. De Russische oorlogssuccessen zouden wel eens de inleiding kunnen zijn tot Ruslands greep naar de macht in Constantinopel, de zeestraten, de Balkan en de Kaukasus.
Door het nieuws maakte een zeker bloeddorst zich meester van de massa. De regeringen kwamen onder druk te staan om er iets aan te doen. In Londen kregen zo de ‘haviken’ (oorlogszuchtigen) in het kabinet en parlement de wind in de zeilen. De invloedrijke staatsman lord Palmerston wist daar in 1854 zijn aarzelende collega’s over de streep te trekken. Hij vond dat Rusland niet alleen zich moest terugtrekken uit de vorstendommen, maar ook meteen gekortwiekt moest worden.

Maar zo gauw Groot-Brittannië de imperialistische ambities van Rusland zou blokkeren, begon het zelf imperialisme te bedrijven. In Frankrijk had de bevolking niet zo’n zin in een oorlog, maar Napoleon III achtte zijn belangen in het Middellandse Zeegebied bedreigd.

De Britse en Franse vloot waren inmiddels al naar de oostelijke Middellandse Zee gegaan en verzamelden zich in de wateren rond Constantinopel om zo en Russische aanval op Constantinopel te voorkomen.
Men wachtte op het voorjaar van 1854 want dan zou het ijs in de Oostzee zijn gesmolten en zou Engeland ook naar St.-Petersburg kunnen varen om de Russen in hun eigen hoofdstad onder schot te houden. Op 27 februari 1854 overhandigden Frankrijk en Groot-Brittannië een ultimatum (laatste eis alvorens men tot actie overgaat) aan Rusland, om onmiddellijk de bezette vorstendommen te ontruimen. Toen Rusland dit nog steeds niet deed, verklaarden Londen en Parijs eind maart formeel de oorlog aan Rusland.
Om 3 redenen was deze Britse-Franse oorlogsverklaring van bijzondere betekenis in de wereldgeschiedenis:
- de Krimoorlog was de eerst en enige oorlog van het westen tegen Rusland
- het was de enige keer tussen 1815 en 1914 dat Groot-Brittannië meevocht in een Europese oorlog. De oorlog werd daar de Russian War genoemd.
- Het was ook de eerste keer dat Engeland en Frankrijk, na eeuwen van vijandschap, elkaars bondgenoten waren. Frankrijk en Engeland sloten in april 1854 een alliantieverdrag voor de duur van de oorlog.

Pruisen en Oostenrijk verklaarden zich neutraal, maar Oostenrijk eiste begin juni 1854 wel van Rusland dat het zich van de Balkan zou terugtrekken. Toen de Britten en Fransen overgingen tot actie liet de Oostenrijkse keizer Franz Jozef zijn troepen samentrekken in zijn oostelijke provincie Galicië. Frankrijk en Engeland zetten 70.000 man aan land bij Varna, Roemeense kust. Turkije bracht daar een leger van 60.000 man op de been.
Rusland schrok hiervan en in augustus 1854 gaf hij de opdracht om de Russische troepen uit de Balkanvorstendommen terug te trekken. Toen werd alles weer net zoals vóór het uitbreken van de vijandelijkheden. Helaas was het toch nog niet voorbij.


De Britse en Franse kranten kregen er nu pas zin in. Lord Palmerston zei dat het niet genoeg is om een inbreker uit je huis te jagen, je moet hem ook achtervolgen en inrekenen. Het publiek nam dat over. Voor het eerst was interactie tussen pers en politici een factor van belang.

Zowel in Frankrijk als in Engeland was oorlog een maatschappelijk fenomeen geworden. De populaire pers en de industriëlen riepen om oorlog. In de Britse pers werd Rusland afgeschilderd als bolwerk van conservatisme; Frankrijk en Engeland verdedigden het liberale gedachtegoed.
Er was een wisselwerking tussen pers en politiek. Dit gold vooral voor de Britse krant The Times. Onder de leiding van hoofdredacteur J.T. Delane beleefde The Times een bloeiperiode. Hij was een van de invloedrijkste en best geïnformeerde personen in zijn land. Hij wisselde informatie uit met diplomaten en staatslieden.
In de Krimoorlog waren er ook voor het eerst oorlogscorrespondenten. De beroemdste sterverslaggever van The Times was de Ier William Howard Russel, die twee jaar lang de Britse troepen volgde. Hij en Delane besloten de feiten te laten spreken en dus waren zijn artikelen kritisch. Oorlog kwam dankzij de telegraaf (een apparaat waarmee telegrammen kunnen worden verstuurd) nu direct in de Britse huiskamers.

Britse officieren wisten niet zo goed wat ze ermee aan moesten. Pas in 1856 stelden de Britse autoriteiten militaire censuur in.
Als propaganda tegenover de stukjes van Russel werd fotograaf Roger Fenton naar de Krim gestuurd. Hierdoor werd de Krimoorlog de allereerste oorlog waarvan foto’s bestaan. Fentons foto’s waren niet bepaald een weergave van de verschrikkingen van de oorlog. Hij mocht namelijk geen lijken, dode paarden of stukgeschoten huizen fotograferen. Meestal waren zijn foto’s groepsportretten. Hij maakte in totaal ongeveer 400 foto’s in drie maanden, waarvan een deel later in Londen geëxposeerd werd en tegen hoge prijzen verkocht.

De journalist Russel ontdekte al snel dat het Britse leger in belabberde conditie verkeerde:
· Sinds Waterloo had het Britse leger niet meer serieus strijd geleverd. Sindsdien is er ook geen enkele technische of organisatorische verbetering aangebracht.
· Matige organisatie
· Zieken werden slecht verzorgd
· Soldaten droegen nog steeds geen schutkleuren maar rode jassen (redcoats)
· Officieren werden aangesteld vanwege hun afkomst. Zij hadden geen contact met de soldaten
· Soldaten waren gerekruteerd uit het ‘uitschot’ van de Britse maatschappij. Om ze te tuchtigen (straffen) waren lijfstraffen ingesteld.
· Terwijl de officieren in adellijke stijl hun jachtpartijen en diners organiseerden, leden de soldaten gebrek aan alles. Bijv. tijdens het beleg van Sebastopol, daar crepeerden duizenden manschappen van ziekte en kou, terwijl de Britse bevelhebber lord Cardigan zich in de luxe van zijn privé-jacht in de haven van Balaklava koesterde.

· Er waren wel nieuwe medische voorzieningen ingevoerd, maar de soldaten hadden hier niet van geprofiteerd.

Ter zee was Groot-Brittannië nog altijd de onbetwiste nummer 1, maar het overgrote deel van de Britse vloot was in de koloniën en de Stille Oceaan. En het landleger zat grotendeels vastgepind in India. Er waren dus maar weinig mensen beschikbaar.Uiteindelijk ging er in 1854 een expeditieleger naar Constantinopel van 27.000 man.
De legerleiding wist niet waar de Russische troepen zich bevonden, ze hadden niet eens kaarten bij zich. Ook de sterke anti-islamitische gevoelens die er in de regering en de legerleiding leefden, verhoogden de vechtlust niet bepaald.

Het Franse leger ging een stuk beter voorbereid de Krimoorlog in. Zij hadden in 1830 gevechtservaring opgedaan met het veroveren van de kolonie Algerije. In 1855 vormde het Franse leger met 600.000 manschappen het grootste leger van Europa, buiten Rusland. Het Russische leger was echter niet zo geweldig als het leek. De meeste soldaten waren lijfeigenen (soort slaven) uit de onderste lagen van de maatschappij. De helft van het marinepersoneel bestond uit joodse jongens die uit de getto’s waren geplukt. Vaker waren soldaten ondervoed en verslaafd aan wodka. Ook leverden de fabrieken wapens van zulke slechte kwaliteit, dat ze als ze Britse of Franse geweren in handen kregen, ze deze opstuurden naar St.-Petersburg om te zien hoe zo’n modern wapen in elkaar zat.
Je kunt de Krimoorlog zowel zien als ouderwetse oorlog of moderne oorlog. Ouderwets omdat de rol van de cavalerie (ruiterij) nog erg dominant was. Modern omdat er gebruik werd gemaakt van de nieuwste communicatiemiddelen, zoals de elektrische telegraaf. Hierdoor gingen ook vorsten zich actiever met de oorlog bemoeien, tot ergernis van de generaals.
Ook het gebruik van spoorwegen en stoomschepen was nieuw. Troepen konden nu sneller verplaatst worden. Sinds 1848 werden schepen voorzien van een scheepsschroef. Hiermee konden ze drie tot vier keer zo snel als een gewoon schip. De Britten hadden er in 1852 acht, en de Fransen negen. De zeeslag bij Sinope van november 1853 maakte wel duidelijk dat het feit dat de schepen van hout waren ze kwetsbaar maakte voor brand na aanvallen met explosieve granaten vanaf de kust. Er kwam dus al snel ijzeren bepantsering.

De Krimoorlog speelde zich niet alleen af op de Krim. Ter zee speelde het zich ook af in de Oostzee, de Noordelijke IJszee, en het noordelijk deel van de Stille Oceaan. Te land werd behalve op de Krim en de Balkan ook gevochten in de Kaukasus.
Iedereen had een gewapend treffen verwacht in de Oostzee. Die bood immers de kortste verbinding tussen Rusland en de westerse machten. De Britten wisten een zeeblokkade te leggen. Maar ze lieten Rusland nog wel gewoon handelen, tenzij het om oorlogsgoederen ging. Britse firma’s bleven ook gewoon handelen met Rusland. De meeste handel van Rusland ging via Pruisen en Oostenrijk. Om die handel in de gaten te houden hoefde het westen dus alleen maar die twee landen te vriend te houden.
In de Stille Oceaan hadden de Russen maar 6 oorlogsschepen in de vaart, tegenover 26 schepen van Frankrijk en Groot-Brittannië. Uiteindelijk keerden de Britten en Fransen bij gebrek aan vijand onverrichter zake weer huiswaarts.

In de Noordelijke IJszee stelde het nog minder voor. De Britten blokkeerden de haven van Archangelsk en beschoten enkele kustversterkingen.
De enige plek buiten de Krim waar de Russen enig militair succes boekten was de Kaukasus-regio. Dit was tegen de Turken. Ze hadden de Turken teruggedrongen, maar raakten vervolgens slaags met allerlei Kaukasus-volkeren. Die voelden er weinig voor om de ene bezetting in te wisselen voor de andere.
In 1854 had Rusland 160.000 man in de Kaukasus zitten. De Britten en de Fransen waren daar niet in staat om de Turken te helpen. Zelf hadden de Turken niet meer dan 60.000 man. In november 1854 slaagden de Russen erin om de Turkse stad Kars, in Noordoost-Anatolië in te nemen. Daardoor kon Rusland nog enigszins zijn gezicht redden en kon het toch nog met opgeheven hoofd naar de onderhandelingstafel. Dit succesje hadden de Russen hard nodig, want op de Krim ging het gruwelijk mis.

2.3 Op de Krim, hoofdtoneel van de oorlog
Het idee om de Krim aan te vallen om Sebastopol in te kunnen nemen, was de kern van het Brits-Franse aanvalsplan uit 1854. Dat was de enige manier om de Russische vloot uit te schakelen. Zo kon worden voorkomen dat de Zwarte Zee ooit een Russische binnenzee zou worden.
Verkenningsschepen kwamen met de boodschap dat een directe aanval vanuit zee onmogelijk was. Sebastopol moest dus vanaf de landzijde worden veroverd. De fortificaties (versterking/verdediging) aan die kant waren namelijk maar zeer gedeeltelijk in staat van paraatheid gebracht. Het zou zo gebeurd zijn. De soldaten kregen maar voor een paar dagen proviand mee, geen tenten of winterkleding.
De Russen hadden die landing niet verwacht. De opperbevelhebber van het Russische leger hield daarom honderdduizenden soldaten gestationeerd langs de Oostenrijkse grens en rondom St.-Petersburg, waar het verder rustig bleef.
In Rusland bestond geen publieke opinie en geen parlement. Er waren alleen maar bevelen van tsaar Nicholaas. Het leger bestond uit dienstplichtigen met, in tegenstelling tot de Britse en Franse soldaten, geen enkele vechtlust.

In september 1854 werden 60.000 man van de geallieerde troepen (Engeland, Frankrijk en Turkije) afgezet op het strand van Eupatoria door troepentransportschepen. Dit was 50 kilometer ten noorden van Sebastopol. Begin 1855 kwam er nog een kleine strijdmacht van het koninkrijk Sardinië bij. Dit Italiaanse koninkrijkje hoopte zo een plaats aan de onderhandelingstafel te krijgen om de zaak van de Italiaanse eenwording te bepleiten.

Vóór de eigenlijke bestorming van Sebastopol moesten eerst de Russische troepen op dat schiereiland, in totaal 60.000 man sterk, worden uitgeschakeld. Bij de rivier de Alma kwam het op 20 september tot een eerste veldslag. De schietkracht van een nieuw type geweer (het Enfield rifle) maakte dat de Britten in een oogwenk de hele voorste linie van de Russen konden neerhalen. Wat er overbleef van hun troepen vluchtte in paniek zuidwaarts.

Na dit succes hadden de geallieerde troepen makkelijk Sebastopol in kunnen nemen, maar ze wilden eerst het haventje van het zuidelijker gelegen Balaklava gereed, om de troepen te kunnen bevoorraden. De Russen o.l.v. generaal Todleben maakten ondertussen de verdediging klaar van Sebastopol.
In 2 veldslagen, bij Inkerman en Balaklava, konden de geallieerden op het nippertje voorkomen dat Rusland hen klem zette. Een bombardement van Sebastopol én een vlootaanval op de stad mislukten. Eind oktober 1854 werd duidelijk dat het zou uitdraaien op een langdurig beleg van de stad.

Light Brigade = een cavalerieaanval op 25 oktober 1854 als onderdeel van de Slag Balaklava tijdens de Krimoorlog. Dit mislukte en was hét bewijs voor de onbekwaamheid van de Britse officieren. Het terrein was niet verkend, het was onduidelijk wie het bevel had gegeven en waar de vijand zich precies bevond.

Voor het Britse publiek moest dit drama echter mooi verpakt worden. Dat was de taak van journalist William Russel. In The Times accentueerde hij de glorie van de oorlog. Hij gaf de Russen de schuld van het bloedbad. Het waren barbaren, want ze hadden het gewaagd op de Light Brigade te blijven schieten, ook toen die ten slotte rechtsomkeert maakte.
Wat Russel schreef was niets meer dan propaganda. Hij had het over vaderlandslievende deugden van opoffering en heroïsme. Zelfs de aanvoerder Cardigan, die er stiekem tussenuit was geknepen, ontving later complimentjes voor zijn moed.
De Light Brigade kreeg vooral grote bekendheid door het gedicht wat Alfred Tennyson erover had geschreven. Hierin verkondigde hij dat oorlog een zegen was, een noodzakelijk zuiverend element voor de natie.

In zijn krantenberichten beschreef Russel vaak ‘the thin red line.’ Hiermee bedoelde hij de dunne sliert van roodgeüniformeerde Britse soldaten die gewapend met hun Enfieldgeweren dood en verderf zaaiden onder de Russen voor de stellingen rond Sebastopol. Het beleg duurde bijna een jaar. De Russen konden, in tegenstelling tot de Britten en Fransen, de bevoorrading over zee goed in stand houden.
Over en weer bestookten de vijanden elkaar met een spervuur van granaten. In veldslagen op de Krim verloren de Russen 4x zoveel als de geallieerden, omdat ze zulke slechte wapens hadden.

Voor de Britten en Fransen werd de winter van 1854-1855 een nachtmerrie. Eerst werden ze natgeregend, daarna moesten ze de bittere kou doorstaan. Dagenlang stonden ze in loopgraven tot aan hun knieën in de modder. Ze konden zich amper bevoorraden, want alle wegen naar het haventje van Balaklava waren weggespoeld. Ze konden alleen nog maar hopen dat de Russen niet tot tegenaanval zouden overgaan. Dat gebeurde overigens ook niet, want de Russische opperbevelhebber Mensjikov nam niet veel initiatief.
Troepen die de Russen versterking kwamen bieden kwamen meestal vanuit Moskou honderden kilometers gelopen, omdat er geen spoorwegen waren. Tijdens die voetmarsen stierf 1 op de 3 soldaten aan ziekte. In Sebastopol lag het in ieder gebouw en iedere kelder vol met gewonden. Chirurgen en verpleegsters werkten keihard onder de meest erbarmelijke omstandigheden de gewonden te verzorgen. Om niet als onmens aangezien te worden zorgde tsaar Nicholaas ervoor dat krijgsgevangenen een humane behandeling kregen.
In januari 1855 was tweederde van de soldaten ziek. Er heersten allerlei afschuwelijke ziektes die te voorkomen waren geweest. Slechts een vijfde van de gestorvenen was op het slagveld gesneuveld, de rest door ziekte.

In een ziekenhuisbarak in het dorp Skutari, recht tegenover Constantinopel aan de Aziatische oever van de Bosporus gelegen, werden de menselijke wrakken binnengebracht. De Britse minister van oorlog kon de publiciteit in The Times over de slechte hygiënische en medische toestanden niet gebruiken. Daarom riep hij de hulp van Florence Nightingale in om te helpen bij de verzorging van de gewonden. Veel historici beschreven Florence Nightingale als een lichtpuntje in een vreselijke oorlog. Ze zou vele veranderingen in de medische zorg hebben aangebracht. Uit recente studies blijkt echter dat die veranderingen door anderen zijn aangebracht en dat Florence alleen maar met de eer is gaan strijken. Ze stond aan het hoofd van 38 verpleegsters, maar zij deden al het werk.
In 1855 kwam een commissie van de gezondheidsinspectie uit Londen op bezoek. Hierna zijn pas de nodige hygiënische verbeteringen aangebracht. Onmiddellijk hierna daalde het sterftecijfer in Skutari pas. De mythe van Florence Nightingale is slechts ontstaan door de media. Zij maakten van haar een heldin, want na al dat slechte nieuws had het publiek ook wel weer eens behoefte aan goed nieuws.

In 1855 stierf tsaar Nicholaas I plotseling. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Alexander II. Hij had grootse plannen voor hervormingen in Rusland maar hier kon niks van komen zolang het nog oorlog was, hij wilde dus van de oorlog af.
Op 8 september deden de Franse elitetroepen, zogeheten Zoeaven, onder commando van generaal Mac-Mahon een verrassingsaanval op het Malakhov. Dit was het sterkste fort wat de Russen hadden gebouwd ter verdediging van Sebastopol. Ze braken de Russische verdediging en een dag later stroomden de geallieerden de brandende stad in. De Russen wisten het grootste deel van de bevolking nog te evacueren.
In Frankrijk werd het nieuws van de val van Sebastopol juichend ontvangen. Keizer Napoleon liet overal vuurwerk komen en kanonnen saluutschoten lossen. Ook liet hij een dankdienst houden in de Notre-Dame en alle theaters waren kosteloos toegankelijk.

2.4 De afwikkeling van de oorlog
Napoleon III vond dit moment van triomf het meest geschikt om een vredesvoorstel te doen. Oostenrijk stuurde Rusland een ultimatum met de eis van neutralisering van de Zwarte Zee en het vertrek van de Russen uit Bessarabië. De Russische tsaar besloot op 15 januari 1856 zijn tegenstanders om vrede te verzoeken. Daarvoor stuurde hij prins Orlov naar Parijs.
De vredesconferentie in Parijs was een prestigesucces voor Napoleon III. Zijn leger had immers verreweg het best gepresteerd.
Op 30 maart 1856 werd het verdrag ondertekend, met als belangrijkste punten:

· De integriteit (onschendbaarheid) van het Ottomaanse rijk werd opnieuw bevestigd.
· De scheepvaart op de Donau zou vrij zijn.
· De Zwarte Zee werd gedemilitariseerd en geneutraliseerd.
· Het beschermheerschap van de Russische tsaar over de christenen in het Ottomaanse rijk gold niet langer. De Turkse sultan beloofde de christenen goed te behandelen.
· De soevereiniteit van de Turkse sultan over de vorstendommen Moldavië en Walachije werd erkend (vlak erna werden ze samengevoegd tot Roemenië)

In juli 1856 verlieten de laatste Britse en Franse troepen de Krim. De oorlog was ten einde.

Na de Krimoorlog was niet alles meer hetzelfde als ervoor. De Krimoorlog mankeerde een breuk met het verleden om de volgende redenen:

- Voor de nabestaanden van de doden en voor de gewonden was het natuurlijk nooit meer hetzelfde. Er zijn in totaal ongeveer 650.000 doden gevallen. Van alle Europese oorlogen tussen 1815 en 1914 was dit verreweg het meeste.
- De machtsverhoudingen waren verschoven. Er was een band ontstaan tussen Londen en Parijs. Er werden over en weer zelfs staatsbezoeken gedaan. Met de economieën was het nog goed, omdat de oorlog niet erg lang had geduurd. De rol van Rusland was voorlopig uitgespeeld.
- Doordat de publieke opinie zich intensief was gaan bemoeien met de tekortkomingen van het leger, kwamen er voor in Engeland hervormingspogingen voor het leger.

- Mede dankzij Florence Nightingale was er vooral in Groot-Brittannië nu veel meer aandacht voor de gezondheid van soldaten.Het Army Medical College werd opgericht.
- In 1861 schafte tsaar Alexander II de lijfeigenschap af. Mensen werden niet meer als koopwaar beschouwd wat kon worden verkocht of zelfs vergokt. Alexander II deed dit echter alleen maar omdat hij had gezien dat je met een leger van half-slaven niet veel kon beginnen.
- Door de oorlog zag Rusland ook het belang van spoorwegen in. In 1867 verkochten de Alaska aan de VS om zo de aanleg van een spoorwegennet te kunnen betalen. Rusland lapte de beperkende maatregelen van het verdrag van Parijs aan haar laars. In 1867 greep zij haar kans om een nieuwe oorlog met het Ottomaanse rijk te ontketenen. Het Europese Concert was nu in ieder geval voorgoed verbroken. Dat de Krimoorlog geen totale oorlog was geweest bleek juist nadelig te zijn. De afschrikkende werking van oorlog was nu veel minder groot geweest. Mensen vonden oorlog niet echt iets negatiefs.
- Twee landen bleken op den duur de grote verliezers. De eerste was het Ottomaanse rijk. Zij waren de naam van zieke man van Europa nog steeds niet kwijt. Zijn gezag over de uitgestrekte bezittingen bleef uitermate zwak. Er ontstond een discussie of het land meer Europees moest worden, of juist zuiver Islamitisch. De andere grote verliezer was Oostenrijk. Ze hadden geen stok meer achter de deur van de Russische militaire macht. Zo kon Oostenrijk niet meer tussen de Europese mogendheden de bemiddelaar spelen, zoals het onder leiding van Von Metternich decennialang had gedaan. In 1859 bleek dat voor het eerst. In Italië bezweek de macht van Habsburg voor de krachten van de nationale eenwording. De stichting van het koninkrijk Italië werkte weer aanstekelijk op de Duitse nationalisten, die in 1866 afrekenden met het Oostenrijkse leger. De weg naar de Frans-Duitse oorlog lag daarmee open.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.