Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Rusland tussen dictatuur en democratie

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 2136 woorden
  • 22 januari 2004
  • 77 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
77 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
§ 1 • Rusland in de tijd van de tsaar: -Politiek: tsaar + tsarina (autocraat door God aangewezen, dictatuur). Gesteund door geheime politie, leger, kerk, adellijke grootgrondbezitters. Revolutionairen arbeiders bewust maken van politiek -> tsaar legt soevereine macht neer -> snel verkiezingen -Economie: agrarisch samenleving (80% boer), inflatie, slechte economie, hongersnoden. -Sociaal: grote kloof tussen arm en rijk -Cultureel: arbeiders grijpen macht in plaats van bovenlaag, behoudend traditioneel, Russische orthodoxikerk • De opbouw van de samenleving leek op een piramide -de tsaar (tsaar autocrator) -de adel -de geestelijke -burgers en de vrije boeren -rechteloze lijfeigenen • In Rusland wou de bevolking dat het lijfeigenschap afgeschaft werd. In 1861, door Alexander II, werd dit afgeschaft, omdat de tsaar bang was voor een bloedige opstand. 3 Jaar later kwam er ook een vorm van zelfbestuur.Maar mensen vonden dat dit niet ver genoeg ging, het bleef ondergeschikt aan de tsaar en de boeren konden zich vrijkopen maar waren daar te arm voor. -> Marxisme kreeg aanhang bij mensen aan de universiteit -> Liberalisme kreeg aanhang bij de stedelijke burgerij • Om de tsaar weg te jagen werd de partij ‘Volkswil’ opgericht, zij wilden de tsaar ten val brengen en in 1881 werd Alexander II vermoord. Er werd toen een manifest gestuurd waarin ze vrijheid wilden, maar ze bereikte niets, want Alexander III ging de aanhangers executeren of verbannen. In 1884 werd hij opgevolgd door Nicolaas II • Begin 20e eeuw had Rusland veel problemen, een maritieme oorlog die bleek uit te lopen op een nederlaag, armoede, honger. Dit veroorzaakte opstanden en stakingen, gelijktijdig vroegen liberale burgers de tsaar om inspraak in het landsbestuur. Op 9 januari 1905 leidde Gapon een demonstratie naar het paleis van Nicolaas II. In paniek opende de paleiswacht van de tsaar het vuur op de demonstranten, waardoor er veel doden waren. Dit werd bekend als ‘Bloedige Zondag’ • Hierna kwam er veel verzet, fabrieksarbeiders stichtten sovjets (zelfstandige comite’s die het recht opeisten in vrijheid te vergaderen en te spreken over hun behoeften en afgevaardigden te kiezen). Als antwoord kwam hierop het Oktobermanifest, dit was een garantie van de tsaar op vrijheid van meningsuiting, vergadering, vakvereniging en de Doema (= organisatie waar mensen inzitten die geen kiesrecht hebben) kwam. • Februarirevolutie van 1917: De oorzaken van deze revolutie zijn de vele nederlagen in de Eerste Wereldoorlog en de honger zorgden ervoor dat het laatste beetje vertrouwen in de tsaar verdween. De burgers kwamen hierdoor in opstand en de tsaar deed troonafstand. Er kwam een Voorlopige Regering aan de macht onder leiding van Karenski. De fout die deze regering maakte was het doorzetten van de Eerste Wereldoorlog. Het verschil met 1905 is dat de burgers steun kregen van politie en leger. • In 1917 kwam Lenin terug uit ballingsschap en hij richtte de partij de bolsjewieken op. Hij had de ideeën van Marx aangepast, want hij dacht niet dat de arbeiders spontaan een revolutie zouden beginnen maar die moest door een kleine groep geholpen worden (de bolsjewieken). Hij maakte een programma, de Aprilstelling, waarin stond dat de sovjets alle macht moesten hebben, alle grond aan de boeren en vrede met Duitsland. In het najaar van 1917 was de chaos in Rusland zo groot dat hij het tijd vond voor een nieuwe revolutie. • Oktoberrevolutie van 1917: Lenin grijpt de macht af van de Voorlopige Regering, dit gaat zonder veel bloedvergieten. Hierdoor wordt alles weer zoals het was. • Na de revolutie verklaarden de communisten alle productiemiddelen toe staatseigendom, wie dat niet wou kreeg te maken met terreur. Deze burgeroorlog duurde tot 1920. De strijd ging tussen het rode leger (communisten) en het witte leger (Voorlopige Regering en geallieerden). Het rode leger beloofde vrede, land en brood. De rode winnen deze burgeroorlog en noemen Rusland nu de ‘Unie van Socialistische Sovjet-Republikeinen’ (USSR). In 1924 stierf Lenin. • USSR in de tijd van communisten -Economie: * planeconomie * staatseconomie (ieder productiemiddel in handen van de staat) -Politiek: * eenpartijstelsel * geen grondrechten (vanuit Westen gezien) § 2 • Van 1917 tot 1924 is Lenin aan de macht en vanaf 1924 tot 1928 is er een driemanschap met Stalin, Boechain en Trotski. Minpunten: - Lenin wantrouwde Stalin - ‘laatste testament’. Lenin waarschuwde partij voor Stalin - driemanschap (hoopte dat Boechain en Trotski sterker waren) Pluspunten: + Stalin was secretaris-generaal. Hij kon mensen aannemen en ontslaan. + wereldrevolutie afschaffen + afschaffen N.E.P (mocht niet meer voor vrije markt geproduceerd worden) Echte communisten vonden dat alles van de staat moest zijn. Veel invloed kon Lenin niet uitoefenen, watn Stalin schakelde stap voor stap de oppositie uit, totdat hij in 1929 partijleider was. Boecherain en Trotski werden later gedood. • Van 1928 tot 1953 heerste Stalin alleen -Politiek: alleenheerschap (politiek had weinig / geen invloed) ondersteund door de geheime politie (terreur), artikel 58 (alles strafbare feiten en bijhorende straffen, dit kwam pas in 1922) en de Stalin-constitutie (iedere maatschappelijke organisatie onder leiding van de partij) -Economie: vijfjarenplan. Dit was vooral wapens en zware industrie, want anders stond het Westen zo in Moskou en voor meer arbeiders zorgen (collectivisatie). Boerderijen worden samengevoegd (kolchoz)want: boerderijen betalen voor vijfjarenplan en dan neemt het aantal boeren af dus minder vijanden. -Sociaal: de jeugd heeft de toekomst. Ze creëren nieuwe sovjet mensen en het zijn goede verraders. Vrouwen hadden een dubbele taak zij waren huisvrouw en arbeider, zij hadden ook scheidingsrecht. -Cultuur: sociaal realisme (werken arbeiders / boeren harder), persoonsverheerlijking van Stalin en de communistische partij. Ook de leerboeken werden aangepast, in een voor Stalin gunstige manier. • In de Tweede Wereldoorlog wist Stalin zich te redden door het versterken van het nationalisme en ze versloegen de Duitsers die hun wilden aanvallen. Ook hele sovjet volken moesten weg, omdat hij ze verdacht van samenwerking met de Duitsers en zij moesten naar Siberie (= Goelag Archipel). Stalin had een vreemdelingenangst. Ondanks alles bewonderde veel mensen hem.
§ 3 • Na de Tweede Wereldoorlog hadden de geallieerden uit het Westen meer aandacht voor de landen in West-Europa, de Amerikanen voor gebieden in Japen en Engeland voor gebieden in de Grote Oceaan. Het kwam dus helemaal op Stalin aan om de landen van Midden-Europa te bevrijden. Maar het was al te laat toen de Engelse prime minister Churchill er erg in had. Stalin gaf die landen een communistische regering en gebruikte de landen als bufferzone tegen het Westen. • De mensen daar waren blij met verandering, maar sommige ook weer niet. De communisten streven af op alleenheerschappij dit deden ze door middel van: - ze bevrijde de landen - communistische partij kwam er - deden mee aan verkiezingen en als ze dan gekozen werden zorgden ze voor dat de rest buiten spel kwam en als ze niet direct gekozen weden dan knoeiden ze met de stemmen of grepen ze de macht. • In Oost-Europa voerden ze ook gauw de hervormingen door van kolchozen en vijfjarenplannen. Ook kwam er veel zware industrie zoals mijnen en fabrieken. Meestal leverde dit geen problemen op want de bezitters waren al gevlucht. De communistische regimes beperkten ondertussen steeds meer de persoonlijke vrijheid. • Na de dood van Stalin in 1953 groeide de hoop naar meer vrijheid. Chroesjtsjov maakte een programma bekend van destalinisatie. Er zou grotere vrijheid domen en de productie van consumptiegoederen kreeg meer aandacht. Stakingen werden de kop ingedrukt en de macht van de oude stalinisten bleef onaangetast. • Hongaarse opstand in 1956: De maatschappelijke en economische situatie was erg slecht en werd alleen maar slechter doordat Stalin zoveel mogelijk procuten en financiele middelen doorsluisde uit Hongarije naar de Sovjet-economie. Hongarije moest ook herstelbetalingen doen omdat ze in de Tweede Wereldoorlog aan de kant van Duitsland vochten. Het werktempo werd steeds hoger en ambtenaren kregen ontslag en moesten in de industrie gaan werken. Ze werkten hard en de lonen stegen, maar de prijzen stegen sneller. Dit werd gestopt door de communisten die ze vermoorden, martelden of naar de gevangenis stuurden. Door de voorzichtige hervormingen tijdens de regering van Nagy en de onrust in ander landen kwam er een opstand. Ze wilden vrijheid en meer zekerheid sociaal en economisch. De opstand werd bloederig beëindigd door het rode leger. • Praagse Lente in 1968: Vergelijkbare wijze wilden ze vrijheid opeisen zoals in Hongarije., maar ze wilden niet uit het Warschaupacht treden en wilden goede contacten met Moskou onderhouden. Ze wilden niet dat het zo zou eindigen zoals in Boedapest, maar Breznjev (opvolger van Chroesjitsjov) maakte duidelijk dat dat niet kon. • In Polen kon het leger niet goed ingrijpen, want de kerk had daar altijd een belangrijkere rol gehad, die niet afgedwongen kon worden. Er waren hier bij een opstand teveel mensen tegen het communisme. Vanaf 1980 kregen de communisten daar minder macht en in datzelfde jaar kwam er een vakbond die niet door communisten werd gecontroleerd. Deze heette: ‘Solidariteit’. In 1989 kwam er in Polen een niet-communistische regering § 4 • Gorbatsjov introduceerde de volgende Russische begrippen: -Glasnost: openheid -Perestrojka: hervorming • In 1985 begon Gorbatsjov aan zijn afrekening met de stalinistische erfenis. De Sovjet-Unie was een verstarde samenleving en werd geregeerd door oude partijbonzen • Gorbatsjov had veel last van communisten die hem weg wilde hebben, zij waren bang voor privileges, banen en macht en er waren er een paar die bang waren dat de ideeën verloren gingen. De binnenlandse situatie die Gorbatsjov dwong tot glasnost perestrojka. Het ging slecht met de economie (vooral door militaire uitgaven) en het communistische systeem werkte niet goed. Hij sloot ontwapeningsovereenkomsten met de VS en liet alle wapens vernietigen. • De herstructurering van de samenleving kon alleen lukken als er sprake was van openheid. • De planeconomie was vastgelopen en niemand had zin om harder te werken dan dat nodig was en hij mocht ook geen bedrijf beginnen en winst produceren. Hij probeerde de economie langzaam te liberaliseren. Maar hij wou geen kapitalistische samenleving, maar dat kon niet want toen de perestrojka in gang was gezet was er geen houden meer aan. • Het nieuwe vrije-markt denken bracht niet voor alle mensen geluk. De lonen stegen, maar de prijzen nog meer. Er was veel inflatie en de winkels raakte leeg. Er was een groep die wel profiteerden van de nieuwe situatie de ‘nieuwe rijken’. • Gorbatsjov was na zijn aantreden als secretaris-generaal begonnen met een bestuurlijke reorganisatie. Hij zuiverde de partij-elite en benoemde volgelingen op belangrijke posten om zijn machtspositie te versterken. Hij bracht een scheiding aan van de machten wetgevend en uitvoerend. • Gorbatsjov kwam aan 2 kanten onder vuur te liggen: orthodoxe communisten probeerden de veranderingen tegen te houden en radicalen de hervormingen niet ver genoeg vonden gaan (bijv. Jeltsin). Gorbatsjov had hem zelfs naar Moskou gebracht. Jeltsin ondernam gelijk pogingen om de deelrepubliek onafhankelijker te maken van de SU, hierdoor kwam hij steeds meer in conflict met Gorbatsjov. • In 1990 verklaarden radicale hervormers Rusland soeverein. Dit hield in dat de eigen grondwet voortaan voorrang had op die van de SU en hield ze zich voor dat ze uit de SU kon stappen. • In 1991 kwamen er presidentsverkiezingen die Jeltsin won, 2 maanden later probeerden orthodoxe communisten Gorbatsjov af te zetten maar Jeltsin kwam ten hulp door zicht tegen de staatsgreep te keren. De mislukte staatsgreep versterkte de positie van Jeltsin enorm en tijdens een debat in 1991 eiste Jeltsin dat de Russische Communistische Partij verboden zou worden en Gorbatsjov willigde deze eis in. • De SU stond aan de rand van de afgrond, door de vele volkeren volken die in het rijk woonden. In de tijd van Stalin waren ze volgzaam, maar Gorbatsjov geloofde dat de culturele verschillen tussen de nationaliteiten niet meer bestonden. Maar dat was verkeerd gedacht. • Gorbatsjov kwam met het voorstel van het Unieverdrag, waarbij de republieken binnen de SU meer vrijheid kregen, maar het was te laat want Boris Jeltsin zette Gorbatsjov onder druk dat hij akkoord moest gaan met het recht van de afscheiding van elke republiek binnen de SU. In december 1991 viel de SU uiteen. • Door hulp van Jeltsin werd het GOS (Gemenebest van Onafhankelijke Staten, staten meer samenwerken) opgericht, maar het hielp niet helemaal. • Toen Jeltsin president was had hij nog steeds veel problemen, want er was vee werkeloosheid, corruptie, inflatie, verouderde industrie en met nepotisme en weinig van zijn voorstellen werden goedgekeurd door de Doema, waar nog communisten zaten. Hij kreeg te maken met minder democratische en anti-democratische stromingen. De extreme nationalisten en de tsaristen Hoofdvraag beantwoord Bestuur in Praktijk Opvattingen over bestuur *Tot februari-revolutie Kritiek op autocratie door: liberalen
Autocratie (1905 Doema) liberalen: zij willen grondwet & invloed bestuur Volkswil: streeft door middel van geweld naar democratie communisten: willen via revolutie klasseloze maatschappij *Februari tot oktober 1917 Kerenski: roept Voorlopige Revolutie uit en belooft grondwet
democratie en vrije verkiezingen *1917-1953 totalitaire Lenin over economie, recht, kunst en onderwijs: planeconomie, dictatuur maar liberaliseert het N.E.P. Kunst gebruikt hij als propaganda- middel net zoals het onderwijs. Indoctrinaal instituut
Stalin over economie, recht, kunst en onderwijs: volgt Lenin’s planeconomie en wordt onder grote dwang doorgevoerd en tegenstanders worden met geweld uitgeschakeld. *1953-1985 totalitaire Chroesjtsjov: destaliniseert de samenleving, maar veranderd de
dictatuur democratie niet echt. Brezjnev: verstart de maatschappij

Brezjnevdoctrine: Oostblok onder bedreiging van geweld in het gareel houden *1985-heden democratie Kritiek op democratie door: Zjoeganov: restauratie communistisch regime tsaristen: geloven herstel monarchie
Zjirinovski: extreem nationalist en is sterk tegen niet-Russen, zoals Aziaten en joden

REACTIES

S.

S.

huh, maar hitler was toch ook aan de macht tijdens het sovjetische tijdperk?

9 jaar geleden

H.

H.

godverdommen

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.