Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Paragraaf 2.1 t/m 2.3

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 1049 woorden
  • 9 februari 2009
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
11 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Geschiedenis 2.1 t/m 2.3

2.1
Tijdens de regering van Lodewijk XVI vecht Frankrijk 4 grote oorlogen uit met haar buren. Ook met de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1672. Lodewijk ziet zichzelf als het stralende middelpunt van Frankrijk. Hij zegt: ‘L’etat c’est moi, de staat dat ben ik. De franse koningen van de 17e en 18e eeuw regeerden absoluut. D.w.z ze konden doen en laten wat ze wilden. Ze werden dus niet gecontroleerd door het parlement. In onze tijd word de regering wel gecontroleerd door het parlement, dat democratisch gekozen is.
Dure oorlogen kosten Frankrijk veel geld dat opgebracht moet worden door de burgers. De meeste burgers zijn arme boeren, die een groot deel van hun oogst als belasting afstaan. De rijke burgers geven de Koning nog wel eens wat extra, in ruil voor een adellijke titel, maar de kosten voor de oorlogen zijn heel groot. Bij de dood in 1715 van de zonnekoning, laat hij een enorme schuld na. Zijn opvolgers laten die staatsschuld verder oplopen.

Zonnekoning: Bijnaam van Lodewijk XIV, koning van Frankrijk van 1661 tot 1715.
Absolutisme: een bestuursvorm waarbij een vorst ervan uitgaat dat hij zijn macht van God heeft gekregen en onvoorwaardelijk moet worden gehoorzaamd
Verlichtingsfilosoof: iemand met plannen over het hervormen van de maatschappij in de 18e eeuw.
Literaire salon: bijeenkomsten van schrijvers en filosofen, in het huis van rijke dames in Parijs.

2.2
Al sinds de Middeleeuwen was Frankrijk een standenmaatschappij. De 1e stand was de geestelijkheid. Dit was een belangrijke stand, want zij bezat ongeveer 10% van de grond. De belangrijke mannen van de kerk, zoals kardinalen en bisschoppen, hadden een grote invloed op de koning. In ruil voor bidden en hulp voor de koning kregen ze privileges. Ze hoefde de kerk geen belasting te betalen en hoefde niemand het leger in.
De 2e stand was de adel. Er waren in de tijd van Lodewijk XVI 400.000 edellieden in Frankrijk. Al eeuwenlang vochten zij voor de koning in oorlogen en ze hoefde maar weinig belasting betalen. De allerhoogste edelen woonden bij de koning aan het hof en hadden veel invloed op de politiek.
De 3e stand was in de 18e eeuw eigenlijk geen echte stand meer. Het was een verzameling van mensen met verschillende beroepen, waarvan de een in hoger aanzien stond dan de ander. Grofweg bestond de 3e stand uit 2 groepen: die van de beroepen met weinig aanzien(boeren, arbeiders, bedienen) Dat was de onderste laag van de stand. En rijke burgers met belangrijke functies in het bestuur van dorpen en steden, de bourgeoisie. Zij leefde en gedroegen alsof ze van adel waren, en voelde zich verheven in de gewone mensen van hun stand. Doordat de bourgeoisie veel geld verdiende in de handel en industrie werden ze steeds groter. Zij bezaten veel grond en kopieerden de levensstijl van de geestelijkheid en adel. Maar zij moesten wel belasting betalen, en ze mochten nergens over mee beslissen, dat zat hun heel erg dwars. In de loop van de 18e eeuw werden ze veel zelfbewuster en gingen kritischer kijken naar de politiek.
De meeste Fransen waren boer. Zij vormde de grootste bevolkingsgroep maar hadden niks te zeggen. Zij betaalde het grootste deel van de belasting en ze moesten voor niks veel andere taken uitvoeren. Ze werkte op een klein stukje land. Zij moesten dat betalen aan de landeigenaar in Pacht in natura. Dat was meestal een groot gedeelte van het oost. Ze hielden dan soms een klein beetje over voor hun eigen gezin. Ze konden soms wat bijverdienen met huisnijverheid. Ze moesten ook belasting betalen aan de kerk en de staat. Als de oost slecht was konden ze dat niet en zaten ze diep in de schulden. In de 18e eeuw braken er graanopstanden uit, omdat ze ontevreden werden als ze een misoogst hadden gehad of een hongersnood dreigde. Ze werden dan neergeslagen door de soldaten van de Koning. Maar dat het allemaal oneerlijk was leidde nou niet tot een grote opstand, zo was het toch altijd?

Lodewijk XVI in 1774 erfde een grote staatsschuld. De belastingen waren niet genoeg meer en vaak moesten ze veel geld lenen. In 1789 werd duidelijk dat als de geldproblemen niet zouden worden opgelost, Frankrijk failliet zou gaan. Voor het eerst in 175 jaar werd de Staten-Generaal bij elkaar geroepen. Deze vergadering bestond uit de drie standen. De koning dacht dat ze met elkaar eens zouden zijn dat de belasting hoger moest worden, maar het liep anders, de bourgeoisie rook kansen om meer invloed te krijgen.
Standenmaatschappij: samenleving verdeeld in 3 standen, geestelijkheid, adel, burgers/boeren.
Privilege: voorrecht; een recht dat alleen maar voor een bepaalde groep geldt.
Bourgeoisie: rijke burgerij
Pacht in natura: vorm van belasting die boeren betaalden aan hun heer.
Staten-Generaal: algemene vergadering van de drie standen.

2.3
De derde stand roept een aparte vergadering bijeen, omdat zij vinden dat ze meer afgevaardigden willen en de ruzie zo hoog wordt. De Nationale Vergadering vind dat zij de echte vertegenwoordigers zijn van het volk. Ze besluiten om de staatsfinanciën in orde te brengen en een constitutie op te stellen.
Nu komen niet alleen de rijke burgers maar ook de armen in beweging. Ze schreeuwen Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap. Ze steken kerken en kastelen in brand en plunderen Parijs. Op 14 Juli 1789 bestormen ze de Bastille, de gevangenis de voor de Parijzenaars het symbool is van de onderdrukking door de Koning.
Ze gaan maar door, ze plunderen de landhuizen van de adel. De adel vlucht, omdat ze niet meer zeker zijn. Niemand kan het nog stoppen. Ze zijn eigenlijk geschrokken. Verschillende edelen doen afstand van hun privileges en besturen en belastingen worden afgeschaft. Binnen enkele weken is er niks meer over van het Ancien Régime in Frankrijk. En wat doet de koning naar aanleiding van de staatsgreep? Hij legt zich erbij neer. Leden van de lage adel en arme geestelijken zijn overgelopen naar de Nationale Vergadering en de koning weet niet zeker of het leger hem nog wel steunt. Van de bourgeoisie mag hij aanblijven als koning, mits hij hen voortaan bij het bestuur betrekt.

Constitutie: grondwet
Ancien Régime: naam voor de oude absolutistische manier van regeren in Europa voor 1789
Staatsgreep: het omverwerpen van de regering
Nationale Vergadering:Vergadering die door de 3e stand in 1789 werd uitgeroepen als bestuur van Frankrijk, na de ruzie van de Staten-Generaal.
Vrijheid, gelijkheid, broederschap: leuze uit de Franse Revolutie, gericht tegen het absolutisme.

REACTIES

M.

M.

ik was mijn boeken vergeten en sta onvoldoende,
maar super bedankt!
x

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.