Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Overzicht 20e eeuw, bolletje 43 t/m 57

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1486 woorden
  • 6 februari 2009
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 6
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
H4

43. Staatsinrichting
• 1787: Trias Politica-Montesquieu: wetgevende, uitvoerende, rechterlijke macht.
• Wetgevende macht: Congres--> bestaat uit Senaat en Huis van Afgevaardigden (beiden recht om wetsvoorstellen te doen)
• Senaat--> buitenlandse politiek en verdragen op gebied van defensie en vrede met buitenlandse staten.
• Huis van Afgevaardigden--> binnenlandse politiek.
• Uitvoerende macht: President--> Elke kandidaat eigen kiesmannen per staat. Amerikanen stemmen op kiesmannen. Partij in staat die meerderheid behaalt, krijgt alle kiesmannen. Wie meeste kiesmannen heeft, heeft gewonnen.
• Rechterlijke macht: Hooggerechtshof--> 9 leden, door president voor leven benoemd. Toetst alle wetten aan grondwet. Wetten kunnen nietig verklaard worden.


44. Politieke partijen
• Republikeinen: meeste aanhang in noorden op platteland onder protestanten en hogere klassen.
• Neiging af te wenden rest v.d wereld en vast te houden aan isolationisme.
• Voorstander states right.
• Democraten: meeste aanhang in zuiden onder vakbonden, arbeiders, negers en katholieken.
• Meer internationaal gericht, sterke federale regering in Washington.
• Ezel symbool Democraten (soms beetje lachwekkend, maar ook taai), Olifant voor Republikeinen (braaf, plomp en bang).

45. Krach van 1929
• President Hoover beloofde welwaart, gebeurde niet.
• Armen bleven arm, rijken bleven rijk. Kloof wordt groter.
• Rijken belegden geld in aandelen--> hogere koersen--> nieuwe beleggers.
• Veel mensen leenden geld bij bank. Zomer 1929 daalden koersen.
• Aandeelhouders werden bang en verkochten aandelen--> teveel aandelen op markt--> koersen nog meer dalen.
• Oktober 1929: duizenden speculanten deden aandelen van de hand--> koersen daalden--> grote paniek.
• Banken eisten leningen op--> massale faillissementen--> lage lonen en werkeloosheid--> koopkracht van mensen verkleind.

• Economie in crisis en massale werkloosheid door onwil ondernemers en teruglopen van consumptie.

46. Wisseling van de wacht
• Hoover tegenstander van overheidsingrijpen. Hij geloofde dat crisis voorbij zou trekken, maar duurde heel lang.
• Zwarten zwaar onder deze depressie te lijden. Raakten als eerste baan kwijt.
• Hoover kreeg schuld van economische ellende.
• Regering kon niets doen. Nieuwe verkiezingen in 1932: democraat Franklin Delano Roosevelt=president.
• Roosevelt met goed plan wel voor aanpak depressie.

47. New Deal
• Roosevelts New Deal: laat overheid initiatief.
• Belangrijkste taken: bestrijding werkloosheid en herstel koopkracht.
• Overheid gaf veel geld uit voor openbare werken:
* Tennessee Valley Authority (TVA): Taak--> verwaarloosde gebied van Tennesse-vallei weer tot bloei brengen (kanalisering, bebossing, stuwmeren). Landbouw subsidies--> lot van boeren werd verbeterd.
* National Industrial Recovery (NIRA): Herstel v.d industrie--> voor werknemers: minimumloon, maximumwerktijd. Voor werkgevers: prijsafspraken en productiebeperkingen.
• Niet iedereen blij met NIRA. Sommigen vonden overheidsbemoeienis is strijd met Amerikaanse individuele vrijheid.

• Sommigen zagen in Roosevelt communist (rode president in Witte Huis).
• Strijd Roosevelt- Hooggerechtshof. Na herverkiezing en overlijden van de 9 rechters, Roosevelt benoemt zijn geestverwanten tot rechter.
• Betekenis van New Deal omstreden. Systeem kostte veel geld, leidde tot hoge mate bureaucratie, bestreed werkloosheid niet effectief.

48. Roosevelt en Keynes
• Roosevelt veel ideeën van Engelse econoom Keynes--> overheid ingrijpen als economie terugloopt.
• Overheid zou voor werk moeten zorgen.
• Niet erg als overheid grote schuld opbouwde: kon afgelost worden als economie beter ging--> belasting!
• Keynes fel tegen verlagen van lonen. Koopkrahc top peil gehouden worden.
• Economie op gang helpen door
* Opdrachten verstrekken aan bedrijfsleven.
* Bedrijven krijgen overheidssubsidies als ze tot investeringen overgaan.
• Na WO2 Keynes ideeën in veel Westerse landen toegepast.

H5

49. Inleiding
• Voor uitbreken van crisis en depressie heerste over het algemeen optimisme in westerse democratieën.
• Belangrijke vorderingen op politiek gebied.

• Hoogtepunt van optimisme was Briand-kellogpact uit 1928--> Verdrag tussen minister Kellog (VS) en Briand (FR). Beloofden oorlog uit wereld te bannen.
• Pact bedoeld als aanvulling op Verdrag van de Volkenbond, maar werd ook door niet-leden ondertekend.
• Jaren dertig gekenmerkt door economische depressie en politieke spanning tussen verschillende landen.

50. Uitbreiding crisis
• Na VS ook Europa in depressie.
• Veel Amerikaanse leningen aan Europa opgezegd--> probleem DU. Korte termijn leningen. DU kon niet meer voldoen aan herstelbetalingen--> vervallen.
• Westerse kapitalistische landen grote werkloosheid.
• Invoerbeperkingen moesten eigen industrie en werkgelegenheid oplossen--> geen oplossing, alle landen deden hetzelfde.
• SU geen werkloosheid en depressie. Deze jaren begon Stalin met industrialisatie aan de hand van 5-jarenplannen.
• Het Westen naar Moskou voor oplossing voor economische crisis.
• Over hoofd gezien hoe Stalin (met gewelddadige politiek) te werk ging.
• Na tijdje economie ietsje beter. Uitzondering was nazi-DU--> Hitler hief werkloosheid op.

51. Rusland op zoek naar veiligheid
• SU en DU voelden zich buitengesloten van internationale gemeenschap:

o SU door communisme
o DU doordat ze als schuldige van WO1 werden aangewezen.
• Verdrag van Rapallo tussen SU en DU--> economische en diplomatieke banden hersteld. DU belangrijkste handelpartner van SU.
• Stalin vreesde oorlog met DU door opkomst Hitler en nationaal-socialisme--> nam volgende beslissingen:
o 1934 SU lid van Volkenbond
o Niet-aanvalsverdragen met PO en FR
o Weg met idee wereldrevolutie: ‘socialisme in eigen land’. SU moest sterk geïndustrialiseerd worden.
• Volkscommissaris buitenlandse zaken vond dat communisten moesten samenwerken met andere communisten in Europa om fascisme en nationaal-socialisme te bestrijden.

52. Hitlers buitenlandse politiek
• 1933 Hitler aan macht, 3 doelen:
o Vernietigen verdrag van Versailles (met geweld)
o Lebensraum (land en grondstoffen)
o Heim ins Reich (Duitse minderheden en Duitsers bij elkaar)
• Hitler werd onderschat.
• Invoering dienstplicht en herbewapening van het leger.

• 1936 vielen Duitsers het Rijnland binnen (tegen verdrag van Versailles in). EN en FR deden niets.
• 1936 Antikominternpact tussen DU, IT en JA. Tegen alle communisten en vooral SU.

53. Spaanse burgeroorlog
• 1936 Spaanse leger generaal Franco in opstand tegen regering van republiek Spanje.
• IT en DU steunde hem met wapens, munitie en manschappen.
• Republiek vraagt hulp aan EN, FR en SU--> FR en EN helpen niet, SU wel.
• SP vraagt VS om hulp--> VS weigert
• EN en FR proberen met non-interventieverdrag buitenlandse hulp aan generaal te voorkomen. IT en DU tekenen, maar gaan door.
• Europese publieke opinie keerde zich tegen fascistisch agressie in SP.
• Geen hele legers, maar 10duizenden manschappen kwamen SU en republiek te hulp.
• Dieptepunt was Duits bombardement op Spaanse stad Guernica in 1937.
• 1939 winnen fascisten.

54. Engeland en Frankrijk
• Chamberlain nieuwe premier EN: heel conservatief en anticommunist.

• Politiek Chamerlain in teken van appeasment (verzoening)--> vrede in Europa.
• FR ongerust--> Hitler zou erfvijand FR afzwakken. FR toenadering tot SU.
• Chamberlain zag in hoe Stalins dictatoriale macht tot terreur leidde.
• Stalin uit wantouwen en angst eenderde van militaire top terechtgesteld--> Chamberlain dacht dat SU veel kracht had verloren en dus in de internationale politiek weinig voorstelde.

55. De weg naar München
• Anschluss: Maart 1938 Oostenrijk bij DU--> leider is nationaal-socialist Seys-Inquart. Oostenrijk heet nu Ostmark.
• FR en SU ongerust. Vragen EN om samenwerking, maar deze weigert. Chamberlain wantrouwt communisten meer dan nazi’s.
• In TS (Tsjechoslowakije) grote minderheid Sudetenduitsers. Meesten nationaal-socialisten.
• Hitler beweerde dat ze werden onderdrukt door Tsjechische meerderheid.
• TS bondgenootschappen met SU en FR. Vertrouwde op hun steun.
• Najaar 1938 eisten Sudetenduitsers aansluiting bij DU. Parijs+Londen zeiden: doen. TS deed het niet
• Mussolini kwam tot bemiddelingspoging: 30 sept. 1938 kwamen Daladier (FR), Chamberlain (EN), Hitler (DU) en Mussolini (IT) in München. TS en SU ontbraken.
• Hitler wilde niets meer dan Sudetenland. Dit kreeg hij--> Chamberlains appeasment-politiek (toegeven Hitlers eisen om vrede te bewaren) leek succesvol.

• Om vrede te bewaren zou FR zich niet aan bondgenootschappelijke afspraken houden.

56. Het monsterverbond
• Conferentie van München was vernedering voor EN en FR. SU in de steek gelaten, wilde niets meer met deze 2 te maken hebben.
• Maart 1939 bezette DU geheel TS. Volgende: PO.
• Hitler eiste dat PO de Poolse corridor opgaf. Nu zouden EN en FR wel ingrijpen--> tijd van appeasment was voorbij.
• SU wilde PO ook helpen, maar door wantrouwen FR en EN liep dit stroef.
• Hitler had door dat schending Poolse grens tot oorlog zou leiden zocht toenadering tot vijand: SU
• SU na conferentie München in isolement geraakt. Van Westerse landen hoefde Stalin geen steun te verwachten. Door toenadering van Hitler besloot Stalin tot radicale beleidswijziging.
• Besprekingen met Hitler vergemakkelijken door nieuwe minister buitenlandse zaken: Molotov i.p.v de jood Litvinov.
• Augustus 1939 non-agressiepact--> Dit Monsterverbond (verdrag tussen partijen die elkaars tegenpolen zijn) heet: Molotov-Von Ribbentroppact.
• In verdrag:

• Herverdeling Oos-Europa (eigenlijk opdeling Polen)
• Baltische landen en Finland bij SU
• Hitler hoefde nu niet bang te zijn voor 2-frontenoorlog, en Stalin ook tevreden (er zou oorlog komen tussen DU, FR en EN; fascisme en kapitalisme zouden elkaar vernietigen. Zo blijft communisme over).
• Stalin vertrouwde Hitler niet, hoopte dat DU verzwakt zou raken door EN en FR en zo niet in oorlog zou komen met SU.
• 1 sept. 1939 viel DU binnen in PO. 3 Dagen later oorlog met FR en EN. WO2 een feit.

57. Acht stappen naar oorlog
• EN en FR onderschatten Hitler. Hoopten vergeefs dat door inschikkelijkheid Hitler van oorlog kon worden weerhouden.
• 8 stappen onderscheiden die richting WO2 hebben geleid:
1. 1933 Hitler aan macht--> herbewapening DU
2. 1936 Duitse troepen in Rijnland, ondanks Verdrag van Versailles. EN en FR deden niets.
3. 1936 sloot DU antikominternpact met JA en IT.
4. 1936: troepen van DU en IT helpen Franco in Spanje. Westen doet niks.
5. 1937 begon Hitler zijn Lebensraum-visie te ontvouwen en durfde hierbij oorlog te riskeren.
6. 1938: Anschluss--> Oostenrijk bij DU

7. 30 sept. 1938 kreeg Hitler op conferentie van München Sudetenland.
8. 1939 sloten DU en SU het Molotov-Von Ribbentroppact. Zonder angst voor 2-frontenoorlog viel DU Polen binnen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.