Geschiedenis Memo Samenvatting Hoofdstuk 6 + 5.3 en 5.4 VWO 3

Beoordeling 8.9
Foto van Remy
  • Samenvatting door Remy
  • 3e klas vwo | 3008 woorden
  • 15 juni 2024
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 8.9
7 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Samenvatting Geschiedenis
Paragraaf 6.1

Direct na de tweede wereldoorlog begon nederland met de wederopbouw van het land. Tijdens de oorlog was er veel vernield en geroofd. Herstel was lastig door een groot gebrek aan voedsel, brandstof en geld, maar toch lukte het economisch herstel binnen vijf jaar door grote inzet van de bevolking en het amerikaanse marshallplan. De regering hield ook tijdelijk lonen laag zodat fabrieken goedkoop aan het buitenland kon verkopen. Na het herstel van de economie ging dit nog meer groeien in de jaren 50, vooral door de snelle oplevering van de Duitse economie, waar bedrijfstakken van profiteerden. Bovendien werd in 1959 een groot aardgas veld in groningen ontdekt, wat veel geld opleverde door verkoop en gas voor bevolking.

De groei had verschillende gevolgen:

  • Nederland kon veel investeren in infrastructuur zoals (spoor)wegen, tunnels, en wat vooral bijzonder was: Deltawerken, om Zeeland en Zuid-Holland te beschermen tegen water na de watersnoodramp in 1953.
  • In de jaren 60 ontstond een consumptiemaatschappij, Tot dan toe hadden mensen alleen geld voor noodzakelijke dingen zoals kleding en eten, maar door het besluit van de regering om de lonen omhoog te doen, kregen mensen steeds meer geld voor luxe. Daardoor konden mensen steeds meer dingen zoals tv’s kopen.
  • Doordat de lonen stegen verdween in de jaren 70 en 80 veel fabrieksarbeid naar landen met lagere lonen, en in Nederland gingen steeds meer mensen geld verdienen in dienstverlening. (horeca, verpleger, docent, etc.)

Na 1945 was modernisering van de landbouw een belangrijk doel van de regering die de bevolking wilde verzekeren van genoeg en betaalbaar voedsel. Boeren waren er genoeg maar ze hadden kleine bedrijfjes en deden alles met de hand. De gedachte was dat als ze efficiënter zouden gaan werken, dat ze dan goedkoper en meer gingen produceren. Het moderniseren begon met het herinrichten van het platteland, omdat veel boeren meerdere stukjes land hadden, verspreid van elkaar. Ze wilden deze stukjes met elkaar ruilen zodat ieder grotere aaneengesloten kavels zou krijgen. Tegelijk kwamen er goed berijdbare wegen, rechte sloten, riolering en moderne boerderijen. Daarnaast begonnen ze met kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen om opbrengst te maximaliseren, en kwamen melkmachines en verschillende rassen in de veeteelt voor meer vlees en melk. Boeren kregen ook een subsidie van de EEG die dit stimuleerde.

Voor de natuur is dit allemaal niet gunstig. Biodiversiteit neemt af wat onder meer komt door bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zorgt al het vee voor veel stikstofuitstoot en verwarmde kassen en vee stoten veel broeikasgassen uit.

Tijdens de crisisi van de jaren 30 had de Nederlandse regering lange tijd een politiek van bezuinigen, maar na 1945 zagen ze dat dit onverstandig was geweest omdat veel mensen in armoede leefden. Daarom voerden ze een verzorgingsstaat in: een samenleving waarin de overheid zorgt voor mensen die dat zelf niet kunnen zoals ouderen. Bijvoorbeeld door AOW in te voeren of kinderbijslag. Toch bleef er een grote arme groep dus daarom daarom kwam er in 1965 een algemene bijstandswet: iedereen die te weinig inkomen had, had recht op een klein minimuminkomen van de staat. De jaren daarna werd de verzorgingsstaat meer uitgebreid, maar na de economische crisis van de jaren 70 waren weer veel mensen werkloos en daarom bezuinigde de regering op sociale uitkeringen, maar het bleef dat de overheid ervoor zorgt dat iedereen redelijk kan leven.

De Nederlandse politiek werd in de 20e eeuw sterk bepaald door confessionele partijen. Tussen 1918 en 1994 zat er altijd een katholieke en protestantse partij in de regering. Dit had te maken met de verzuiling: de verdeling van de samenleving in groepen op basis van geloof of politieke overtuiging; Vaak stemden mensen hun leven lang op de partij van hun zuil. Vanaf de jaren 60 was er ontzuiling. De belangrijkste oorzaak was de ontkerkelijking: mensen voelden minder een band met de kerk. de Tijd van ontzuiling was ook een tijd van individualisering: Mensen wilden zichzelf zijn en niet meer in hokjes geplaatst worden vanwege geloof of sekse. Dankzij ontzuiling en individualisering voelden nederlanders zich vrijer bij het stemmen wat twee gevolgen had:

  1. de macht van katholieke en protestantse partijen namen af. Meer partijen zoals PvdA, VVD of D66 die bijvoorbeeld het homohuwelijk wilden toestaan.
  2. Er kwamen steeds minder partijen zonder zuil. Die staan bijvoorbeeld voor hun eigen ding, bijvoorbeeld een partij volledig voor milieu enz. Hierdoor zijn er veel verschillende partijen met eigen ideeen.
Paragraaf 6.2

De eerste grote groep immigranten naar Nederland waren vooral Indonesiërs die tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in de problemen waren gekomen. Ze waren beschuldigd van collaboratie met de Nederlanders en voelden zich niet meer veilig in Indonesië. Naast witte Nederlanders ging het ook ook vooral om Indische Nederlanders en molukkers, die waren voortgekomen uit witte Nederlanders en inheemse vrouwen. Ze voelde zich meer verbonden met Nederland en daarom verhuisde een grote groep Indische Nederlanders naar Nederland. Molukkers hadden een andere plaats in de Indische samenleving; Ze waren anders dan de meeste Indonesiërs christelijk, en vele mannen waren in dienst van het Nederlandse leger. Een groep Molukkers riepen een eigen molukse staat uit omdat ze in Indonesische ogen aan de verkeerde kant stonden. Soekarno vond dat niet leuk en nam de molukken in. Omdat Molukse soldaten in Inonesië zich niet meer veilig voelden werden ze en hun ‘tijdelijk’ naar Nederland gehaald, maar ze ontsloegen de Molukse soldaten bij aankomst in Nederland en voelden zich verraden.

Nederland heeft nog twee kleinere koloniën genaamd Suriname en de Antillen. Ze kregen beide in 1954 meer zelfstandigheid zoals een eigen parlement, maar in Suriname ontstond in de jaren 70 discussie over volledige onafhankelijkheid. Sommige wilden van Nederland af maar het arm was heel klein en arm dus er werd getwijfeld of Suriname dat wel kon. Uiteindelijk waren Nederland en Suriname het eens en werd Suriname onafhankelijk, maar het vertrouwen was niet groot, want er zijn zo’n 150 000 Surinamers naar Nederland verhuisd. De Antilliaanse eilanden zijn nooit onafhankelijk geworden omdat ze dat niet willen. Lange tijd vormden de eilanden een land, maar ze zijn nogal verschillend dus zijn ze nu aparte onderdelen van het koninkrijk der Nederlanden. Er komen veel Antillianen naar Nederland voor studie of werk.

Niet alleen Surinamers en mensen uit de Antillen migreren naar Nederland, maar ook uit andere landen hopen mensen hier op een beter bestaan. Vanaf 1960 komen er meer mensen naar Nederland dan dat er weggaan = Nederland immigratieland. Er waren verschillende fasen:

  1. Vanaf de jaren 50 ontstond er een tekort aan arbeiders voor eenvoudig slecht betaald werk in voornamelijk fabrieken. Veel mensen uit Spanje, Italië en later Marokko en Turkije kwamen werken als gastarbeiders die bedoeld waren later weer terug te keren naar hun eigen land. Vooral Turken en Marokkanen hadden veel kans op werk in Nederland en velen besloten ook hun gezin hierheen te halen.
  2. Na de koude oorlog viel Joegoslavië uit elkaar, wat zorgde voor veel oorlog daar. Ze kwamen o.a hierheen en hadden recht op asiel. Nederland heeft de laatste jaren ook andere mensen uit oorlogsgebieden opgevangen.
  3. In 2004 werd de EU uitgebreid met vooral landen uit Oost-Europa en daarom kwamen Oost-Europeanen hierheen voor werk omdat ze goedkoop zijn wat bedrijven willen.

Nederland heeft een internationale economie wat ervoor zorgt dat veel hoogopgeleide mensen uit allerlei landen komen voor werk, die soms maar een aantal jaren blijven maar soms hier ook komen wonen

Paragraaf 6.3

Tot de jaren 50 vormden jongeren geen aparte groep in de samenleving. Na de wederopbouw veranderde dat. Doordat jongeren steeds beter opgeleid werden dan hun ouders en meer te besteden kregen waren ze minder afhankelijk van hen en kwam er een jeugdcultuur. Dit heeft zijn eigen kleding, muziek en dansen, en jongeren zetten zich hiermee af tegen hun ouders. voorbeelden zijn nozems en hippies. Jeugdculturen kwamen vaak als invloed overwaaien uit Amerika wat amerikanisering is. Vooral in de jaren 60 hadden jeugdculturen invloed op de samenleving. Ten eerste eisten ze meer individuele vrijheid, en er kwam kritiek dat je de gezagdragers zoals de pastoor niet tegen mocht spreken. Ten tweede nam de kritiek op de bestaande maatschappij toe. Jongeren hadden andere idealen dan hun ouders en wilden bijvoorbeeld niet meedoen aan de Koude Oorlog.

Rond 1950 was er een duidelijke taakverdeling in het huishouden: Mannen werken en vrouwen het huishouden en de kinderen. Als een vrouw ging trouwen werd verwacht dat ze ontslag nam, en getrouwde vrouwen waren ondergeschikt aan hun man. Op ongelijkheid kwam meer kritiek en uiteindelijk kregen vrouwen dezelfde financiële rechten. Eind jaren 60 kwam de tweede feministische golf: Vrouwen waren beter opgeleid, en eisten gelijke beloningen, eerlijke verdeling huishouden en recht op deeltijdwerk en kinderopvang. Ze streden ook voor recht op abortus. Eind jaren 60 begon de seksuele revolutie. De anticonceptiepil kwam in 1962 en het werd normaler voor de lol seks te hebben en er open over te praten. 

De Nederlandse samenleving is sterk veranderd door de komst van andere religies, gewoonten en tradities. Er is een multiculturele en pluriforme samenleving. Er is meer diversiteit: Er komen meer verschillende mensen op de voorgrond: Vrouwen en bijvoorbeeld gehandicapten worden meer geaccepteerd. Dit is niet altijd soepel verlopen, bijvoorbeeld migranten uit Turkije en Marokko die als gastarbeiders kwamen. Die waren vaak laag opgeleid of analfabeet, ze kregen weinig loon en konden niet goed Nederlands. Ook woonden ze vaak in arme wijken. Ze brachten ook een afwijkende religie mee. Hierdoor verliep de integratie van dit soort mensen moeizaam omdat het voor hen allemaal moeilijk was alles te kunnen beheersen zoals taal, en voor Nederlanders was alles moeilijk te accepteren en er was discriminatie. De regering verwachtte dat de groepen aan elkaar zouden gaan wennen wat niet gebeurde. Daarom beperkte de regering in de jaren 90 de migratie. Niet westerse migranten moesten de Nederlandse taal, cultuur en grondwet kennen. Er kwamen ook anti-immigratiepartijen. Gemiddeld zijn Turken en Marokkanen nu hoger opgeleid maar op het gebied van diversiteit valt er nog veel te bereiken. 

In de 20e eeuw is er veel gedaan om het verschil tussen arm en rijk te verkleinen door bijvoorbeeld meer rechten voor arbeiders en de verzorgingsstaat. In de jaren 90 kwam er een einde aan deze ontwikkeling en dat had 3 redenen:

  1.  Globalisering: Nederlandse werknemers hadden concurrentie van mensen uit lagelonenlanden. Als Nederlandse lonen stegen, verplaatsten bedrijven het werk naar het buitenland en daardoor bleven de lonen voor laaggeschoolden laag.
  2. Flexibilisering van de arbeidsmarkt: Er kwamen nieuwe wetten zodat werknemers makkelijker tijdelijke dienst konden nemen omdat de overheid wilde dat bedrijven sneller konden inspelen op de veranderende omstandigheden. Bedrijven konden ook meer zelfstandigen inhuren.
  3. Individualisering: Grote organisaties zijn minder sterk geworden omdat mensen zich daar minder thuis voelden.

Door deze 3 dingen is een kloof tussen mensen met veel en weinig opleidingen ontstaan. Mensen met veel opleidingen hebben van deze 3 dingen weinig last en laagopgeleiden meer. Nederlanders meet veel en weinig opleidingen leven in verschillende werelden.

Paragraaf 6.4

Na de Tweede Wereldoorlog sloot Nederland zich aan bij het door de VS geleidde westblok. Het leger bereidde zich voor op een eventuele aanval van de Sovjet-Unie; Over in het land werden schuilkelders gebouwd. De regering gaf in het geheim toestemming om Amerikaanse Kernwapens te plaatsen, maar vanaf de jaren 60 vroegen jongeren zich af waarom we naar het westen waren gegaan, Vooral doordat ze op tv konden zien wat de amerikanen allemaal aan het doen waren in de vietnamoorlog. Veel jongeren wilden dit niet steunen en wilden kernwapens afschaffen In de jaren 80 bereikte het verzet tegen kernwapens een hoogtepunt door een enorm protest. Kernwapens kwamen er niet door een akkoord tussen de VS en SU over wapenvermindering.

Sinds de oprichting van de VN in 1945 heeft het regelmatig troepen geleverd bij vredesmissies. In de meeste gevallen had Nederland zinvolle bijdrage geleverd maar in Joegoslavië in 1995 wat minder: Joegoslavië was een communistisch land dat ineenstorten naar de instorting van het communisme in verschillende landen die onafhankelijkheid uitriepen, maar Servië wat een van de Joegoslavische landen was accepteerde dit niet en gebruikte geweld. In Bosnië en Herzegovina die ook wilde afscheiden brak een burgeroorlog uit tussen christelijke Bosnische Serviërs (wilde bij Servië) en Bosnische moslims. Om de Bosnische Moslims te beschermen stelden de Vn veilige gebieden in, waaronder de stad Srebrenica die door de Nederlandse VN-Soldaten werd beschermd, maar Bosnische Serviërs omsingelden en vielen de stad aan terwijl de soldaten maar licht bewapend waren en weinig hulp kregen van de VN. Daardoor lukte het niet te beschermen en werden 8000 Bosnische moslimmannen doodsgeschoten. Dit was de grootste massamoord in Europa sinds 1945. Ook in Afghanistan was Nederland betrokken bij een missie onder leiding van de NAVO. Deze missie mislukte

Nederland heeft in de toekomst meerdere uitdagingen voor vrede en welvaart in de wereld.

  • De klimaatcrisis en andere milieuproblemen dreigen de wereld onbewoonbaar te maken. Het klimaatakkoord in Parijs (2015) hebben bijna alle landen van de wereld afgesproken minder uit te stoten maar dat moet ook wel echt gebeuren.
  • Machtsverhoudingen in de wereld zijn aan het veranderen door bijvoorbeeld niet-democratische heersers die hun macht willen uitbreiden. Met name China is een concurrent van het westen die voor 2050 de grootste economie ter wereld wilt worden en ze gebruiken hun invloed in andere landen.
  • Westerse samenwerking verloopt moeizaam. De EU is het vaak met elkaar oneens en het is moeilijk beslissingen te maken en Amerikanen vinden meer dat Amerika eerst moet en heeft Europa minder aan hen.
Paragraaf 5.3

In de 16e eeuw ontstond vanuit Europa een wereldwijd handelsnetwerk die door de industriële revolutie nog belangrijker werd. Koloniën leverden grondstoffen aan Europa en waren afzetmarkten voor Europese industriële producten. Het gevolg was dat landen in de wereld steeds meer verbonden raakten: globalisering.

De wereldhandel veranderde vooral doordat landen in Azië zelf goedkope kwalitatieve producten begonnen te maken. Het gevolg was dat fabrieken uit concurrenten in Europa en Noord-Amerika moesten sluiten, waardoor ze hier vooral begonnen te focussen werd op dienstverlening. Nieuwe technische uitvindingen zoals vliegtuigen. Er kwam de televisie waardoor je de hele wereld kon volgen en dankzij het wereldwijde web raakten computers overal op de wereld met elkaar verbonden. Het gevolg hiervan was dat mensen in aanraking kwamen met andere culturen.

Vanaf de jaren 80 ging China voor de wereldmarkt goedkope producten maken op grote schaal, wat leidde tot een ongekende welvaartsgroei. De opkomst van China is een belangrijke verandering van de naoorlogse wereldeconomie. Vooral de Chinese steden zijn welvarend. De welvaartsgroei begon bij opvolger van Mao Zedong, Deng Xiaoping die de economie steunde door meer economische vrijheid. In bepaalde gebieden mochten chinese bedrijven oprichten en buitenlandse bedrijven fabrieken bouwen, dit had enorm succes. Toch is er geen vrijemarkteconomie omdat er nog steeds veel chinese invloed is op bedrijven. China is nog altijd een eenpartijstaat. In 1989 kwamen studenten hier tegen in verzet maar de regering onderdrukte protesten met veel geweld. Sindsdien bestrijdt de Communistische Partij elke vorm van kritiek met Xi Jinping die in 2012 partijleider werd, waar persvrijheid niet bestaat en het internet is aan banden gelegd. Xi is bezig de macht van China uit te breiden.

Internationale migratie is toegenomen door twee belangrijke oorzaken:

  • mensen uit arme landen zijn op zoek naar een beter bestaan. Dit gebeurde al, bijvoorbeeld in de Tweede Wereldoorlog, maar veel Aziaten en Afrikanen naar Europa migreren is wel iets vanaf 1960. Dat begon met behoefte aan arbeidskrachten.
  • Mensen zijn in eigen land niet veilig door oorlog of vervolging van mening, geloof of afkomst. Dit is ook niet nieuw, dit zagen we al in bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog met de joden. Wel nieuw is het aantal vluchtelingen. Ze vluchten vaak naar buurlanden.

Een gevolg van de toegenomen wereld migratie is dat met name in het westen de bevolkingssamenstelling is veranderd.

De wereld is aan het opwarmen en het tast onze natuurlijke leefomgeving aan. Een oorzaak is bijvoorbeeld de groeiende wereldbevolking en de gestegen welvaart per persoon. Daardoor produceren we meer afval, etc. Toen in de jaren 60 men zag dat we het milieu aan het verpesten zijn, begon er een milieubeweging die streed tegen vervuiling. In 2000 was er opnieuw paniek omdat ze zagen dat de atmosfeer langzaam opwarmde, wat drie grote oorzaken heeft:

  • Het gebruik van fossiele brandstoffen en hout
  • boskap voor landbouwgrond
  • productie van vlees

Daardoor komt er meer CO2  en is er een broeikas effect die de atmosfeer opwarmt. Er is een klimaatcrisis.

Paragraaf 5.4

In 1945 werden de Verenigde Naties opgericht voor landen om samen te werken voor vrede, vrijheid en rechtvaardigheid. De Algemene Vergadering waar alle aangesloten landen bij zijn neemt besluiten, worden resoluties genoemd.  Een van de belangrijkste onderdelen van de VN is de veiligheidsraad met de 5 vaste leden: VS, SU (nu Rusland), China, GB en Frankrijk, en er zijn 10 wisselende landen. Deze raad kan agressieve landen straffen of militair ingrijpen met bijvoorbeeld een vredesmissie. De veiligheidsraad werkte in de Koude Oorlog slecht omdat de macht van de Veiligheidsraad beperkt wordt omdat de vaste landen vetorecht hebben: De SU hield westerse plannen tegen enz.

Landen die onafhankelijk werden van Europese bezetters werden vaak niet van hun problemen verlost omdat er vaker een dictatuur ontstond, of een burgeroorlog of honger. Vooral waren er economische problemen, zoals een slechte infrastructuur. Omdat de economie nog moet worden ontwikkeld worden deze landen ontwikkelingslanden genoemd. Westerse landen besloten deze landen te ondersteunen wat ontwikkelingssamenwerking is. Landen hoopten ook vooral communistische regeringen te voorkomen, en toegang tot belangrijke grondstoffen te behouden. Tegenwoordig zijn rijke landen bang voor opkomst van de politieke islam. Door arme landen te ondersteunen hopen ze op minder migratie naar westen. Eerst hielpen rijke landen door geld, medicijnen, etc. Daar kwam kritiek op. het geld kwam in verkeerde handen.

Na WO II wilden landen op het gebied van recht nauwer samenwerken op twee manieren:

  1. Ten eerst wilden ze mensen die verantwoordelijke awren geweeest voor oorlogsmisdaden in WO II persoonlijk bestraffen, door speciale rechtbanken / tribunalen op te richten.
  2. Ten tweede werd het idee van mensenrechten nieuw leven in geblazen. In de 18e eeuw werd al nagedacht over de rechten die voor elk mens op aarde gelden, zoals in frankrijk in 1789 de verklaring van de rechten van de mens, maar omdat deze niet in alle landen waren, maakte de VN in 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aan. Vanaf dat moment was duidelijk dat iedereen recht heeft op leven, werk, onderwijs, medische zorg, eerlijke rechtspraak, etc.
    Niet iedereen heeft dezelfde opvatting over mensenrechten. Sommige zien het als te westers of tegen hun godsdienstvrijheid in.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.