Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Kolonisatie Nederlands-Indië en oorlog als maatschappelijk fenomeen 2008

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 2383 woorden
  • 20 mei 2008
  • 36 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
36 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1500-1600 (1.1)
± 1500 > ontdekkingsreizen en opkomst van handel met verschillende werelddelen
Portugezen monopolie op specerijenvaart, NL kocht specerijen in Lissabon.
Dit bezweek na 1580; NL opstand tegen Filips II, de Republiek werd uitgeroepen. Filips ging handel met Portugal belemmeren. Bovendien werden specerijen duurder dus NL besloot zelf te gaan halen.
Kooplieden in NL staken geld in compagnieën, groot succes. Portugal was verdrongen naar tweede plaats.

1600-1700 (1.2)
Staten-Generaal kwam met initatief voor VOC in 1602. Economische redenen maar ook politiek-militaire, want NL was nogsteeds in oorlog met Spanje en Portugal.

VOC kreeg handelsoctrooi. VOC stichtte veel factorijen in Azië. Coen koos Jakarta als hoofdplaats van de VOC, de naam veranderde hij in Batavia.
Spanningen met Molukkers om contracten die door Molukkers niet werden nageleefd, dit leidde tot zuivering op de Banda-eilanden olv Coen. VOC kreeg het nootmuskaat- en foliemonopolie, vanaf 1625 waren ze nog de enige Europeanen op de Molukken.
Toch was peper de belangrijkste specerij, maar de VOC probeerde geen monopolie af te dwingen omdat:
- de vorstendommen te sterk waren
- peperbessen in grote delen van Azië groeiden dus het was moeilijk om een monopolie af te dwingen
Inter-Aziatische handel ontstond om zo pure winst te behalen.

1700-1800 (1.3)
In de 18de eeuw werden behalve de specerijen ook koffie, thee en suiker belangrijk voor de handel.
Suiker ging men verbouwen rond Batavia, thee haalde men vooral uit China, en koffiestruiken bleken het goed te doen op Java.
Maar toch trad het verval in, NL raakte achterop bij Engeland en Frankrijk. Dit kwam in eerste plaats door corruptie onder het personeel. Ook kreeg de VOC te kampen met kapitaalgebrek en concurrentie van de Britten. De Britse East India Company passeerde de VOC als grootste onderneming.
In 1780 raakte NL ook nog in oorlog met Engeland.

In Nederland heerste de tegenstelling tussen patriotten en regenten.
Patriotten eisten meer inspraak voor de gewone burgerij. Het verval van de VOC was volgens de patriotten volledig te wijten aan corruptie en vriendjespolitiek. Sommige patriotten vonden dat ook in Azië vrijheid en gelijkheid moest heersen. Toen de patriotten na de Franse inval in 1795 aan de macht kwamen kwamen en de Bataafse Republiek stichtten, was het met de VOC snel gedaan. De VOC werd opgeheven in 1799.

Over de VOC en haar invloed in Azië (1.4)
De VOC voegde zich in het bestaande handelsverkeer, de komst van de VOC betekende dus lang niet altijd grote verandering. In het binnenland merkte men niks van de Nederlanders. Anders dan de Portugezen probeerden ze de bevolking ook niet te bekeren tot het christendom.
Toch trad de VOC wel eens op als militaire bondgenoot, in ruil voor handelsvoorrechten.
Slechts in twee Javaanse gebieden ging de bemoeienis van de VOC verder:
- in de omgeving van Batavia; gronden werden daar uitgeleend aan Chinese suikeproducenten.
- in West-Java; daar liet de VOC koffie verbouwen via het contingentenstelsel (contracten met edelen die hun boeren contingenten lieten verbouwen, prijs en hoeveelheid werd hierbij van tevoren afgesproken)
Europese mannen gingen vaak samenwonen met Indische vrouw, zo ontstond een Indo-Europese mengcultuur.

1800-1830 (2.1)
1808: koninkrijk Holland, Napoleon aan de macht.
1808: Daendels als gouverneur-generaal naar Java. Hij wilde een moderne staat met duidelijke regels. Hij schafte feodale systeem en herendiensten af, in plaats daarvan kwam de landrente (boeren moesten deel van opbrengst aan de overheid betalen). Hij liet de Grote Postweg aanleggen (dus toch herendienst?!).
1811: Engelsen bezetten Java en Raffles wordt gouverneur-generaal; geweld en onderdrukking (Eur. gezag)

1816: Britten wilden van NL sterke staat maken, dus deel VOC terug en Ind. onder NL gezag.
v/d Capellen gouverneur-generaal; doel is om de kolonie een ‘bloeiend, welvarend en gelukkig land’ te maken.
Geen succes. Ook verliezen voor NL; - concurrentie Britten – verzet vorsten en regenten inperking van macht
Steeds meer opstanden.
1825: opstand olv Diponegoro liep uit op Java-oorlog> grote verliezen. Het bleek dat Indië een schadepost geworden was.

1830-1845 (2.2)
Van den Bosch gouverneur-generaal; aansluiten bij feodale tradities > Cultuurstelsel ingevoerd.
(boeren moesten verplicht bepaalde cultures verbouwen en deze als exportproducten afstaan aan overheid)
Regenten kregen gezag over de bevolking terug. Deze kregen ook een deel van de opbrengsten; de cultuurprocenten.
Nederlandse Handel Maatschappij (NHM) kreeg alleenrecht op kopen, vervoeren en verkopen van producten.
Cultuurstelsel werd een groot succes. Grote winsten gingen de Nederlandse schatkist in (Batig Slot).

Industrie in NL bloeide op door economische welvaart.
Maar voor de Javanen nam de werkdruk flink toe. Veel misbruik; door de cultuurprocenten kregen regenten de neiging om boeren uit te persen en de beste grond te gebruiken voor cultures.
Toch was er ook eindelijk rust. Boeren kregen ook het plantloon, dat vaak hoger was dan de landrente. Zo kwam er geld in de economie. Maar in 1845 braken er massaal hongersnoden uit.

1845-1870 (2.3)
Dualistisch bestuurstelsel; Binnenlands Bestuur (NL) & Inlands Bestuur
Tot 1850 had het Binnenlands Bestuur weinig invloed en er was weinig bemoeienis van hun kant.
Vanaf 1850 echter ging het zich echter steeds meer bemoeien met zaken, en het naam in omvang toe.
Ze gingen het steeds meer als hun taak zien om bevolking te beschermen tegen uitbuiting.
Nederland probeerde de koloniale elite te vernederlandsen, om zo meer grip op de kolonie te krijgen.

Einde Cultuurstelsel (2.4)
1870: Cultuurstelsel afgeschaft, door:
- Liberalen die rond 1850 aan de macht kwamen, Cultuurstelsel was in strijd met liberale principes
Particulier initiatief moest de ruimte krijgen. Ook was er kritiek op de werkomstandigheden van Javanen.
Er werd besloten het Cultuurstelsel te hervormen * verplichte werk op plantages werd verminderd

* cultuurprocenten omlaag
* scherpere controle op machtsmisbruik van regenten
- Ondernemers wilden niet langer in hun expansiedrift geremd worden.
Geleidelijk werd zo de monopoliepositie van de NHM aangetast.
Vanaf 1860 werd het cultuurstelsel geleidelijk afgeschaft.
In 1867 werden alle monopolierechten van de NHM opgeheven.
Er kon door particulieren geen grond gekocht worden, maar wel gehuurd. Dit zorgde voor de opkomst van grote particuliere landbouwbedrijven.

1870-1900 (3.1)
Van den Bosch had in 1830 bepaald dat Nederland een politiek van onthouding moest voeren.
Toch werd met behulp van het KNIL het koloniale gezag wel uitgebreid of bevestigd. Maar het bleef bij ‘tuchtigen’.
Toch was de Nederlandse houding aan het veranderen.
Atjeh, een onafhankelijk verklaard gebied, werd een probleem naar opening van het Suez-kanaal in 1869.
Er waren zeerovers waar NL niet tegen kon optreden zolang de sultan van Atjan soeverein was.
In 1871 kreeg NL toch souvereiniteit over Atjeh, maar na een tuchtigingsoperatie van het KNIL begon Atjeh een guerrilla, de Atjeh-oorlog.

1894: Lombok-expeditie olv Van Heutz.
Op Atjeh begon van Heutz een contraguerilla. Hoofden moesten de Korte Verklaring ondertekenen, waarin stond dat ze zich aan het NL gezag onderwierpen.
1904: Van Heutz werd gouverneur generaal en bracht het ene naar het andere gebied onder NL bestuur.
In 1914 was bijna heel Nederlands-Indië onder NL bestuur gebracht.

Economische Expansie (3.2)
Ook mijnbouw ging een belangrijke rol spelen. De Mijnwet van 1850 bepaalde dat ook particulieren hierin kansen kregen.
Vanaf ± 1900 was aardolie erg belangrijk. Op den duur werden alle aardoliebedrijfjes opgeslokt door de Koninklijke Nederlandse Aardolie Maatschappij (fuseerde in 1907 met Shell).
Koninklijke Pakketvaart Maatschappij (KPM) kreeg het alleenrecht op vervoer tussen eilanden.
Het Batig Slot verdween, NL moest fors bijbetalen voor de koloniale oorlogen. Maar daar stond veel tegenover:
* bedrijfsleven maakte grote winsten

* kolonie leverde grondstoffen voor NL industrie
* Indië was een groot afzetgebied voor NL scheepsbouw en textielindustrie
Ook inheemse boeren werden steeds vaker ondernemers.

Blanke overheersing (3.3)
Door het particulier initiatief kwamen veel Javanen in dienst van Nederlanders. Dit werd veelal als een achter-uitgang gezien.
Vooral tussen 1880-1900 was het onrustig, dit werd aangewakkerd door de suikercrisis van 1884.
Inkomens gingen achteruit, belastingen stegen, de bevolking groeide, er was armoede en er waren hongersnoden. Buiten Java was er geen last van overbevolking, in Deli haalde men Chinese en Javaanse koelies binnen, die onder erbarmelijke omstandigheden werken moesten. In 1880 werd de koelieordonantie afgekondigd. De ‘poenale sanctie’ daarin bepaalde dat koelies hard gestraft mochten worden.
Tempo Doeloe: periode 1870-1920 waarin de verhoudingen tussen Europeanen en Indonesiërs goed was.
Na 1900 kwam de mengcultuur in het gedrang omdat steeds vaker hele familie’s over kwamen.
Verhoudingen met Indo’s werden ook steeds minder persoonlijk en relaties met Indo-vrouwen minder geaccepteerd.

1900 > Ethische Politiek (3.4)
Veel Nederlandse residenten genoten van hun macht, maar er waren ook die de bevolking wilden bevrijden van onderdrukking. Kritiek op het koloniale beleid groeide. Opvatting dat Nederland verplichtingen tegenover Indië had kreeg veel aanhang > Voogdijgedachte. Nederland had een Eereschuld.
Ethische politiek werd het officiële beleid: ‘irrigatie, emigratie, educatie’!!

Doelen: * armoedebestrijding * meer zelfstandigheid. Leidende principe was associatie.
1903: Decentralisatiewet
1916: Volksraad (advieserend, in 1926 ook medewetgevend)
Ook kwam er rechtspraak (elke bevolkingsgroep viel onder eigen recht).

Resultaten Ethische Politiek (4.1)
+ Na 1905 kwamen geen hongersnoden meer voor (door landbouwscholen, irrigatie en dessabanken)
+ Rijstproductie verdubbelde tussen 1900-1940
+ Betere gezondheidszorg
- Levensstandaard nam nauwelijks toe
- Economische ontwikkelingen namen nauwelijks toe

1907: Er werd een arbeidsinspectie ingesteld.
Ook het onderwijs werd verbeterd, maar het resultaat was toch wat mager in een land van 70 miljoen mensen.

Nationalisme (4.2)
1908: Boedi Oetomo (niet erg radicaal, streefde naar harmonieuze samenwerking en beter, westers onderwijs)

1912: Sarekat Islam (westers onderwijs, democratisering)
Ontstaan van nationalistische partijen werd door bestuurders gezien als een succes van de Ethische Politiek.
WOI bemoeilijkte het contact met de kolonie, de nationale verenigingen zagen dit als kans om meer zelf-bestuur en invloed van de bevolking te verkrijgen. Ze vonden gehoor, de Volksraad werd opgericht in 1916.
Er werd in 1918 door Nederland zelfstandigheid en democratie beloofd, maar hier kwam niks van terecht.
In Nederland kwam Colijn naar voren. Hij en veel bestuursambtenaren waren het ‘slappe ethische geklets’ al lang zat. Toen bleek dat van de beloftes niets terecht kwam koos Sarekat Islam voor de harde lijn.
In 1923 stapte ze uit de Volksraad.
1920: Partai Komunis Indonesia (PKI) opgericht. Organiseerde stakingen. Ze vereerden Diponegoro, en ze besloten honderd jaar later, in 1926, zelf een opstand te organiseren. Begin 1927 had het KNIL de orde al hersteld. Harde repressie volgde, veel arrestaties, veel werden verbannen naar een interneringskamp (Boven-Digoel)
Eind 1927 was de PKI ontmanteld en Sarekat Islam ineengeschrompeld

Radicaal Nationalisme (4.3)
1922: Indonesische Vereniging (opgericht door studenten in NL). Aanvoerder werd Hatta.

Hij wilde één volk, het Indonesische volk, en iedereen moest strijd voeren voor een vrij en onafhankelijk land.
(Indonesië Merdeka). Hij wilde onmiddellijke onafhankelijk en dat moest bereikt worden door:
- non-coörperatie en – massa-actie.
1927: Soekarno richt Partai Nasional Indonasia (PNI) op.
29 december 1929 werd Soekarno gearresteerd, maar toen hij vrij kwam was zijn populairiteit alleen groter.
De nieuwe gouverneur-generaal, de Jonge, geloofde in de harde lijn.
1933: de muiterij op ‘De Zeven Provinciën’ (hoogtepunt grimmige sfeer).
Soekarno, Hatta en andere nationalistische leiders werden gevangengezet.
De Volksraad nam in 1936 de petitie van Soetardjo aan, maar in NL werd deze verworpen (plan voor geleidelijke zelfstandigheid). De afwijzing versterkte het gevoel dat van NL niks te verachten was.

Voortgaande verwijdering (4.4)
De kolonie en moederland groeiden uit elkaar.
1929: Wereldcrisis. Het was een voedingsbodem voor ontevredenheid en dus nationalisme. NL hield vast aan de Gouden Standaard (koppeling nationale munt aan goudprijs). Dit was economisch gezien erg nadelig.

In 1936 werd de Gouden Standaard losgelaten en hierdoor werd alsnog van een aantrekkelijke handel geprofiteerd.
Nederlands-Indië werd steeds belangrijker als vestigingsplaats. Vanaf 1930 was de KLM actief, steeds meer Nederlands verbleven ook tijdelijk in Nederlands-Indië. Tempo Doeloe was voorbij.
1929: Vaderlandse Club ; organisatie die ageerde tegen alles wat het NL gezag in de kolonie kon ondermijnen.

Japanse bezetting (5.1)
1940: WOII, NL bezet. Dreiging van Japan, wilde uitbreiden in heel Oost-Azië.
Indonesische nationalisten vroegen de regering in Indië een gelijkwaardige positie te geven en de Volksraad tot een parlement te maken. Dit nam de regering niet serieus.
Op 8 maart 1942 moest het KNIL capituleren. Japanners hadden Indonesië ingenomen. Japanners werden veel-al als bevrijders binnengehaald, maar dat sloeg al snel om. Javanen moesten werken als romusha’s (economische soldaten).
Toch was de bezetting een enorme stimulans voor het nationalisme:
* geloof in blanke superioriteit werd vernietigd, door de roemloze ondergang van het KNIL

* Japan wiste de Nederlandse invloed volledig uit.
* Japanners maakten bij het mobiliseren van de bevolking gebruik van nationalistische bewegingen.
Nederlanders werden naar interneringskampen gebracht. Anti-Nederlandse propaganda werd verspreid.
2 miljoen jongeren lieten zich opleiden als ‘hulpsoldaat’ van Japanners (bleek later bedreiging voor Japanners).
In 1944 beloofde geleidelijke onafhankelijkheid. 15 aug ’44 capituleerde Japan. Op 17 augustus werden twee Japanse leiders ontvoerd en deze moesten de onafhankelijkheidsverklaring schrijven. Soekarno riep de volgende ochtend de onafhankelijke Republiek Indonesië uit.

1945-1948 (5.2)
De Britten zouden Java bevrijden. Intussen kreeg de Republiek Indonesië al aardig vorm. Britten waren onder indruk van revolutionale situatie die ze aantroffen. Strijdgroepen trokken moordend en plunderend rond. Tijdens deze Bersiap-periode werden 3500 Nederlanders gedood. Van Mook zag dat er niks anders op zat dan onderhandelen. > akkoord van Linggadjati : NL erkent het gezag van de Republiek op Java en Sumatra.
Regeringspartijen vonden dat er teveel weggegeven was en kwamen met een ‘aangekleed Linggadjati’.
Aantal incidenten nam toe tussen Nederlandse troepen en Republikeinse soldaten.
Nederlandse troepen bereikten ongekende omvang. > Politionele acties
Operatie Product: binnen twee weken werden elfhonderd bedrijven en de belangrijkste olievelden heroverd.
1948: tweede politionele actie, doel: de regering van de Republiek uit te schakelen. Binnen enkele dagen waren Hatta en Soekarno gearresteerd. Grote druk vanuit het buitenland. Verenigde Naties eisten nu dat Nederland de soevereiniteit over Indonesië onmiddellijk zou afstaan – de Amerikanen dreigden hun Marshallhulp stil te zetten.

Gespannen relatie (5.3)
27 december 1949: Soevereiniteitsoverdracht. Nederland en Indonesië bleven verbonden in staatsrechtelijke unie.

Afgesproken werd dat NL zou helpen bij opbouwen van nieuwe staat, maar hier kwam weinig van terecht.
> Wantrouwen. Dit werd bevestigd in 1950 toen Westerling een staatsgreep deed. NL hielp bij het neerslaan van de rebellie, maar dat drong in Indonesië niet door. Veel spanningen, veel mensen vertrokken naar NL.
Soekarno maakte bekend dat Indonesië voortaan een ‘geleide democratie was’, ofwel een autoritaire staat.
> dictatuur met Soekarno als leider.
Molukkers die bij het KNIL hadden gevochten voelden zich verbonden met NL. Ze konden overstappen naar Indonesische leger, maar veel wilden dat niet > Republik Maluku Selatan (RMS) uitgeroepen (Ambon).
Soekarno en Hatta accepteerden de afscheiding niet en openden de aanval op Ambon. Er zat niks anders op dan de Molukse KNIL-Militairen naar NL te halen.

Kwestie Nieuw-Guinea (5.4)
In Linggadjati was afgesproken dat NL Nieuw-Guinea houden mocht, maar Soekarno wilde Nieuw-G inlijven.
Ondernemers wilden NG opofferen, want het confilct zou ten koste kunnen gaan van het bedrijfsleven in Ind.
NL wilde een beschavingsoffensief, maar het had ook te maken met gekrenkte trots. Soekarno liet de NL bedrijven bezetten en nationaliseren. Miljarden guldens aan investeringen gingen verloren.
Soekarno zocht steun bij de SU, en kreeg ook hulp van de VS. Zonder steun van de VS was er voor NL weinig te winnen. 1 oktober 1962 bestuur van Nieuw-Guinea naar de VN, mei 1963 overgedragen aan Indonesië.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.