Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Kenmerkende aspecten hoofdstuk 3

Beoordeling 8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 371 woorden
  • 26 januari 2016
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 8
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Geschiedenis kenmerkende aspecten H3

De verspreiding van het christendom in geheel Europa

Aan het eind van de 4e eeuw hadden de Romeinen het christendom als staatsgodsdienst verheven, maar niet het hele rijk was daarmee gelijk christelijk. In de eeuwen daarna zworen steeds meer mensen (gedwongen) hun vroegere geloof af en stapten over tot de verering van Christus. Rond 500 besloot Clovis (de Frankische koning) zich te bekeren tot het christendom. De samenwerking met de kerk was gunstig. De Franken ontwikkelden zich tot het machtigste volk van Noord-Europa en werd de katholieke vorm van het christendom dominant.

Het ontstaan en de verspreiding van de islam

De islam is ontstaan in Mekka. Hier kwam handelaren uit allerlei streken bijeen en werden verschillende religieuze ideeën uitgewisseld. Profeet Mohammed bouwde voort op geschriften van joden, christenen en lokale religies. Door religieuze inspiratie, militaire strijd en diplomatie kreeg Mohammed zijn geloof erkent op ongeveer het hele Arabische schiereiland. Na 632 was er een grote expansie van het rijk, dat verliep in een aantal fasen. Eerst werd heel Arabië onder controle gebracht, vervolgens het Noorden en daarna het Perzische Rijk en Egypte. Vanaf toen stokte de expansie, die in 661 weer aanwakkerde. Rond 720 waren heel Noord-Afrika en Spanje veroverd.

De vrijwel volledige vervanging van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid

Nadat het Romeinse Rijk was gevallen, ontbrak de basis voor het ontwikkelde stedelijk leven, en ging men over op de zelfvoorzienende landbouw. Er was nauwelijks ambacht en handel en iedereen produceerde wat hij zelf nodig had. De landbouwgrond was meestal in bezit van grootgrondbezitters, die hun eigendom organiseerden in landgoederen of domeinen (hoven). Hier ontwikkelde het hofstelsel zich: boeren waren in horigheid gebonden aan hun grond, in ruil voor het bewerken van het land van de heer gaf hij hun bescherming.

Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

De koning verdeelde zijn land in ‘gouwen’, die elk werden bestuurd door een graaf. De graaf betaalde in ruil voor dit stuk grond eenmalig een groot geldbedrag aan de koning en beloofde militaire dienst. De graaf kon niet in zijn eentje besturen, dus gaf hij ook weer delen van zijn gebied aan volgelingen. Zo gingen die leningen steeds door.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.