Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 8 havo 4

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1973 woorden
  • 8 juni 2018
  • 46 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
46 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

§8.1 De industriële revolutie

 

In deze presentatie leer je over:

Het kenmerkend aspect: de industriële

Revolutie

  • De industriële revolutie
  • De landbouw- en transportrevolutie
  • Het verloop van de industriële revolutie

 

De industriële revolutie

De industriële revolutie begon in Groot-Brittannië in de textielnijverheid. Hier was kapitaal beschikbaar voor de nieuwe machines.

Door de industrialisatie steeg de productie enorm en werden producten beter en goedkoper.

Industriële revolutie: omwenteling in productiemethoden, waarbij handarbeid wordt vervangen door machines.

Industrialisatie: toename en uitbreiding van fabrieken tijdens de industriële revolutie.

Hier zie je arbeiders in een fabriek (bedrijfsgebouw met machines) in Engeland (tekening uit 1840).

Tot 1850 draaide de industriële revolutie om textiel, ijzer en steenkool.

 

De landbouw- en transportrevolutie

Van groot belang voor de industriële revolutie:

  • De agrarische revolutie: een hogere productie met minder arbeidskrachten leidde tot bevolkingsgroei en meer beschikbare arbeid.
  • De transportrevolutie: aanleg van een dicht netwerk van kanalen en spoorlijnen zorgde voor een goede aan en afvoer voor fabrieken.

Agrarische revolutie: verbetering van de landbouwmethodes vanaf de 18e eeuw.

Transportrevolutie: ingrijpende verbetering van de vervoersmogelijkheden.

De agrarische- en transportrevolutie brachten veel technologische vooruitgang (verbetering van technieken).

 

Het verloop van de industriële revolutie

De industriële revolutie begon in de 18e eeuw in Groot-Brittannië. Hier werd handarbeid voor het eerst vervangen door machines: mechanisatie.

Vanaf 1850 verspreidde de industrialisatie zich over de rest van Europa, de VS en Japan. Het is in grote delen van de wereld nog steeds gaande.

Vanaf het einde van de 19e eeuw vond de tweede industriële revolutie plaats: staal, chemie en elektrotechniek. Er kwamen veel nieuwe industrieën op, zoals Philips.

 

Ontstaan van de industriële samenleving

De industriële revolutie was de grootste verandering sinds de landbouwrevolutie. Hierdoor ontstond de industriële samenleving. De bevolkingsgroei was hoger dan ooit in de geschiedenis en steeds meer mensen werkten in de industrie- en dienstensector.

Industriële samenleving: samenleving waarin de economie wordt beheerst door de industrie en de dienstensector en meer dan de helft van de bevolking in de stad woont.

 

§8.2 Politiek-maatschappelijke stromingen

 

In deze presentatie leer je over:

Het kenmerkend aspect: de opkomst van

politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme,

nationalisme en socialisme

  • Het Congres van Wenen
  • Het liberalisme
  • Nationalisme en de Duitse eenheid
  • Socialisme en de arbeidersrevolutie
  • Conservatisme en volksopstanden

 

Het Congres van Wenen

Op het Congres van Wenen (1814-1815) werden de gevolgen van de democratische revoluties ongedaan gemaakt:

  • Vroegere machthebbers keerden terug: Frankrijk en Nederland werden monarchieën
  • Voorrechten van adel en geestelijkheid werden hersteld
  • Burgerrechten werden ingeperkt

De kaart van Europa in 1815. Europa werd opnieuw ingedeeld om Frankrijk in toom te kunnen houden.

 

Het liberalisme

Na 1815 ontstonden politiek-maatschappelijke stromingen, zoals het liberalisme:

  • Vrijheid van het individu centraal
  • Grondwet: inperken van de macht van de koning en garanderen van burgerrechten
  • Macht bij een volksvertegenwoordiging
  • Wet voor iedereen gelijk

Politieke stroming: beweging die wil deelnemen aan het staatsbestuur met bepaalde opvattingen over de inrichting van de staat en de maatschappij.

 

Nationalisme en de Duitse eenheid

Verwant aan liberalisme, was het nationalisme:

  • Voorliefde voor het eigen volk (gegroeid tijdens de democratische revoluties)
  • Elk volk heeft recht op een eigen natiestaat: een staat voor één volk

In Duitsland wakkerde de conservatieve Pruisische kanselier (Duitse regeringsleider) Bismarck het nationalisme aan om Duitsland onder Pruisen te verenigen. Hij lokte verschillende oorlogen uit. In 1871 ontstond het Duitse rijk.

Na de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) werd Wilhelm van Pruisen in Versailles uitgeroepen tot keizer van Duitsland.

 

 

 

 

 

 

Socialisme en de arbeidersrevolutie

Socialisme:

  • Gelijkheid staat centraal: streden voor onderdrukten en tegen verschillen in macht en inkomen
  • Beweging van de arbeiders, werd na 1870 een massabeweging
  • Wilden via een revolutie de bedrijven in eigendom van de staat brengen
  • Viel in 1919 uiteen in sociaaldemocratie (gematigde vleugel van het socialisme die de parlementaire democratie aanvaardt en hè kapitalisme wil beperken) en communisme.

 

Conservatisme en volksopstanden

Conservatisme:

  • Het willen behouden van historisch gegroeide verschillen in macht en invloed, o.a. handhaven van gevestigde orde zoals historisch gegroeide instellingen zoals kerk, adel, leger en monarchie
  • Ideeën van vrijheid en gelijkheid zijn gevaarlijk, zoals bleek uit de chaos van de Franse revolutie

In 1830 en 1848 kwam het op verschillende plaatsen in Europa tot volksopstanden. Deze leidden tot een onafhankelijk België en tot het einde van de Franse monarchie.

 

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

§8.3 Democratisering

 

In deze presentatie leer je over:

Het kenmerkend aspect: de voortschrijdende

democratisering

  • De democratisering
  • Het oude parlement in Groot-Brittannië
  • De democratisering in Groot-Brittannië
  • De democratisering in Nederland
  • De democratisering in Duitsland

 

De democratisering

De jaren 1815-1919 waren in Europa en de VS een tijd van democratisering. Bijna overal nam de volksinvloed toe.

De macht van het parlement werd uitgebreid. Kiesrecht voor een beperkte groep groeide uit tot algemeen kiesrecht.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Democratisering: groei van invloed van de bevolking in politiek en samenleving.

Algemeen kiesrecht: kiesrecht voor alle meerderjarige mannen en vrouwen.

 

Het oude parlement in Groot-Brittannië

Groot-Brittannië had een eeuwenoud parlementair stelsel (politiek systeem waarin de volksvertegenwoordiging de hoogste macht heeft). De macht van de koning was zeer beperkt.

Het parlement bestond uit het Hogerhuis (adel, niet gekozen) en het Lagerhuis (gekozen via een districtenstelsel).

Districtenstelsel: kiesstelsel waarbij het land is verdeeld in districten die hun eigen kandidaten voor het parlement kiezen.

 

De democratisering in Groot-Brittannië

In de 19e eeuw verloor de adel haar macht door aanpassing van het districtenstelsel. Daarna werd het kiesrecht geleidelijk verruimd. Sinds 1928 is er door de komst van het algemeen kiesrecht een parlementaire democratie.

Parlementaire democratie: politiek systeem waarbij de regering verantwoording schuldig is aan een met algemeen kiesrecht gekozen parlement.

 

De democratisering in Nederland

In 1815 werd Nederland een constitutionele monarchie. De koning had bijna onbeperkte macht.

Door de grondwet van 1848 kreeg Nederland een parlementair stelsel, maar met mannelijk censuskiesrecht (kiesrecht dat afhankelijk is van de hoogte van de betaalde belastingen).

Later kregen alle mannen (1917) en vrouwen (1919) kiesrecht. Hierdoor werd Nederland een parlementaire democratie.

Een minister spreekt de Tweede Kamer toe. Achter hem staat de troon met de gekroonde W.

 

 

 

 

De democratisering in Duitsland

De democratisering in Duitsland mislukte. Na de opstand in 1848 kwam er een parlement. In 1861 kregen de liberalen hier een meerderheid, maar de conservatieve Bismarck negeerde hen.

In 1871 ontstond het Duitse rijk. De keizer kreeg grote macht, samen met de adel. Zij beslisten over leger, bureaucratie en buitenlandse politiek.

Er kwam wel een parlement: de Rijksdag. Leden werden gekozen met algemeen mannenkiesrecht. Het was erg conservatief en had weinig macht.

De Rijksdag had wel budgetrecht: recht van het parlement om uitgaven van de regering goed of af te keuren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

§8.4 De emancipatiebewegingen

 

In deze presentatie leer je over:

Het kenmerkend aspect: de opkomst van

emancipatiebewegingen: feminisme en

confessionalisme

  • Emancipatiebewegingen
  • De opkomst van het confessionalisme
  • De ARP
  • De opkomst van het feminisme

 

Emancipatiebewegingen

In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen nieuwe politiek-maatschappelijke bewegingen op. Het waren emancipatiebewegingen zoals het confessionalisme.

Emancipatiebeweging: beweging die streeft naar gelijkberechtiging van achtergestelde groepen.

Confessionalisme: politiek-maatschappelijke stroming die uitgaat van een geloof (confessie).

 

De opkomst van het confessionalisme

Het confessionalisme werd vooral belangrijk in Nederland en Pruisen.

Het katholieke confessionalisme streed in beide landen tegen de behandeling van katholieken als tweederangs burgers.

Het protestants confessionalisme streed, net als de katholieken tegen het liberalisme, het socialisme en het toenemende ongeloof.

 

De ARP

Protestantse confessionelen hadden in Nederland veel succes.

In 1879 richtte Abraham Kuyper de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) op om zich samen met katholieken tegen liberale kabinetten te verzetten.

De ARP werd een van de grootste Nederlandse partijen en in 1901 werd Kuyper minister-president (regeringsleider).

In Duitsland werden onder Bismarck veel antikatholieke wetten ingevoerd.

De katholieke ‘Zentrumspartei’ verdedigde hun rechten en kreeg veel aanhang.

 

De opkomst van het feminisme

Vanaf 1880 kreeg het feminisme veel aanhang, vooral onder vrouwen van de hogere burgerij.

Rond 1900 werden in veel landen wetten aangepast: meer meisjes gingen naar school, meer burgervrouwen werkten. In 1919 kregen vrouwen in Groot-Brittannië, Nederland en veel andere landen het kiesrecht.

Feminisme: politiek-maatschappelijke beweging die streeft naar emancipatie van vrouwen.

Feministen als de Britse Emmeline Pankhurst zochten publiciteit door actie te voeren.

Ze lieten zich opzettelijk arresteren, hielden hongerstakingen en richtten vernielingen aan om aandacht te vragen voor hun strijd.

 

 

 

§8.5 De sociale kwestie

 

In deze presentatie leer je over:

Het kenmerkend aspect: discussies over de

sociale kwestie

  • Kenmerken van de sociale kwestie
  • Opvattingen van de liberalen
  • Arbeiders en socialisten
  • Confessionelen

 

Kenmerken van de sociale kwestie

Door de industriële revolutie werd de burgerij rijk, maar ontstond ook de sociale kwestie.

Er ontstonden grote inkomensverschillen en klassentegenstellingen. Door de grauwe arbeiderswijken viel dit meer in het oog.

Sociale kwestie: vraagstuk van de armoede en de slechte leef- en woonomstandigheden van de arbeiders in de 19e eeuw.

Zicht op Manchester in 1834, een Britse industriestad. De schoorstenen en vervuilde lucht boven de stad zijn duidelijk zichtbaar.

De sociale kwestie leidde tot het ontstaan van de sociale roman.

Schrijvers als Charles Dickens beschreven hierin het arbeidersleven en pleitten voor verbetering.

 

Opvattingen van de liberalen

Volgens veel liberalen was armoede eigen schuld en zou de sociale kwestie vanzelf over gaan. Ze wilden een nachtwakersstaat.

Vanaf eind 19e eeuw wilden linkse liberalen dat de staat sociale misstanden ging bestrijden. In Nederland voerden liberale kabinetten rond 1900 de eerste sociale wetten in.

Nachtwakersstaat: staat met overheid die alleen zorgt voor orde en veiligheid.

 

Arbeiders en socialisten

Arbeiders probeerden zelf hun lot te verbeteren door vakbonden op te richten. In Groot-Brittannië behaalden ze vanaf 1850 succes

Socialisten zagen het kapitalisme als oorzaak van de armoede. Marx riep arbeiders op om in opstand te komen tegen het systeem.

Vakbond: vereniging van werknemers uit hetzelfde vak die met de werkgevers afspraken maakt over lonen en andere arbeidsvoorwaarden.

 

Confessionelen

Confessionelen vonden dat werkgevers en arbeiders door samenwerking tot een oplossing moesten komen voor de sociale kwestie. Onbeperkt kapitalisme werd door de paus veroordeeld.

Confessionelen vonden dat werkgevers en arbeiders door samenwerking tot een oplossing moesten komen voor de sociale kwestie. Onbeperkt kapitalisme werd door de paus veroordeeld.

 

 

 

 

 

 

§8.6 Het moderne imperialisme

 

In deze presentatie leer je over:

Het kenmerkend aspect: het moderne

imperialisme en de industrialisatie

  • Het moderne imperialisme
  • Imperialisme en industrialisatie
  • In Nederlands-Indië

 

Het moderne imperialisme

In de tweede helft van de 19e eeuw vond in Afrika en Azië het moderne imperialisme plaats. Europese landen verdeelden de continenten in invloedssferen, waar ze hun gezag vestigden.

Modern imperialisme: Europese expansie vanaf 1870, waarbij Europese mogendheden hun koloniale bezit uitbreidden en hun kolonies grondiger exploiteerden.

Invloedssfeer: gebied dat door een buitenlandse mogendheid wordt overheerst.

Tijdens de Conferentie van Berlijn (1884-1885) maakten Europese landen afspraken over de verdeling van Afrika.

 

Imperialisme en industrialisatie

Door nationalisme en onderlinge concurrentie streefden Europese landen naar een koloniaal rijk. Ook blank superioriteitsgevoel en hebzucht speelden mee.

De industrialisatie zorgde voor een:

  • Grotere behoefte aan grond en delfstoffen
  • Grotere behoefte aan afzetmarkt
  • Militair overwicht

De transportrevolutie versterkte de Europese expansie: opening van het Suezkanaal in 1869.

 

In Nederlands-Indië

Nederland breidde na 1870 zijn gezag uit over heel Nederlands-Indië. In Atjeh vocht het koloniale leger een lange guerrillaoorlog uit.

De kolonie werd bestuurd met hulp van inheemse (uit het land zelf) vorsten en werd een belangrijke leverancier van tabak, rubber en aardolie.

Guerrillaoorlog: oorlog waarbij een militair zwakkere tegenstander zich verschuilt onder de bevolking en de sterkere vijand met kleine aanslagen en aanvallen probeert te verzwakken.

 

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.