Hoofdstuk 7 God in Nederland
De nieuwe publieke orde
In Nederland heeft de godsdienst altijd een belangrijke plaats gehad. Godsdiensten waren de basis van het maatschappelijke leven (zeker tijdens de verzuiling). Als je iets wilt weten van Nederland dan moet je het ‘wat en hoe’ van de godsdiensten begrijpen.
In de 16e eeuw is in Nederland iedereen katholiek. In 1579 wordt in de Unie van Utrecht vastgelegd dat ieder zijn godsdienst mocht belijden.
Calvijn en Luther zorgen voor het protestantisme. Dit zorgt voor de Reformatie. Dit was vooral in het noorden van Nederland.
De gereformeerde kerk kreeg monopolie op het openbaar uitoefenen van godsdienst. In 1581 werd het katholieke geloof zelfs verboden.
De katholieken in het noorden werden beschouwd als 2e rangs burgers. Er was dus geen godsdienstvrijheid (geen openbaarheid voor de katholieken). Onder Censuur
De gereformeerde kerk was de meest bevoorrechte kerk in Nederland. Het was de enige door de staat officieel erkende godsdienst. Het was echter geen staatskerk, de overheid zag niet toe op de tucht van de kerk. Mensen die het gereformeerde geloof aanhingen kregen de beste functies. Het gebruik van de bijbel
In de protestantse kerken staat de bijbel ofwel het woord van God centraal. Op de synode van Dordrecht (1618-1619) werd niet alleen de gereformeerde leer vastgelegd maar werd ook besloten tot het maken van de statenvertaling (1637). De Bataafse republiek
In 1794-1795) vallen de Franse revolutionaire legers Nederland binnen. Er werd weinig tegenstand geboden, ze werden zelfs enthousiast ontvangen. Dit zorgde voor het ontstaan van de Bataafse republiek. De katholieken hoopten dat de toekomst beter zou worden en dat de oude (katholieke) orde hersteld zou worden. Dit was echter niet het geval.
De nationale vergadering stelt in de staatsregeling van 1798 dat alle kerkgenootschappen formeel gelijkgesteld werden. Toch bleef men de hervormde kerk (voortzetting van de gereformeerde kerk uit de republiek) beschouwd als vaderlandse kerk.
De godsdienstvrijheid zorgde niet voor onderlinge verdraagzaamheid.
Paragraaf 2 Religieuze herleving in de 19e eeuw. De aprilbeweging
In 1848 krijgt Nederland een liberale grondwet. Alle kerkgenootschappen kregen de volledige vrijheid om de interne organisatie zelf te regelen. Vooral de katholieken profiteerden hiervan.
Na het algemene verbod van de katholieke kerk in 1581 was er een eind gekomen aan de katholieke kerkelijke organisatie. Nederland werd tot ‘missiegebied’ verklaard door de paus. Katholieke herleving
Op 4 maart 1853 herstelde de paus de bisschoppelijke hiërarchie. Nederland was niet langer een missiegebied.
Het herstellen van de bisschoppelijke hiërarchie ontketende in behoudend protestants Nederland een golf van anti-katholieke pamfletten. Dit protest wordt de Aprilbeweging genoemd. - De brief van de paus viel verkeerd, hij beschuldigde Calvijn (de grondlegger van de protestantse kerk) voor het maken van een dwaalleer met grote nadelen en onheilen. - De keuze van Utrecht als aartsbisdom viel verkeert omdat hier de Unie van Utrecht was gemaakt. Deze staat symbool voor de protestantse strijd voor geloofsvrijheid. - Het ergst vond men de gedachte aan de ‘donkere’ tijden van voor de republiek.
De beweging begon in Utrecht. Er werd een petitie opgezet die vele mensen ondertekenden om geen goedkeuring te geven aan het herstel van de bisschoppelijke organisatie. Ook maakte men pamfletten, krantenartikelen en liederen die het gevaar van de katholieken lieten zien.
De koning Willem III achtte zich echter gebonden aan de grondwet en ging niet in op het verzoek.
Het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie vormde de opmaat tot het herstel van het katholieke kerkelijke leven. De herleving vormde een onderdeel van de ingrijpende internationale verandering in de katholieke kerk. - Er werd een gecentraliseerd bestuur ingevoerd, met als hoofd de paus wiens uitspraken onfeilbaar waren. Er werd ook wel gesproeken van ultramontanisme omdat het centrum van de kerkelijke staat over de bergen lag. - Er werd een omvangrijke herkerstening ingezet met als doel het scheppen van een gemeenschappelijke katholieke cultuur.
Dit werd op verschillende manieren gedaan: - Versterking en uitbreiding van de kerkelijke organisatie. Het aantal parochies en priesters namen toe. - Het bouwen van nieuwe kerken.
Op verschillende manieren probeerde de kerkelijke leiding het naleven van de katholieke geloofs- en zedenleer door gelovigen te stimuleren: - Het jaarlijkse huisbezoek (waartoe in 1865 werd besloten) - Het houden van volksmissie. dit is een meerdaagse, periodiek terugkerende godsdienstoefening met als doel zoveel mogelijk parochianen te bewegen te bekeren van hun zondig leven. De missie was geslaagd als het volk zich massaal naar de biechtstoel begaf (!) - Het oprichten van allerlei broederschappen, gezelschappen die zich met allerlei specifieke vormen van devotie bezighielden. - Retraite (georganiseerd door broederschappen): het afzonderen van de buitenwereld waarbij men zich toelegt op de verdieping van het geloof en persoonlijke bezinning. - Processies (georganiseerd door broederschappen
- Onderdeel van de katholieke herleving was ook het stimuleren van vormen van vroomheid die de katholieken sterkten in hun Nederlanderschap doordat zij verwezen naar een nationaal katholiek verleden. - Ook oude middeleeuwse devoties werden nieuw leven ingeblazen.
De ontwikkelingen in de katholieke kerk zorgden voor een grotere eenheid. De hervormde kerk maakte een tegengestelde ontwikkeling door: groeiende kerkelijke verdeeldheid. De hervormde kerk werd in 1816 voorzien van een nieuw bestuursreglement, werd beschouwd als de vaderlandse kerk.
Volgens de volkstelling in 1809 hoorde iedereen tot een bepaalde godsdienst. Toch waren predikanten ervan overtuigd dat bij het volk religieuze kennis ontbrak. Men ontketende een nieuw beschavingsoffensief de inwendige zending de middelen hiervoor waren:
- christelijk onderwijs
- zondagsschool
- christelijke lectuur
- de preek
- armenzorg
- sociale controle
Alleen deze keer was de intensiteit en de schaal veel groter dan voorheen.
De predikanten predikten een modern christendom. Behoudende groepen in de hervormde kerk verzette zich hiertegen. Zij wensten vast te houden aan de (eerdergenoemde) Synode van Dordrecht. In 1834 is de eerste breuk hieruit komt de vrije gereformeerde kerk voort. Er bleef echter een belangrijke orthodoxe stroming binnen de hervormde kerk bestaan.
Openbaar, bijzonder of openbaar-bijzonder onderwijs
In 1878 werd met een liberale meerderheid de schoolwet-Kappeyne aangenomen. Doel was het verbeteren van de kwaliteit van het openbaar, door de overheid gefinancieerd, onderwijs.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden